Bakterievuur
u it een vlugschrift nemen we nog het volgende over:
een gevaarlijke ziekte!
G elukkig dringt steeds meer het besef door dat er meer op het
spel staat dan dode perebomen. Natuurvrienden zien hun mooie
meidoorn bedreigd en het is niemands belang om zieke exem
plaren als besmettingsbron te laten staan. De export van
boomkwekerijgewassen omvat vele tientallen miljoenen gul
dens en het is voor onze handelsbalans van groot belang dat die
wordt gehandhaafd. Het bakterievuur vormt hierbij echter een
dreiging.
D e uitdrukking "vuur" geeft wel duidelijk het karakter aan
van de ziekte. Bij aantasting is er vaak sprake van een zo explo
sief optreden dat het te vergelijken is met een uitslaande brand.
Kenmerkend is dat aangetaste plantendelen zo snel afsterven
dat de verdorde bladeren, bloesem of jonge vruchtjes tot zelfs in
de winter aan de aangetaste takken en twijgen blijven zitten,
alsof ze door het vuur zijn verzengd. Het gevaar zit dan ook
vooral in de snelle verloop van de ziekte en de grote kans op
verdere besmetting met als gevolg dat men onder voor de bak-
terie gunstige omstandigheden met een epidemie te maken
krijgt.
I n ons land is aantasting voornamelijk aangetroffen bij:
D e ziekte is in 1966 voor het eerst in Nederland waargenomen
in de omgeving van Wissenkerke op Noord Beveland. Door
grondige opruiming van het materiaal hoopte men toen uit
breiding te voorkomen. Tevens werden binnen een grote straal
de meidoorns gerooid. Het mocht echter niet baten. Er kwamen
toch in de volgende jaren steeds nieuwe infekties, verspreid
voorkomend in andere streken. Waar de smetstof vandaan
kwam is onbekend. Wellicht overgebracht door vogels?
T oen de ziekte in 1966 in ons land werd waargenomen was er
aanvankelijk hoop dat het met een sisser zou aflopen. Afgezien
van de vraag of de haard te Wissenkerke de enige was, werd wel
aangenomen dat ons Nederlandse klimaat niet erg gunstig zou
zijn voor de bakterie. De ziekte is namelijk het gevaarlijkst en de
besmettingskans is het grootst bij warm weer met een hoge
luchtvochtigheid. Doch in ons land is het veelal koel.
A Is in een boomgaard zieke perebomen worden aangetroffen
wordt nu binnen een straal van 500 meter (was 200 meter) van
het bedrijf alles gekontroleerd. Het zieke materiaal dat wordt
gevonden moet na waarschuwing worden opgeruimd. Ook
eventueel cotoneaster, vuurdoorn, e.d. in partikuliere tuinen. In
de praktijk levert dat geen problemen op, omdat elke tuineige-
naar inziet dat hij het best het zieke kan verwijderen om zijn
resterende gezonde heesters gezond te houden. Prettig is dat ook
Staatsbosbeheer in deze thans volledig meewerkt.
Opsporing en opruiming door 6 man
Als door de bliksem getroffen
Vanaf 1966 in ons land
Waardplanten
Vanaf 1957 in Europa
Klimaat geen beletsel voor verspreiding
Opschoning binnen een straal van 500
meter
Vooral naaste omgeving belangrijk
Streptomycine
Bijzonderheden
Kenmerkende symptomen
Het zeer besmettelijke bakteriesiijm op een peretak
akterievuur werd in ons land gedurende een aantal jaren perevuur genoemd, omdat de ziekte vooral werd beschouwd
als een bedreiging voor de peren. Er zijn echter meerdere gewassen die vatbaar zijn. In de eerste plaats de meidoom. Dit
gewas is zo vaak aangetast dat er meer reden is om te praten over meidoornvuur dan over perevuur. Ook andere gewassen
als cotoneaster, lijsterbes en stranvaesia zijn flink vatbaar.
een paar zomerse dagen gehad, maar vooral bij de meidoorn is
weer zeer veel nieuwe aantasting.
Tevens is er een nieuw aspekt bijgekomen. Uit Amerika was
bekend dat appels ook konden worden aangetast, maar tot voor
kort was hiervan in ons land niets te merken. Enige tijd geleden
zijn echter in O.-Flevoland en Limburg ook aangetaste appel
bomen waargenomen. Dat maakt de zaak er uiteraard niet
eenvoudiger op.
Vandaar dat geleidelijk meer medewerking wordt verkregen om
het optreden van bakterievuur binnen de perken te houden. De
Plantenziektenkundige Dienst (P.D.) in Zeeland heeft momen-
teej 12 man extra in dienst die speciaal belast zijn met het
Een aangetaste vrucht
Bakteriesiijm op een jonge scheut.
A lgemeen
Kenmerkend is, dat de verdroogde bloesems, bladeren en
vruchtjes niet afvallen, maar lang blijven zitten, tot in de winter
toe.
De ziekte verspreidt zich dikwijls snel door de boom.
Bij aansnijden van de bast onder een aantasting roodbruin ge
vlamde verkleuring zichtbaar, later door sekundaire rotting
bruin wordend, veelal vochtig.
Cotoneaster dwergmispel
Crataegus meidoorn
Pyrus peer
Sorbus lijsterbes
Stranvaesia stranvaesia Vervolg op pag. 11
Het is namelijk zo dat het bakterievuur o.a. in de Verenigde
Staten van Amerika al vele tientallen jaren bekend is en wel
onder de naam fire-blight. In het oosten van de V.S. is ekono-
mische pereteelt hierdoor onmogelijk geworden en in het westen
is pereteelt ook al een hachelijke zaak. In Canada en Nieuw
Zeeland is bakterievuur eveneens al lang een zware bedreiging
voor de pereteelt.
Europa bleef lang vrij. Maar in 1957 sprong de ziekte over
naar Engeland. Niet onverklaarbaar, gezien de vele import van
produkten uit alle delen van de wereld. Het eerst werd in En
geland de ziekte ontdekt in Kent, dus naar verhouding vrij dicht
bij Noord-Frankrijk, België en Zuid-Nederland. In Engeland
werd speciaal het pereras Laxton's superb (dus niet het appelras
met dezelfde naam) aangetast. De oorzaak was dat deze peer
veel nabloei had, wat altijd een extra grote besmettingskans
betekent. Een explosie vond plaats in Engeland in 1966, het jaar
dat de brand oversloeg naar ons land. Vele duizenden perebo
men werden er toen in Kent gerooid en behalve verspreiding
naar Nederland was er toen ook veel uitbreiding naar andere
delen van Groot Brittannië.
Het weer is echter in ons land wel vaak fris en wisselvallig, maar
nu en dan hebben we een periode met welhaast optimale om
standigheden voor het bakterievuur. En blijkbaar stelt de bak
terie toch ook weer niet zulke hoge eisen. Vorig jaar hadden we
weinig ideaal zomerweer, maar bij het bakterievuur was er
sprake van een explosief optreden. Dit jaar hebben we nog maar
10
Ernstige aantasting in een pere-aanplant.
opsporen en opruimen van iepziekte en van door bakterievuur
aangetast materiaal. Globaal kan worden gesteld dat hiervan 6
man speciaal voor het bakterievuur in de weer zijn!
Men kan als fruitteler zelf ziek materiaal aanmelden om dan
tegelijk zijn omgeving opgeschoond te krijgen, het kan ook zijn
dat de opsporingsambtenaren een haard ontdekken en de no
dige maatregelen nemen.
Als fruitteler is het ook raadzaam om te kontroleren op zieke
exemplaren buiten het eigen bedrijf. Hoe tijdiger door bakte
rievuur gewassen worden vernietigd, hoe beter!
Reeds eerder merkten we op dat de meidoorn erg vatbaar is. In
veel gevallen lijkt het dat besmetting van peren plaats vond via
in de buurt staande meidoorns. Ook bij de aangetaste appels die
worden waargenomen waren er vrijwel steeds zieke meidoorns
of cotoneaster in de naaste omgeving. Daarom is het belangrijk
dat er dicht bij de boomgaarden geen ziek materiaal staat.
L et wel, de ziekte kan o.a. door vogels over een grotere afstand
worden verspreid, maar hoe dichter men bij een besmettings
bron zit, hoe groter de kans op nieuwe aantasting. Heeft men
b.v. zieke meidoorn in een windscherm rond de boomgaard dan
zal men de meeste aantasting vinden in de kantrijen die grenzen
aan het windscherm.
Volledigheidshalve wijzen we er nog op dat nu wettelijk is
voorgeschreven dat ziek materiaal, na een waarschuwing van de
P.D., na 3 weken moet zijn opgeruimd, niet alleen als het pere
bomen betreft maar ook meidoorn in een windscherm. Maar
dwang is tot nu toe overbodig gebleken. Elke fruitteler weet wel
wat hij in zijn eigen belang moet doen en wacht dus geen 3
weken, maar zelfs geen dag!
B estrijding door middel van bespuitingen is voorlopig een
moeilijke zaak. Uit buitenlandse gegevens blijkt dat er wellicht
mogelijkheden zijn met streptomycine, maar dit middel is nog
niet vrijgegeven. Een paar telers hebben ontheffing gekregen
om er proeven mee te nemen. Gezien de kosten zal het middel
eventueel wellicht in aanmerking komen voor aanwending op
zwaar belaagde percelen.
Invloed weersomstandigheden. Voor de bakterie gunstige om
standigheden zijn: temperaturen tussen 18° en 29° C en een
hoge relatieve vochtigheid van meer dan 60%, dus warm.
broeierig weer. Verder storm- en hagelbuien, de aanwezigheid
van bloesem (in 't bijzonder ook van nabloei, zoals b.v. bij
Triomphe de Vienne!) en van jonge, sappige scheuten aan de
waardplanten.
Winter
Verschrompelde jonge vruchtjes of bloemtrossen, die aan de
takken zijn blijven hangen. Kankerplekken op stam en dikkere
takken. Bast plaatselijk paars verkleurd.
Voorjaar
Kankerplekken vochtig, soms met bakteriesiijm aan de randen,
dat eerst wit is. maar snel oranje en later geelbruin wordt.
Verwelkende of verdroogde bloesem, soms al "vaantjes" aan
scheuten.
Zomer en herfst
Verwelkende of reeds verwelkte bloesem bij laatbloeiende
struiken (Cotoneasters) en bij de nabloei van peren. Verwel
kende of verdroogde scheuten veelal met vaantjes aan de top
(zie afb.).
Verwelkende, later verdroogde bladeren, bruin tot zwart wor
dend, eerst aan de vruchtspoortjes en de scheuten, later aan de
takken.
Soms druppels helder bakteriesiijm aan bladsteeltjes en scheut
jes (zie afb.), die door regen kunnen uitvloeien en na opdrogen
daar achterblijven als een zilverachtige film.