Graslandvernieuwing verhoogt de produktie
Wel of niet investeren en hoe?
G rasiand met een hoge productie is nodig voor een goed bedrijfsresultaat. Alléén wanneer een goede grasmat aanwezig
is, kan een hoge droge stofopbrengst behaald worden.
A fgelopen najaar is duidelijk gebleken, dat inzaai in de
maanden augustus en september de beste resultaten geeft. In
deze periode zijn temperatuur en neerslag vaak het meest ge
schikt voor een snelle aanslag van het graszaad. Tevens treedt in
deze periode het minste produktieverlies op en is een goede
kweekbestrijding mogelijk.
"V andaag besluiten tot chemische kweekbestrijding betekent
over 2 tot 3 weken inzaaien. De kweek moet immers bij het
spuiten een bepaalde lengte hebben en daarna moet nog een
aantal dagen gewacht worden, voordat ingezaaid kan worden.
Houd hier rekening mee en voorkom dat in de maand oktober
ingezaaid moet worden.
G,
A lie investeringen, die zowel met eigen als met vreemd ver
mogen worden gefinancierd, brengen extra rentelasten met zich
mee. Bovendien daalt de waarde bij gebruik van het produk-
tiemiddel, zodat ook jaarlijks afschrijvingen moeten plaatsvin
den.
M ede in verband met de omschakeling op diepkoeltank, staat
een aantal bedrijven nu voor een keuze van het bedrijfsplan.
W. den Boer,
Wat voor vlees zit er in de kuip?
Ga daarom over tot graslandvernieuwing wanneer het grasland meer dan 10% kweek bevat of minder dan 30-50% goede
grassen (vooral Engels raaigras).
Tijdige inzaai geeft de beste resultaten
Als op tijd wordt ingezaaid kan in de herfst nog een keer worden
geweid. Dit is zeer gunstig, want het vermindert de gevoeligheid
van de jonge grasmat. Vooral op kleigrond moet men tijdig
starten met graslandvernieuwing omdat op deze grondsoort late
inzaai meestal mislukt.
Gebruik eenvoudig samengestelde mengsels (BG1, BG2, BG3)
D eze mengsels bestaan vrijwel geheel uit Engels raaigras
weidetype en Engels raaigras laat hooitype. (zie tabel 1).
Tabel 1. De eenvoudig samengestelde mengsels in procenten
BG1
BG2
BG3
32%
44%
50%
32%
44%
50%
24%
12%
12%
25-35
25-33"
25-35
Koop alléén oranje band mengsels met waardering I op het
NAK-label. Dit geeft de zekerheid dat het goed kweekvrij zaad
is.
Mengsels
soort of type
Engels weidetype
Engels laat hooi-
type
Timothee hooitype
Witte klaver
Kg per ha
Het zijn blijvende graslandmengsels, die zowel voor weiden als
maaien (ook voor zomerstalvoedering) goed geschikt zijn. Ze
passen op vrijwel alle grondsoorten. Veelal verdient BG3 (alléén
Engels raaigras) de voorkeur. Als klaver zich handhaaft, kan
BG1 of BG2 ingezaaid worden. Bij inzaai na 15 september
komen klaver en ook de fijnere grassoorten niet meer tot hun
recht. Vanaf die datum alléén inzaaien met BG3.
-
,5- \s s
Zaaien met een vlaszaaimachine op een diepte van 2-3 cm geeft
de beste resultaten.
Kweekbestrijding meestal noodzakelijk
Het kweekgras moet chemisch bestreden worden. Gebeurt dit
niet dan breidt het kweekgras zich, juist als gevolg van de
grondbewerking, uit.
We onderscheiden 2 methoden:
1. De dalaponmethode:
20 kg dalapon per ha.
spuiten, als de kweek 5-10 cm lang is (dit is 5-10 dagen na
het weiden of maaien).
5 tot max. 10 dagen na het spuiten kan worden ingezaaid.
2. De roundup-methode:
4 liter roundup per ha.
spuiten, als de kweek 10-15 cm lang is (dit is 10-14 dagen
na het weiden of maaien).
10 dagen na het spuiten kan worden ingezaaid.
Beide methoden moeten gevolgd worden door een grondbe
werking. Spuiten bij droog groeizaam weer.
Wanneer de oude grasmat niet gesloten is en/of er een aantal
breedbladige onkruiden voorkomen, verdient de roundup-me
thode de voorkeur.
Betere bemesting na grondonderzoek
rondonderzoek is de beste maatstaf voor de bemesting. Laat
bemonsteren tot de diepte, waarmee bij de grondbewerking
wordt gegaan. Kalkbemesting alleen op advies. De kalk na het
ploegen aanwenden en dan goed inwerken. Bij geen grondon
derzoek de fosfaat en kali aanwenden via drijfmest: 30 m3
voor het ploegen en 15 m3 na het ploegen. Geef afhankelijk
van de hoeveelheid drijfmest en het tijdstip van inzaaien 100 -
200 kg KAS per ha. Bij geen grondonderzoek op zandgronden
na het ploegen 400 kg koperslakkenbloem. Bij gebruik van
mestvarkensdrijfmest géén kopermeststoffen aanwenden, wel
cobalt (2 kg cobaltsulfaat).
Inzaaien met de vlaszaaimachine
1Vooraf ondiep frezen en daarna goed kerend ploegen.
2. Voer de juiste bemesting uit en zorg voor een goed, vlak
zaaibed.
3. Gras inzaaien met een vlaszaaimachine op een snelle goede
opkomst.
4. Indien nodig en mogelijk beregenen.
Alléén doorzaaien op moeilijk bewerkbare gronden:
1. Wanneer meer dan 30% kweek, dan spuiten met 3 ltr roun
dup per ha en na 10-14 dagen doorzaaien met een spe .ale
doorzaaimachine.
2. De bemesting uitvoeren tussen de kweekbestrijding en het
doorzaaien.
3. Indien nodig het dode plantmateriaal maaien en verwijde
ren.
4. Doorzaaien in vochtige grond en indien nodig en mogelijk,
beregenen.
D e bedrijfsvoering op een landbouwbedrijf leidt ertoe,
dat de boer bijna dagelijks voor beslissingen komt te staan.
Die beslissingen kunnen o.a. betrekking hebben op minder
ingrijpende zaken als bemesting, onkruidbestrijding, stie
renkeuze, selektie, rassenkeuze enz.
Van tijd tot tijd kan de boer ook voor beslissingen komen
te staan, die wel ingrijpende gevolgen hebben voor zijn
leven en werken in de komende jaren. Dit zijn beslissingen
over bijvoorbeeld veranderingen van het bedrijfsplan, uit
breiden van de melkveestapel of andere produktietakken.
De eerste kategorie beslissingen vergen vaak wel enige
investeringen, maar die zijn meestal niet bijzonder groot.
De tweede kategorie beslissingen hebben meestal tot ge
volg, dat aanzienlijke bedragen geïnvesteerd moeten wor
den.
Gevolgen van investeringen voor de inkomensveranderingen
Zowel de rente als extra afschrijvingen moeten eerst van de
hogere opbrengst worden afgetrokken, zodat de eerste jaren na
aanpassing het verteerbaar inkomen meestal nauwelijks stijgt.
Vooral bij grote bedrijfsaanpassingen moet men hier wel terde
ge rekening mee houden.
In welke situatie verdient investeren overwogen te worden
I ndien op het bedrijf een opvolger zich aandient, of de leeftijd
van de boer beneden 50 jaar is, zal het bedrijf ook op langere
termijn een goed inkomen moeten opleveren. Is het bedrijf nu
nog te klein van omvang om dit te realiseren, dan zal investeren
de enige mogelijkheid zijn om het bedrijf weer aan te passen.
Doch op bedrijven zonder opvolger en de leeftijd van de boer is
boven de 50 jaar, dan is voorzichtigheid, zeker bij grote inves
teringen, geboden. Beperkte investeringen die leiden tot ar-
beidsverlichting en indien nodig tot enige inkomensverbetering,
verdienen wel de aandacht.
Doch op veel bedrijven is enige inkomensverbetering alleen al
mogelijk door optimaliseren van het bedrijfsplan. Een hogere
melkproduktie, een beter resultaat bij zeugen of mestvarkens
geeft een hoger inkomen zonder dat hiervoor grote investerin
gen nodig zijn.
Besluit men tot aanpassing van het bedrijf, dan is het overwegen
van andere bedrijfsplannen mogelijk.
Aanpassing en alternatieve mogelijkheden
Voor een aantal van hen staat reeds vast in welke richting zij met
hun bedrijf gaan. Doch voor een aantal anderen is dit nog niet
zo duidelijk.
Indien de omstandigheden voor het houden van melkvee gun
stig zijn, is doorgaan in de melkveehouderij het meest voor de
hand liggend. Het hangt van de leeftijd van de boer en eventuele
opvolgingssituatie af, of er een nieuwe stal wordt gebouwd of
bedrijfsvoorlichter rundveehouderij
bij het C.R.A. te Waalre
Welke inkomensveranderingen hierdoor globaal kunnen plaats
vinden blijkt uit onderstaand overzicht. Hierbij is voor de vrij
komende rundveestailing gerekend met inrichting voor een vere-
delingstak.
Vleesvee in plaats van melkvee?
meer beperkte aanpassingen zullen worden gedaan. Doch be
paalde investeringen zijn steeds nodig.
Als niet voor voortzetting van de melkveehouderij wordt geko
zen, is er een aantal alternatieve mogelijkheden.
Bij Jiet kiezen van een alternatief is enige ervaring in de te kiezen
produktietak wel aan te bevelen. Dit betekent in veel gevallen,
dat een op het bedrijf reeds aanwezige tak verder wordt uitge
breid na afstoot van het melkvee.
Enkele mogelijkheden zijn:
Vleesstierenhouderij.
Schapenhouderij.
Jongvee-opfok, of op kontrakt of op eigen risiko.
Jongvee inscharen met veredeling in vrijgekomen stallen.
Akkerbouw méér of minder intensief ook met veredeling in
vrijgekomen stallen.
Saldo per
ha
Saldo ver-
edelings-
tak in be
staande ge
bouwen uit
gedrukt in
ha
Totaal saldo
per ha
Melkkoeien bij
3 gve/ha
f 4.300,-
4300,-
Jongvee-opfok
op kontrakt
3.950,-
3.950,-
Jongvee-opfok
eigen risiko
2.500,-
2.500,-
Vleesstieren
3.200,-
3.200,-
Inscharen
jongvee
1.600,-
1.200,-
2.800,-
Akkerbouw met
snijmais
1.700,-
1.200-
2.900,-
Akkerbouw met
hakvruchten
1.900,-
1.200,-
3.100,-
In alle bovenstaande mogelijkheden zijn uiteraard ook weer
investeringen nodig voor aanpassing van de gebouwen. Het
bedrag dat vrijkomt uit verkoop melkkoeien moet vaak weer
geheel of gedeeltelijk in een andere veesoort worden geïnves
teerd. Bij deze alternatieve mogelijkheden is het inkomen lager
dan bij melkvee, indien men binnen de vrijgekomen gebouwen
van het rundvee blijft. Doch ook de bedrijfsgebondenheid is
aanzienlijk minder. Het zal van de gezinsomstandigheden af
hangen of men met wat minder inkomen genoegen kan nemen.
Anders zullen ingrijpender investeringen nodig zijn.
Uit vorenstaande blijkt, dat optimaliseren van het bedrijfs
plan niet meer maar beter, een eerst in aanmerking ko
mende mogelijkheid is voor inkomensverbetering.
Bij omschakelen naar tankmelken zijn bepaalde investe
ringen nodig. Vaak gaan deze echter gepaard met arbeids-
verlichting.
Al naar gelang de leeftijd, gezinssituatie en bedrijfsom
standigheden zijn alternatieve bedrijfsplannen mogelijk.
Hiervoor zijn echter vaak beperkte investeringen nodig.
De keuze -zal vaak niet eenvoudig zijn. Wel dient men
daarbij weloverwogen te werk te gaan. De mogelijkheid om
advies in te winnen is altijd aanwezig.
Er wordt overwogen, voor de gevallen dat dit mogelijk is, of
voorschriften in onze wetgeving opgenomen moeten worden,
die de aanwezigheid van verschillende soorten vlees in vlees
waren kenbaar maken.
Dit o.m. antwoordt minister Van der Stee (landbouw) mede
namens minister Ginjaar (volksgezondheid en milieuhygiëne)
op schriftelijke vragen van de Tweede Kamerleden Wisseling en
Braks over de invoer van worstsoorten uit België waarin paar-
devlees is verwerkt.
Aangezien noch uit hoofde van de Vleeskeuringswet noch uit
hoofde van de Warenwet enig onderscheid wordt gemaakt tus
sen de verschillende soorten vlees noch t.a.v. vleeswaren spe
ciale eisen voor wat betreft de etikkettering worden gesteld,
wordt bij de invoer van worstsoorten geen onderzoek ingesteld
naar het soort vlees waaruit de worst is bereid.
De invoer van paardevleesbevattende vleeswaren is in ons land
niet verboden. Invoer van dit soort produkten uit België is dan
ook mogelijk. Het is de Nederlandse Vleesverwerkende Indus
trie op grond van de verordening Be- en Verwerking Vlees 1973
van het Produktschap voor Vee en Vlees verboden vlees van
eenhoevige dieren of waren, die van eenhoevige dieren afkom
stige eiwitten bevatten voorhanden te hebben, te bewerken of te
verwerken.
Deze verordening is ingesteld ter bescherming van de Neder
landse export van vleeswaren
De Verenigde Staten en West-Duitsland kennen een import
verbod voor paardevleesbevattende vleeswaren. Het Verenigde
Koninkrijk heeft niet een zodanig verbod, maar het is algemeen
bekend dat in dat land de aanwezigheid van paardevlees in
vleeswaren niet wordt gewaardeerd.
9