SWw Onderzoeksresultaten van het Proefstation voor de rundveehouderij te Lelystad Vervolg geschiedenis Brazilië w at het produceren van voedsel betreft heeft Brazilië een enorm potentieel. Het land, zo groot als geheel Europa bestaat geheel uit vruchtbare grond. Bergen en rotsen komen haast niet voor. Het gehele land, gedeeltelijk heuvelachtig en voor een groot deel vlak is bedekt met een dikke laag rode, vruchtbare aarde, ontstaan door het verweren van vrij zacht rood gesteente waarvan zich nog een laag onder de bouwvoor bevind. De regenval is, met niet zulke grote streeksgewijze verschillen, on geveer het dubbele van ons land, terwijl het klimaat subtropisch is. Bovendien is een groot deel op een hoogvlakte van zo'n duizend meter gelegen, wat de temperatuur nog zeer veraange naamt. In dit enorme gebied groeien welhaast alle denkbare planten. Het noordelijk, en vooral het noordwestelijk deel van het land wordt ingenomen door het bekende Amazonegebied. Dit strekt zich ook nog uit tot de buurlanden en beslaat een oppervlakte die geschat wordt op zeven miljoen vierkante kilo meter. De Amazone loost per sekonde dertigduizend kubieke meter water in de oceaan, wat in regenrijke tijden op kan lopen tot het drievoudige. U it literatuuronderzoek is gebleken dat melkziekte veroor zaakt wordt door een plotselinge daling van het calciumgehalte in het bloed. Verscheidene andere faktoren kunnen mogelijk hierop hun invloed hebben. In de praktijk worden de laatste jaren vlak voor het afkalven calciumpoeders, opgelost in water, aan de koeien toegediend om melkziekte te voorkomen. Daar om is op de Waiboerhoeve van september 1976 tot en met half I n de eerste serie proeven werd nagegaan in hoeverre bij kweekbestrijding met dalapon de hergroeiperiode voor het spuiten lengte van de kweek) en de tijd tussen spuiten en herinzaai verkort kan worden. Hierbij is twee, vijf en tien dagen na maaien gespoten met 20 kg dalapon en deze objekten zijn ieder weer twee, vijf of tien dagen na spuiten ingezaaid met de Lelyzaaifrees en 30 kg BG5 per ha. Nieuwe inzichten over kweekbestrijding in grasland Calciumpoeders en melkziekte bij melkkoeien Uitstekende grond Is snijmais geschikt voor melkvee als enig ruwvoer? H et areaal snijmais neemt nog steeds toe. Een deel hiervan wordt aangewend voor vleesvee, maar het over grote deel is bestemd voor melkvee. De snijmaisteelt kon- centreert zich vooral in de oostelijke en zuidelijke zand gebieden. Zo bestaat in Noord-Brabant het winterrantsoen voor melkvee gemiddeld voor meer dan de helft uit snij mais. Gezien deze ontwikkeling doet de vraag zich voor of voor melkvee snijmais even geschikt is als graskuil. Een andere vraag is of snijmaiskuil ook als enig ruwvoer kan worden verstrekt aan hoogproduktieve koeien. De struk- tuurwaarde van snijmais is namelijk lager dan die van hooi of voordroogkuil. Om beter geïnformeerd te raken over deze problematiek en om ervaringen op te doen met het voeren van snijmaisrantsoenen werden gedurende een aantal stalperioden proeven uitgevoerd. Hierover is een publikatie van J.W.F. Hijink verschenen, die U kunt be stellen. 1). Kweek is een zeer matig gewaardeerd gras, dat veelal pleksgewijs in het grasland voorkomt (kweekhaarden). Kweek is minder smakelijk dan de goede grassen, zoals Engels raaigras, timothee enz., zodat kweekplekken bij beweiding aanvankelijk blijven staan en verouderen. Dan wordt de kweek stengeliger en daardoor nog minder sma kelijk, met als gevolg grote weideresten. Op deze slecht afgeweide plekken kan de kweek zich uitbreiden. De uit breiding van kweek kan worden tegengegaan door een optimaal graslandgebruik. Heeft men eenmaal veel kweek, dan is bestrijding noodzakelijk. Verschillende methoden van kweekbestrijding zijn onderzocht door ing. L. Rooze- boom. De resultaten zijn neergelegd in een rapport, dat U kunt bestellen 1). Twee dagen na spuiten herinzaaien geeft een minder goede opkomst dan de overige objekten. Er waren geen verschillen in het resultaat van de kweekbestrijding. Spuiten na 5 dagen her- groei en 5 dagen daarna herinzaaien gaf een goede kweekbe strijding terwijl de opkomst goed was. De totale niet produktie- ve periode wordt dan met 50% ingekort, waardoor ca. 800 - 1000 kg droge stof per ha meer geoogst kan worden. In de loop van het onderzoek is ook een objekt aangelegd, waarbij de kweek bestreden is met Roundup. Dit middel geeft een zeker zo goede bestrijding als dalapon. In de tweede serie proeven zjjn mechanische methoden van kweekbestrijding vergeleken met chemische kweekbestrijding. Hierbij zijn vergeleken kweekbestrijding met 20 kg dalapon gevolgd door ploegen of overtopfrezen; frezen (Howardfrees) met een hoog toerental, zodat de kweekrhizomen kleingeslagen werden, en daarna 30 cm diep ploegen en verder ploegen en overtopfrezen zonder chemische bestrijding. Bovendien is er nog een objekt doorzaaien aangelegd en bij het laatste proefveld tevens een objekt met Roundup als bestrijdingsmiddel. Kweekbestrijding met chemische middelen geeft het beste re sultaat, vooral als daarna geploegd wordt. Kweekrhizomen fijn frezen en daarna 30 cm diep ploegen geeft een redelijke be strijding, maar de kans op mislukken is veel groter. Herinzaai zonder kweekbestrijding is weinig zinvol. Bij geen enkele methode van kweekbestrijding is het effekt 100%. Het beste resultaat lijkt Roundup te geven, maar de ge gevens zijn nog beperkt. Bij kweekbestrijding met dalapon lijkt het erop dat, naarmate de oude grasmat meer kweek bevat, de problemen sneller terugkomen. De toename van de kweek in de waarnemingsperiode (3 a 4 jaar) was niet op alle objekten dus danig dat overal opnieuw ingezaaid zou moeten worden. 1) Verkrijgbaar door storting van 5,— op gironummer 23.07,421 van het Proefstation voor de Rundveehouderij, Lelystad, met vermelding: Zend mij 1 x rapport nr. 62. K linische melkziekte is een vrij algemeen ziektebeeld bij melkkoeien rond het afkalven. De ziekte wordt voor een deel toegeschreven aan het verhogen van de melkproduktie en de hiermee samenhangende voe ding en selektie. Melkkoeien die voor de tweede keer of meer afkalven hebben meer kans op deze ziekte, maar het optreden ervan is nooit met zekerheid te voorspellen. juni 1977 een onderzoek uitgevoerd om het effekt ervan na te gaan. Alle derde en meer kalfskoeien waren ingedeeld~in een proefgroep en een kontrolegroep. Aan de hand van bloedon derzoek is getracht het effekt op het calciumgehalte in het bloed na te gaan. In de proefgroep trad achtmaal melkziekte op' in de kontrolegroep elfmaal. De aard van het probleem laat echter geen uitgesproken konklusie toe. Een literatuurstudie over het probleem van melkziekte en het uitgevoerde onderzoek op de Waiboerhoeve staan ver meld in een rapport van het Proefstation voor de Rundvee houderij Calciumpoeders en melkziekte bij melkkoeien Het rapport is verkrijgbaar door storting van f5,— op gironummer 23.07.421 van het Proefstation voor de Rund veehouderij te Lelystad, met vermelding van: zend mij rap port nr. 60. dan geraakt het achter. De vrijgekomen negerslaven van de grote, extensief beheerde, veebedrijven, fazerda's geheten, trekken naar de steden aan de kust en vergroten daar de ar moede. Terwijl Noord Amerika door de opkomende industria lisatie en de aanleg van spoorwegen die steeds verder het westen ontsluiten tot grote ontwikkeling komt, staat die ontwikkeling in geheel Zuid Amerika stil. Gebrek aan allerlei zaken, vooral voedsel, tijdens de beide wereldoorlogen brengen wat opleving. De enorme vraag naar, vooral eiwitrijke veevoeders van de laatste tiental jaren zorgt misschien voor een blijvende gunstige ontwikkeling. Rio de Janeiro, aan de kust gelegen is van ouds de bekendste stad. Sao Paulo is de stad met de snelste ontwikkeling. Hier zijn handel en de moderne industrie gevestigd, welke zich razend snel ontwikkelt. Het is nu de snelst groeiende stad ter wereld. De laatste zes jaar kwamen er een miljoen inwoners per jaar bij en ze telt nu twaalf miljoen inwoners. De stad is gebouwd in New York stijl en maakt een grootse en welwarende indruk. Groots is ook de geheel nieuw gestichte hoofdstad Brasilia zo'n negenhonderd kilometer van de kust gelegen, welke ook al een miljoen inwoners heeft, en zich ook sterk uitbreidt. 2^. anvankelijk werd snijmais als enig ruwvoer vergeleken met graskuil. De problemen die zich in deze proef voordeden gaven aanleiding tot een aantal andere proeven. Hierin werden ver schillende rijpheidsstadia van de mais beproefd en vervolgens werden drie krachtvoerniveaus toegepast. Tenslotte werd bij een rantsoen, bestaande uit snijmais en een beperkte hoeveelheid graskuil, een vereenvoudigde voedermethode beproefd. Hier volgt een aantal belangrijke konklusies van het onderzoek. - Alleen snijmais als ruwvoer geeft bij nieuwmelkte koeien nogal wat pensstoornissen. Verder in de lactatie (na 3 weken) zijn er duidelijk minder problemen. - Bij huisvesting in de ligboxenstal zijn de problemen door verstrekking van alleen snijmais als ruwvoer gering. In onze proef waren de koeien wel traag en de melkproduktie was niet hoog. - De moeilijkheden bij alleen snijmais als ruwvoer zijn niet afhankelijk van de rijpheid van de snijmais. Zowel bij "nat te" (20% ds) als bij "droge" snijmais 30% ds) kwamen in onze proef pensstoornissen voor bij nieuwmelkte koeien. - Van snijmais met een hoog droge-stofgehalte wordt meer opgenomen dan van-snijmais met een laag droge-stofgehal te. - Door minder krachtvoer te verstrekken wordt de snijmai- sopname hoger. De koeien kunnen een lage krachtvoergift (vanaf 15 kg melk) naast alleen snijmais niet volledig kom- penseren door meer snijmais op te nemen. Bij veel drogere snijmais (36-42% ds) in het buitenland lukt dit wel. - Door éénderde gedeelte van het ruwvoerrantsoen te laten bestaan uit graskuil en tweederde uit snijmaiskuil, worden moeilijkheden voorkomen. - Het afwisselend verstrekken van snijmais (2 dagen) en gras kuil (1 dag) voorkomt in dezelfde mate voedingsstoornissen. - Bij dagelijks graskuil en snijmais (verhouding 1:2) is de ruwvoeropname hoger dan bij afwisselend 2 dagen snijmais en 1 dag graskuil. - Alleen snijmais als ruwvoer kan zonder problemen verstrekt worden aan koeien met middelmatige produkties. 1) Verkrijgbaar door storting van 10,00 op gironummer 23.07.421 van het Proefstation voor de Rundveehouderij, Lelystad, met vermelding van: Zend mij publikatie nr. 13. Bij snijmais als enig ruwvoer treden nogal eens pensstoornissen op. Mogelijk speelt hierbij de rijpheid van de geoogste snijmais een rol. Dit werd in proef 2 nagegaan. 11 y r.v 5 y v. - w Bij doorzaaien komt er tussen de kweek nieuw gras. Hierdoor zal men in verhouding minder kweek krijgen, maar de kweek wordt niet bestreden

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 11