Strukturele reorganisatie bij Staatsbosbeheer kruhriek AUTO'S MET LAAG OUEPEIL Verantwoordelijkheden anders geregeld D e minister van landbouw en de minister en staatssekretaris van kuituur, rekreatie en maatschappelijk werk hebben de Tweede Kamer schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van hun beraad over hun verantwoordelijkheden met betrekking tot het Staatsbosbeheer. I n de provincie wordt de Natuurb4$chermingskonsulent ont trokken aan de koördinerende leidiiég van de Hoofdingenieur- Direkteur voor Landinrichting, Grond- en Bosbeheer. In de plaats daarvan komt hij onder de koördinerende leiding van een inspekteur Natuurbehoud en Openluchtrekreatie (N.B.O.R.) van het ministerie van CRM. D Feestelijk eten in de tuin Steeds minder kinderen in Europa Uitgangspunten bij dit beraad waren enerzijds de wens het Staatsbosbeheer in stand te houden als één Rijksdienst ten behoeve van de zorg voor natuur, bos en landschap, anderzijds de wenselijkheid van versterking van de medeverant woordelijkheid van CRM voor het Staatsbosbeheer. Daarenboven is ervan uitgegaan dat een nieuwe regeling bij voorbaat duurzaam van aard moet zijn, teneinde de noodzakelijke rust in de ambtelijke apparaten en de voor een goede taakvervulling onontbeerlijke motivatie voor de verdere toekomst te verzekeren. De gevonden oplossing bestaat uit een aantal in elkaar grijpende voorzieningen. Eén daarvan is, dat de personeelsleden van het Staatsbosbeheer, behorende tot het Dienstvak Natuurbehoud - behoudens voorzover werkzaam in het terrein beheer - voortaan rechtstreeks op de begroting van CRM zullen worden opgevoerd, zodat zij rechtspositioneel ambte naren van CRM worden. Door detachering blijven zij echter organisatorisch deel uitmaken van het Staatsbosbeheer. In verband hiermee zal de direktie van Staatsbosbeheer een andere struktuur krijgen en terzake van het natuur- en landschapsbehoud de nodige richtlijnen en aanwijzingen van CRM ontvangen. In samenhang hiermede zullen ook binnen het centrale apparaat van CRM te Rijswijk en in de provinciale apparaten van zowel CRM als het Staatsbosbeheer organisatorische aanpassingen worden doorgevoerd. In de provincie De genoemde Hoofdingenieur-Direkteur blijft de provinciale koördinator voor de aangelegenheden, waarvoor de minister van landbouw en visserij de verantwoordelijkheid draagt en hij blijft diens provinciale vertegenwoordiger terzake op bestuurlijk niveau. De Natuurbeschermingskonsulent zal voor dat gedeelte van zijn taken, dat binnen het Staatsbosbeheer uitgeoefend wordt onder de rechtstreekse leiding staan van de Direktie van het Staats bosbeheer, die daarbij zodanige voorzieningen treft, dat de koördinatie met de andere dienstvakken van het Staatsbosbe heer ook op provinciaal niveau verzekerd is. Een en ander houdt in dat de Natuurbeschermingskonsulent in de eerste situatie optreedt als medewerker van het Staatsbosbeheer en als zodanig ook blijft participeren in het bestaande provinciale werkver band en in de tweede situatie als vertegenwoordiger van het departement van CRM onder de koördinerende leiding van de Inspekteur N.B.O.R. Er zullen 5 van deze Inspekteurs worden aangesteld. Het ligt in de bedoeling, dat deze Inspekteurs een zetel krijgen in de Provinciale Planologische Kommissie. De funictie van Konsulent voor de openluchtrekreatie wordt gehandhaafd. Enerzijds wordt door deze organisatie aan integratie van de verschillende werkterreinen binnen het Staatsbosbeheer blij vend een bijdrage gegeven. Anderzijds zal het ministerie van CRM nu in de regio zijn eigen beleid kunnen uitdragen, waarbij de integratie tussen natuurbehoud en openluchtrekreatie, orga nisatorisch reeds aanwezig op departementaal niveau, door de voorgenomen maatregel ook op regionaal niveau tot uitdruk king komen. Departement CRM e afspraken met betrekking tot het Staatsbosbeheer hebben konsequenties voor de bestaande departementale organisatie op het terrein van natuurbehoud en openluchtrekreatie. In de eerste plaats zal voor de medebesturing van het Staats bosbeheer, o.m. tot uitdrukking komend in een systeem van richtlijnen en aanwijzingen, op het departement van kuituur, rekreatie en maatschappelijk werk een beleidseenheid op hoog kwalitatief niveau dienen te funktioneren. Daarnaast zal het geven van leiding aan het geïntegreerde regionale apparaat zware eisen stellen. De inspekteurs N.B.O.R. zullen namelijk, zo is de afspraak, op een ambtelijk niveau, gelijkwaardig aan dat van de Hoofdingenieuren-Direkteur van het ministerie van larfdbouw en visserij funktioneren. De bewindslieden van CRM hebben gegeven deze wijzigingen en de eisen die daaruit voortvloeien, besloten dat er binnen het Direktoraat-Generaal Natuurbehoud, Rekreatie en Media een Hoofddirektie Natuurbehoud en een Openluchtrekreatie zal fi gureren, waaronder een Direktie Natuur- en Landschapsbe scherming, een Direktie Openluchtrekreatie en een Stafeenheid zullen ressorteren. Op deze wijze zal adequaat gereageerd wor den zowel op de nieuwe situatie met betrekking tot het Staats bosbeheer, als op de wensen "uit het veld". Daarenboven wordt een antwoord gegeven op de zeer sterke uitbreiding van werk zaamheden, die de laatste jaren heeft plaatsgevonden op de terreinen natuurbehoud en openluchtrekreatie. De hiervoren geschetste organisatorische wijzigingen zullen ge paard gaan met afspraken omtrent delegatie van bevoegdheden van CRM aan het Staatsbosbeheer op het gebied van het na tuur- en landschapsbehoud. Richtsnoer daarbij zal zijn, dat de beleidsbepaling blijft voorbehouden aan de betreffende hoofd direktie van CRM en dat het Staatsbosbeheer belast zal worden met een logisch geheel van uitvoerende en beleidsvoorberei- dende taken terzake. Besloten is, dat binnen het Staatsbosbeheer het technisch beheer van alle terreinen, dus zowel van de CRM-reservaten als van de hout-vesterijen om redenen van doelmatigheid en efficiency zal worden gekoncentreerd. Voor dit gekoncentreerde terreinbeheer wordt een afzonderlijke inspektie ingesteld, die rechtstreeks onder de algemeen direk- teur komt te ressorteren. De bij het technische beheer in acht te nemen beleidsdoeleinden zullen door de direkteur Natuurbe houd en door de direkteur Bos- en Landschapsbouw, ieder vanuit zijn invalshoek, worden aangegeven. Tussen de beide ministeries worden terzake van het funktioneren van de nieuwe struktuur nog nadere afspraken gemaakt, die betrekking zullen hebben op: - overleg, zowel op provinciaal als op landelijk niveau over aangelegenheden, waarbij belangen van beide ministeries, waaronder ook de openluchtrekreatie in het geding zijn; - beslechting van geschillen, die in ambtelijk overleg niet tot een oplossing kunnen worden gebracht, met als sluitstuk een beslissing van de bewindslieden; - organisatorische, personele, materiële en financiële zaken, o.m. voor wat betreft het gemeenschappelijk optreden ter zake bij de voorbereiding van de begroting. Besloten is tot een gemeenschappelijke presentatie naar het parlement van het beleid, waarvoor de betrokken bewindslie den via het Staatsbosbeheer gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen. Daartoe zullen de memories van toelichting op de be grotingswetten voor de onderdelen landbouw en CRM voortaan vergezeld gaan van een gelijkluidende, door beide bewindslie den ondertekende bijlage, waarin vorenbedoelde zaken zullen worden behandeld. Daarmee wordt aan de Staten-Generaal de mogelijkheid gebo den dit stuk op de wijze, die de Kamers aangewezen lijkt, af zonderlijk in beschouwing te nemen. Nu de lange zomeravonden er weer zijn, en het weer een beetje meewerkt, kunnen we, in onze tuin weer genieten van de bloeiende bloemen en planten, die ons leven de nodige fleur geven. Maar niet alleen dat, er worden steeds meer tuinfeestjes georganiseerd, wat dan meestal uitdraait op een barbecue! Indien U over een bescheiden tuintje beschikt gebruikt men er meestal een tuingrill, is U tuintje wat rianter dan kunt U er een bouwen, met wat handigheid een paar bakstenen en een rooster, bent U al een eind maar een tuingrill heeft verschillende voordelen, hij is demontabel en staat dus niet bloot aan onze weersgesteldheid. Als U er mee gaat werken, let er dan vooral op, dat het gezellige avondje niet uitdraait, op een drama. Dan nu een vlees (marinade) en sausgerecht. Hiervoor heeft LI nodig: 4 dunne varkenslapjes of schnitzels 100 gram 4 stukjes verse worst saucijs±100 gram 1 theelepel zout 1 theelepel honing 2 dl water 2 theelepels suiker 1 dl sherry 2 theelepels bieslook teentje knoflook of I uitje gesneden lh dl soja (ketjap) De bereiding: Zout en peper de varkenslapjes licht. Rol er de saucijsjes in en bind ze op. Dresseer ze in een bak of schaal en voeg er nu de bovengenoemde ingrediënten er bij, laat ze daarin 3 uur marineren. De gevulde varkenslapjes er uitnemen en grilleren. Van de marinade maakt U nu de saus door deze te verhitten en 2 V2 a 3 minuten te laten koken, en af te binden met maizena. Dresseer deze saus nu over de gegrilleerde en gevulde varkenslapjes. Als garnituur: andijviesla, courget- ten of bleekselderij. De negen lidstaten van de Europese Gemeenschap hebben veel succes in de strijd tegen de zuigelingensterfte. In 1960 werden gemiddeld op duizend levend geborenen nog 31,1 sterfgevallen in het eerste jaar geregistreerd. In 1977 was dat gemiddelde tot 14,3 teruggebracht. De Deense babies hebben de beste kansen in de Europese Gemeenschap. Daar daalde de zuigelingensterfte van 21,5 tot 8,7. Nederland lag in 1960 op de eerste plaats in Europa en verschijnt nu op de tweede plaats met een daling van 17,9 naar 9,5. De andere lidstaten melden de volgende positieve cijfers: Lux emburg van 31,5 tot 10,6, Frankrijk van 27,4 tot 11,5, België van 31,2 tot 11,8, Groot-Brittannië van 22,5 tot 14,1, de bondsrepu bliek Duitsland van 33,8 tot 15,4, Ierland van 29,3 tot 15,7, Italië van 43,9 tot 17,6. Intussen is in alle EG-landen de neiging tot een kleiner kindertal waar te nemen. In 1960 werden gemiddeld 17,9 kinderen op duizend inwoners geboren. Met de toenemende verbetering van de ekonomische omstandigheden steeg het geboortental tot 18,8 in 1964, waarna het tot 12,2 in 1977 is gedaald. De sterkste teruggang treedt in Duitsland op. In 1960 werden daar nog 17,4 en in 1977 slechts 9,5 geboorten per duizend inwoners gemeld. In de andere lidstaten is de daling als volgt: Luxemburg van 16,0 naar 11,4, Groot-Brittannië van 17,5 naar 11,8, Denemarken van 16,6 naar 12,2, België van 17,0 naar 12,4, Nederland van 20,8 naar 12,5, Italië van 17,9 naar 13,2, Frankrijk van 17,9 naar 14,0 en Ierland van 21,5 naar 21,4. Het grote Italiaanse gezin behoort binnenkort dus tot het verleden. De Franse gezinspoli tiek begint te werken. Klaarblijkelijk onder de indruk van de ekonomische successen daalt het kindertal in het katholieke Ierland nauwelijks. Ondanks de aanwezigheid van kinderrijke gezinnen van migrerende werknemers is het geboortental in de bondsrepubliek wezenlijk sterker gedaald als gemiddeld in Eu ropa. In de negen lidstaten werden in 1960 nog 46,8 buiténechtelijke op de duizend geboorten geregistreerd. Nu zijn het er gemiddeld 65,3. De laagste cijfers worden gemeld uit Nederland, terwijl Denemarken het hoogste aantal buitenechtelijke geboorten kent. Het aantal buitenechtelijke geboorten steeg van 1960 tot 1977 als volgt: Nederland van 13,6 naar 27,1, België van 20,7 naar 31,2 Italië van 24,2 naar 32,3, Ierland van 15,9 naar 41,5. Luxemburg van 31,7 naar 46,4, bondsrepubliek Duitsland van 63,3 naar 64,7, Frankrijk van 60,7 naar 85,3, Groot-Brittannië van 52,0 naar 95,0, Denemarken van 78,2 naar 259,0. Dit bete kent dat meer dan een kwart van de Deense babies buitenech telijk ter wereld komt. Dit kan een gevolg zijn van de emanci patie van de vrouw en van het feit dat vele jonge stellen zonder trouwboekje samenwonen. Het aantal inwoners van de negen lidstaten zal van rond 258 miljoen in 1975 tot bijna 265 miljoen in 1990 stijgen. In die cijfers zijn vijf tot zeven miljoen mensen uit landen buiten de Gemeenschap inbegrepen. De nationale bevolkingscijfers laten voor Duitsland een teruggang zien, voor België en Luxemburg stagnatie en voor de andere lidstaten een meer of minder sterke groei Van Vliet Het blijkt de laatste tijd steeds meer voor te komen dat grote schade aan automotoren ontstaat doordat er te wei nig of zelfs bijna geen olie meer in het carter van de motoren aanwezig is. Dit was voor Shell reden om begin maart jl. een steekproefon- derzoek in te stellen naar de stand van het motoroliepeil in de Nederlandse personenauto. Op negen Shell-verkooppunten, waaronder 5 zelftank-stations, werden in totaal 3006 automobilisten benaderd voor een kon- trole van het motoroliepeil met behulp van de peilstok. Hierbij werd gekonstateerd, dat bij 13 van de 100 motoren het oliepeil op het minimum of zelfs nog lager stond. Deze automobilisten zouden om schade aan hun motor en een zeer kostbare reparatie te voorkomen, zonder uitstel olie moeten bijvullen. Bij 21 van de 100 gaf de peilstok een nog juist aanvaardbaar niveau aan. Deze automobilisten zouden zeer binnenkort olie moeten bijvullen. Bij de overige 66 van de 100 gaf de peilstok een veilig en juist olieniveau aan. Dat een te laag olieniveau steeds meer voorkomt heeft een aantal aanwijsbare oorzaken: 1. De langere olieverversingsperioden die door de automo bielfabrikanten worden toegestaan. Deze zijn in de laatste jaren opgelopen van 3000 kilometer tot in sommige gevallen 10.000 kilometer. Dit is mogelijk geworden door de kwali teitsverbeteringen van de motoroliën en de voorzieningen aan de motoren om de motorolie in goede konditie te hou den. In vele gevallen was men vroeger niet gewend om tussen 2 verversingen in het oliepeil te kontroleren. Het oliegebruik was zodanig dat deze periode zonder bijvullen veilig kon worden overbrugd. Bij een verdubbeling of verveelvoudi ging van de verversingsperiode is dit niet meer mogelijk met alle gevolgen vandien. 2. De opvatting van een aantal automobilisten dat het olieni veau in orde is, zolang het rode kontrolelampje voor de oliedruk niet brandt. Dit is een gevaarlijke misvatting, want wanneer dit lampje inderdaad gaat branden tengevolge van een te laag olieniveau, dan is na enkele kilometers doorrijden de motor reeds ernstig beschadigd. De enig juiste manier om het olieniveau te kontroleren is met behulp van de peilstok. 3. De opkomst van de zelftank-stations. Voorheen werd tijdens het benzine tanken het oliepeil gekontroleerd door het sta- tionspersoneel. De automobilist dient nu zelf deze kontrole te verrichten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 8