Toepassing van chemische middelen tegen
bewaarziekten in aardappelen
I
I n Nederland zijn momenteel 4 typen middelen toegelaten
voor toepassing op poot- en konsumptie-aardappelen. Deze
middelen, die wat werking betreft in de vergelijkbare doserin
gen, grote overeenstemming vertonen, worden aangeduid met
de naam benzimidazolen. Naast het bekende thiabendazole
(TBZ) zijn dit earbendazim, benomyl en thiofanaatmethyl. Van
deze middelen zijn diverse formuleringen (vloeibaar, spuit- en
stuifpoeder) verkrijgbaar. In tabel 1 is een overzicht gegeven van
deze middelen en de aanbevolen doseringen.
M its goed toegediend, wordt de uitbreiding van zilverschurft
vrijwel volledig voorkomen. Ten aanzien van deze ziekte is het
duidelijk, dat ook in de nateelt (zonder behandeling) de invloed
van de behandeling merkbaar is. Ook wat het effekt van de
behandeling tegen Fusarium betreft, kan bij een juiste toedie
ning, op een volledig succes worden gerekend.
A lie onderzoekers op dit gebied zijn het er over eens, dat een
toediening zo kort mogelijk na de oogst de beste resultaten
oplevert. In Duitsland stelt m.en zelfs, dat de behandeling het
beste op de rooimachine kan plaats hebben.
N
C ebeco-Handelsraad te Steenwijk heeft in samenwerking met
Delavan een luchtvernevelaar ontworpen, die de vloeibare
middelen bij een verdunning van 1 op 1 vernevelt (vernevelen in
onverdunde toestand leidt spoedig tot verstopping). De verne
veling berust op het principe van de verfspuit. Gekomprimeerde
lucht neemt de aangezogen vloeistof mee en verdeelt deze erg
fijn. Hierdoor zal afschermen noodzakelijk zijn om drift te
voorkpmen. Met dit apparaat is proefgedraaid. Evenals bij het
Mafex-Gerat is schoonspoelen van de spuitdoppen nodig bij
afzetten van de apparatuur, waartoe een 2e containertje is aan
gebracht. De vermindering van de hoeveelheid vloeistof tot
100-280 ml/ton (verdunning van 1 op 1 van de diverse vloeibare
middelen), maakt het o.i. noodzakelijk dat zeer veel zorg wordt
besteed aan de bedekking van de knollen met het middel. Dit
zal, gezien vroegere ervaringen, onvoldoende worden bereikt
met 2 spuitdoppen aan het einde van de band. Vandaar dat we
adviseren met 4 doppen te werken, die o.i. het beste op de box-
envuller onder en boven de grondzeef kunnen worden opgesteld
(zie fig.) Proeven met zo'n opstelling van de doppen hebben
aangetoond dat dan een goede bedekking van de knollen ver
kregen wordt, ook al gaat er een grote hoeveelheid aardappelen
over de band. Bij deze geringe hoeveelheden vloeistof ver
wachten wij niet dat er problemen ontstaan met het nat worden
van de band, mits natuurlijk de apparatuur steeds tijdig wordt
afgezet. Wel zal de band op den duur de kleur van het middel
kunnen krijgen. Deze apparatuur zal ook goed boven een rol-
lenband kunnen worden geplaatst; men dient zelf te berekenen
hoeveel doppen dan nodig zijn.
D,
I n de afgelopen maanden is ons gevraagd of de bestaande
spuitapparatuur niet zodanig kan worden aangepast, dat op een
goedkope wijze toch met veel minder vloeistof zou kunnen
worden gewerkt. Zowel Delavan (Cebeco-Handelsraad) als de
fa. Dubex hebben daartoe spuitdoppen ter beschikking gesteld
voor beproeving.
Ing. C.P. Meijers
Instituut voor bewaring en verwerking
van landbouwprodukten - IBVL
n 1977 en 1978 is op grote schaal bij de bewaring van pootaardappelen gebruik gemaakt van bepaalde chemische
middelen om bewaarziekten als Zilverschurft en Fusarium te bestrijden. De praktijk is in het algemeen zeer tevreden met
de verkregen resultaten. De toediening van deze middelen in 2 L vloeistof per ton aardappelen, ontmoet in de praktijk
echter een zekere weerstand in verband met een wat vergrote kans op natrot. Dit behoeft bij een juiste toepassing en
direkt droogblazen beslist niet het geval te zijn. Gezien de weerstand wordt in dit artikel ook aandacht geschonken aan
"drogere" toepassingen, nieuwe ontwikkelingen dus, die in de toekomst mogelijk even goede resultaten opleveren.
Typen middelen
De spuitpoeders vereisen extra aandacht bij het klaarmaken van
de spuitvloeistof. Deze vloeistof ontmengt vrij snel, maar is na
bezinking door intensief roeren wel weer in suspensie te bren
gen. De pasta-achtige vloeibare middelen geven in het algemeen
geen problemen met het klaarmaken; de spuitvloeistof ont
mengt ook niet zo snel, maar is na bezinken echter moeilijker
weer in een goede suspensie-vorm te brengen.
Met de stuifpoeder is in ons land nog niet veel ervaring opge
daan. Omdat deze middelen niet in de dampvorm werken, is
voor een succesvolle toepassing een zeer regelmatige verdeling
over de knollen een absolute voorwaarde.
Welke ziekten worden bestreden?
In de doseringen die bij de oogst worden aanbevolen, wordt de
uitbreiding van Rhizoctonia wel in meer of mindere mate
tegengegaan, maar deze doseringen zijn beslist te laag om de
schimmel te inaktiveren. Voor een afdoende bestrijding van
deze ziekte, moet dus een aanvullende behandeling plaats heb
ben.
Ook Phoma (gangreen) wordt bij behandeling met deze mid
delen bestreden. Deze middelen hebben echter geen enkele
werking tegen Phytophthora en bakterie-ziekten.
Tijdstip van toepassing
Omdat in Nederland de tijd tussen rooien en lossen in doorsnee
hooguit een paar uur bedraagt, houden wij het erop dat een
behandeling bij het vullen van de bewaarplaats, voldoende
vroeg is.
De omstandigheden voor een uitbreiding van zilverschurft en
Rhizoctonia zijn vooral gunstig gedurende de eerste weken. Een
behandeling na het sQrteren, kan dan ook de uitbreiding die
tussen rooien en sorteren heeft plaats gevonden, niet meer te
niet doen.
Als echter bij de oogst geen behandeling is uitgevoerd, verdient
het toch aanbeveling, vooral met het oog op Fusarium, alsnog
een behandeling uit te voeren.
Naarmate de behandeling later wordt gegeven, zal het effekt
minder worden.
Spuiten
H et bespuiten van de knollen is in de afgelopen jaren de
gebruikelijke methode geweest. Ongeveer 1500 komplete spuit-
sets zijn voor dit doel in ons land verkocht. Vrijwel steeds wer
den de 2 benodigde spuitdoppen aan het einde van de boxen-
vuiler bevestigd en wel zo, dat de spuitkegel de band niet vochtig
maakte en het talud van de aardappelhoop volgde. De aanbe
volen hoeveelheid vloeistof is 2 L per ton aardappelen.
Mits aandacht geschonken wordt aan onderstaande richtlijnen,
kan gesteld worden dat deze methode goed voldoet en ook voor
het komende seizoen kan worden aanbevolen.
Hierbij dienen de volgende zaken in acht te worden genomen:
tracht zo nauwkeurig mogelijk de hoeveelheid aardappelen
te schatten, die per minuut of uur over de band gaat,
meet de hoeveelheid vloeistof die de beide spuitdoppen per
minuut afgeven, zodat nagegaan kan worden of de druk niet
verhoogd of verlaagd moet worden om aan die 2 L per ton te
komen, of een ander type spuitdop moet worden gebruikt,,
zorg voor een uniforme belading van de band, o.a. door de
stortbak gelijkmatig vol te houden,
zet de spuitset direkt af wanneer er geen aardappelen meer
over de band gaan of installeer een elektronisch beveili
gingssysteem (verkrijgbaar bij de fa. Dubex te 2e Exloër-
mond),
verminder de hoeveelheid vloeistof of zet de spuitset af bij
onregelmatige aanvoer als de hoeken van cellen gevuld
worden. Het is beter een klein deel niet te behandelen, dan
overmatig veel vloeistof te gebruiken, juist bovenin de cel
waar de droging langzaam verloopt,
blaas de partij na behandeling direkt goed droog; wacht
hiermee geen 2 öf 3 dagen wanneer het zolang duurt eer de
cel vol is, maar begin daarmee aan het einde van de eerste
dag.
De problemen die kunnen optreden bij teveel vloeistof en/of
te laat of onvoldoende droogblazen, betreffen het optreden
van natrot. De ervaring heeft geleerd dat in de gevallen dat
dit is gebeurd, er meestal al bij het rooien natrot in de partij
zat. Ook het mee-oogsten van de oude moederknollen kan
dit in de hand gewerkt hebben. Het lijkt ons daarom een
goede zaak, dat momenteel weer rooimachines met een
bandje worden uitgerust, om de moederknollen eruit te ra
pen.
Stuiven
Z oals uit tabel 1 blijkt, is er een 2% TBZ-bevattend stuifpoeder
in de handel, waarvan IV2 kg per ton aardappelen moet worden
toegediend. Proeven op semi-praktijkschaal hebben uitgewezen
dat de resultaten bij een goede verdeling van het middel, gelijk
zijn aan die van spuiten (tabel 2).
Dit stuifpoeder kan met de hand toegediend worden. Een goede
plaats daartoe blijkt het einde van de stortbak te zijn, daar waar
de knollen naar beneden beginnen te rollen. In de praktijk zal
men echter de voorkeur geven aan een bepoederingsapparaat
(geperforeerde ronddraaiende trommel of trilgoot) die dan
boven de band opgesteld wordt. Wij zijn er echter niet helemaal
gerust op, dat op deze wijze de gewenste uniforme verdeling van
het middel verkregen wordt. Immers, het middel valt op de
bovenste laag knollen en moet zich dan verderop herverdelen.
Bij wat vochtige knollen kan dit weieens tegenvallen. En zoals
reeds vermeld, dit middel werkt niet in dampvorm en elke knol
moet dus voor een succesvolle behandeling redelijk bedekt zijn
met middel.
Ook zijn we er niet zeker van of bij het leeghalen van de cellen
geen stofproblemen optreden. Om deze reden ziet men in
Duitsland b.v. af van bepoedering. Dit kan echter meevallen en
mogelijk ook ondervangen worden door afzuigen of het zeer
licht bevochtigen van de knollen bij opscheppen.
Hopelijk ten overvloede: Leen bij voorkeur geen poede
rapparaat van een konsumptieteler. De kans dat er kiemrem-
mingsmiddel aan het apparaat kleeft is erg groot. In zo'n geval is
een grondige reiniging met kokend water absoluut noodzake
lijk.
Schijfvernevelaar
Vernevelen met weinig vloeistof
a) Luchtvernevelaar
De ervaring heeft geleerd, dat de vloeibare middelen bij deze
geringe verdunning langzamer ontmengen, dan bij het spuiten.
Het volledige apparaat (Type E 3000/4) kost 2550,— exkl.
BTW.
F1C. Voorbeeld van de opstelling van de spuitdoppen op een
boxenvuller bij toepassing van 0,1 - 0,5 L vloeistof
per ton aardappelen.
b) Apparaat van de fa. Zijlstra en Bolhuis te Veendam
aar aanleiding van de problemen met natrot, heeft men in
Duitsland voor toediening op aardappelen een schijfverneve
laar ontwikkeld, die de vloeibare middelen onverdund kan ver
werken. Dat betekent dus dat van de huidige middelen (zie tabel
1) maar 50-140 ml/ton wordt gebruikt. Het middel wordt daar
bij door een zeer snel ronddraaiend schijfje in uiterst fijne
deeltjes verdeeld (ca. 40 micron). Deze deeltjes zijn zo fijn, dat
een nevel ontstaat, die door het geringste zuchtje wind of tocht
wordt weggeblazen. Het apparaat moet daarom met een soort
tent worden afgeschermd.
Het apparaat (Mafex-Gerat) is in 1978 op vrij grote schaal in
Duitsland op rooimachines beproefd met in het algemeen een
goed succes.
De resultaten van in Nederland met dit apparaat op een box
envuller en rooimachine genomen proeven, waren eveneens
redelijk. Toch kleefden er wel enkele fouten aan het apparatuur,
die men nu meent te hebben ondervangen.
Voor een goed succes is het een voorwaarde dat de knollen op de
plaats van behandeling voldoende draaien. Dit wordt o.a. op
een rollenband bereikt, maar ook op plaatsen waar knollen
vallen, zal dit apparaat kunnen worden opgesteld.
Het apparaat is echter typisch voor plaatsing op een rooima
chine ontworpen; de maximale kapaciteit is nl. maar 15-17
ton/uur, wat veel te weinig is voor onze losapparatuur. Achter
de sorteermachine zou dit boven de rollentafel echter zeker wel
kunnen.
In het komende jaar wil men bij gebleken belangstelling aan
apparaten gaan werken met een grotere kapaciteit.
Om verstopping van het ronddraaiende schoteltje te voorkomen
wanneer de behandeling wordt gestopt, is een 2e containertje
aangebracht, die met water en wat vaatwasmiddel gevuld moet
worden. Bij afzetten van de apparatuur wordt het schoteltje in
enkele sekonden automatisch gereinigd.
Fabrikant is Mantis in Hamburg. Er moet rekening worden
gehouden met enkele weken levertijd. Het apparaat kost in
Duitsland ca. DM 1000. - Het pompje is uitgerust met een
12-volts motor.
'eze firma heeft vernevelapparatuur ontwikkeld die even
eens de vloeibare middelen in een verdunning van 1 op 1 ver
werkt. Deze vloeistof wordt in een speciaal roestvrij tankje met
behulp van een kompressor onder druk gezet en vandaar naar
de spuitdoppen geperst. Ook hierbij wordt aan 4 doppen ge
dacht en aan een bevestiging op de in de fig. aangegeven plaat
sen. De spuitdoppen zijn voorzien van magneetafsluiters,
waardoor het spuiten instelbaar kan worden onderbroken.
Hierdoor kan de hoeveelheid vloeistof aan de hoeveelheid
aardappelen worden aangepast. De apparatuur kan eventueel
worden aangevuld met een doseerapparaat, die de hoeveelheid
vloeistof automatisch aanpast aan de gemeten hoeveelheid
aardappelen. Dit laatste is vermoedelijk wat voor grotere be
drijven. Met deze apparatuur is proefgedraaid en vastgesteld dat
de verdeling van het middel op de knollen zeer goed was. Ook
hierbij zullen schermstroken of een tent nodig zijn om drift te
voorkomen. Deze apparatuur is dit seizoen beperkt leverbaar.
De prijs is op dit moment nog niet bekend.
c) Aanpassing huidige apparatuur
Uit de proeven die daarmede genomen zijn, is duidelijk gewor
den, dat met deze speciale spuitdoppen de vloeibare middelen
zwak verdund zonder problemen kunnen worden verspoten. De
verdunning bedroeg bij de diverse middelen 1 op 2 tot 1 op 8
(tabel 3). Verstopping van de doppen trad niet op, zelfs niet bij
onderbrekingen van 2 uur. Bij deze proeven is gekozen voor een
hoeveelheid vloeistof van ca. 0,4 L/ton aardappelen. De doppen
zullen op de'boxenvuller ook weer het beste onder en boven de
grondzeef aangebracht kunnen worden (zie fig.). Ook plaatsing
boven een rollenband zal een goede verdeling geven. Vervan
ging en aanvulling van de doppen van de in gebruik zijnde
apparatuur zal snel en goedkoop kunnen gebeuren. Cebeco
heeft overigens ook een komplete apparatuur voor toepassing
met ca. 0,4 L/ton (type E 300/4) die 1725,— exkl. BTW kost.
Volledigheidshalve vermelden we nog dat de fa. Dubex ook
voor de bestaande spuitapparatuur de elektronische beveiliging
verkoopt, waardoor de spuitapparatuur onmiddellijk stopt,
wanneer de aardappelstroom op de band wordt onderbroken.
Tenslotte nog deze opmerkingen. Met nadruk wordt erop ge
wezen, dat zowel met de schijfvernevelaar als met de verneve
lapparatuur met weinig vloeistof in Nederland nog weinig of
geen ervaring is opgedaan. Het zijn bijna alle ontwikkelingen
van de laatste maanden. Wij hebben met dit artikel willen aan
geven, dat op dit gebied ook door het bedrijfsleven intensief
gezocht wordt naar methoden, die een veilige en tevens opti
male bestrijding van de bewaarziekten geven. Maar of deze
"drogere" toepassingen zonder meer de voorkeur verdienen
boven het spuiten naar 2 L/ton, zal nader onderzoek moeten
leren.
Vervolg op pag. 14