Steeds minder aardappeltelers in Nederland
U it een onderzoek dat door het NIVAC werd verricht bleek
dat het aankooppatroon voor de konsument als volgt ligt.
D e prijsvorming van (consumptieaardappelen is gekom-
pliceerder dan die van enig ander landbouwprodukt. Dit
vooral als gevolg van de onzekerheid over de ontwikkeling
van de verhouding tussen vraag en aanbod, niet alleen in
ons land maar nog meer op de internationale markt.
In wezen is de konsumptieaardappelmarkt weinig door
zichtig waardoor zich, ook binnen hetzelfde afzetseizoen,
grote prijsschommelingen voordoen. Voor producenten,
handelsondernemingen en industrie zijn de aardappelen als
een van nature spekulatief produkt te beschouwen. Pool-
overeenkomsten, teeltkontrakten en langer lopende leve
rovereenkomsten, kunnen de gevolgen van de spekulatieve
geaardheid van de konsumptieaardappelen gedeeltelijk
voorkomen. De spekulatieve geaardheid zelf kan hiermede
echter niet worden weggenomen. Het tegendeel is eerder
het geval. De aardappelen die door telers en handelson
dernemingen gebonden worden afgezet, vergroten in zeke
re mate de onevenwichtigheid van de markt voor de niet
gebonden aardappelen. Bovendien wordt bij de afzet van
gebonden aardappelen de konfrontatie met de markt vaak
als hinderlijk ervaren.
I n het Jaarverslag van het Produktschap voor
Aardappelen wordt een uiteenzetting gegeven over de
struktuur van de aardappelmarkt. Deze markt zorgt
bijna ieder jaar weer voor aangename en de laatste
tijd helaas ook voor onaangename verrassingen. Hoe
doorzichtig is die markt? Men kan ook zeggen hoe
kan de aardappelmarkt doorzichtiger gemaakt wor
den. Om U een indruk te geven van de inspanningen
die er momenteel gedaan worden om enigermate een
inzicht te krijgen in dit gebeuren ontlenen wij het
volgende aan het jaarverslag, waarin overigens nog
heel veel meer te vinden is dat iedere aardappelteler
zal interesseren.
"Analyse van de aardappelmarkt"
Export
80 tot 90% van de buitenlandse afzet gaat naar de EEG-part-
nerlanden en deze landen vormen samen één markt, die bepa
lend is voor de prijsvorming in ons land. Daarom is het nodig
dat, na het tot stand komen van een gezamenlijke aardappelre
geling, meer systematisch cijfers die op de markt van invloed
zijn#beschikbaar komen.
Nederland heeft als grootste exportland een niet te onderschat
ten invloed op de Europese markt. Het is voor de verschillende
geledingen van het bedrijfsleven van belang dat de doorzich
tigheid van de markt zoveel mogelijk wordt bevorderd.
Handel en markt
H ierbij wordt een overzicht gegeven van hetgeen in ons land
wordt gedaan om de doorzichtigheid van het marktgebeuren te
bevorderen en wat nog zou kunnen worden gedaan om deze te
verbeteren:
1. a. De marktnoteringen worden op de wekelijkse beursda-
gen in de grote produktiecentra door de daartoe aange
wezen beurskommissies vastgesteld op grond van de
prijzen die op de beurs zijn gemaakt door telers bij ver
koop aan de groothandel. De noteringen, die meestal
betrekking hebben op ongesorteerde aardappelen, wor
den veelal snel bekendgemaakt via de radio en sommige
dagbladen;
b. De groothandelsprijzen af produktiegebied worden elke
maandag in Rotterdam door de aangewezen beurskom-
missie vastgesteld. Deze noteringen zijn vollediger dan de
prijzen onder aen hebben uitsluitend betrekking op ge
sorteerde aardappelen. De bekendmaking van deze no
teringen laat niets te wensen over;
2. De termijnmarktnoteringen komen vrijwel dagelijks tot
stand en zijn moeilijk meer weg te denken. Deze noteringen
zouden kunnen worden gezien als een afspiegeling van het
marktinzicht van het gezamenlijke bedrijfsleven ook al
wordt op de termijnmarkt in onbekende mate gewerkt door
buitenstaanders. Deze markt blijft tot nog toe min of meer
omstreden, voornamelijk omdat deze vaak ten opzichte van
de effektieve markt minder stabiel is en door onbekende
oorzaken in korte tijd relatief grote prijsschommelingen te
zien kan geven. Behalve in de USA bestaat alleen in Neder
land een aardappeltermijnmarkt. De organisaties van het
bedrijfsleven hebben zich destijds uit de aardappeltermijn
markt teruggetrokken. Thans wordt deze geëxploiteerd door
een stichting waarvan enkele telers en handelaren in het
bestuur zitting hebben;
3. De oppervlaktecijfers, die door het CBS in de tweede helft
van juli worden bekendgemaakt, zijn voor het bedrijfsleven
een belangrijk gegeven. Vooral, omdat de ervaring heeft
geleerd dat deze voorlopige cijfers niet noemenswaard af
wijken van de definitieve cijfers die in de herfst beschikbaar
komen;
4. De oogstraming is van nog meer betekenis omdat van jaar tot
jaar grote opbrengstverschillen kunnen optreden.
De voorlopige oogstraming wordt als regel eind september
bekendgemaakt en de definitieve in de eerste helft van no
vember.
Nader zal moeten worden bekeken of het nog wel zin heeft
zowel de bruto als de netto oogst te ramen nu een steeds
groter deel van het uitschot/de tarra (kriel, slechte knollen en
slechte partijen) industrieel wordt verwerkt en voor export
wordt bestemd. Terwijl vooral de marktprijs bepalend is op
het percentage tarra dat in werkelijkheid als veevoeder wordt
afgezet;
5. De cijfers van de export van aardappelen worden door het
produktschap wekelijks op zaterdagmorgen via de radio be
kendgemaakt. De maandcijfers over zowel de export als de
import van aardappelen worden een week na de betrokken
maand via de radio bekendgemaakt. Ook de vakpers krijgt
deze bekendmaking. Het bedrijfsleven vindt deze cijfers van
veel belang waarbij naast de hoogte van de export vooral aan
de trendmatige ontwikkeling veel betekenis wordt gehecht.
Ook aan de stand van de export in vergelijking tot voor
gaande jaren wordt grote waarde toegekend;
6. De voorraadinventarisatie wordt jaarlijks in de derde week
van januari gehouden, door middel van een uitgebreide
steekproef bij de teler en een volledige inventarisatie bij de
handel. Als regel geeft deze inventarisatie een betrouwbaar
beeld van het aanbod in de rest van het afzetseizoen. Zoals
ook met alle andere informatie en cijfers het geval is, moet
het bedrijfsleven zelf de cijfers van de voorraadinventarisatie
8
interpreteren en voor het marktgebeuren naar waarde schat
ten. In 1978 zijn de voorraadcijfers in diskussie gekomen
nadat de door het merendeel van het bedrijfsleven veronder
stelde overschotsituatie zich niet voordeed. Integendeel na
half maart ondergingen de tot dan toe zeer lage prijzen een
forse stijging. De redenen hiervan moeten worden gezocht in
de omvangrijke vervoedering van aardappelen die bij een weer
normaal prijspeil voor konsumptie worden bestemd, de gro
tere verwerking door de industrie en de verwachting dat de
nieuwe oogst later dan normaal beschikbaar zou komen.
De voorraadcijfers kunnen als regel binnen 3 weken na de
inventarisatie worden bekendgemaakt.
Verwacht wordt dat na de tot standkoming van een gemeen
schappelijke aardappelregeling in de EEG meerdere keren in
het afzetseizoen voorraadcijfers beschikbaar moeten komen
in de afzonderlijke landen. Het ziet er immers naar uit dat in
de EEG een licht prijsondersteunend aardappelbeleid zal
worden gevoerd in geval van ernstige overschotten respektie-
velijk zeer lage prijzen. De EEG-kommissie zal derhalve met
het oog op de financiële konsequenties een inzicht in het
voorraadverloop gewenst achten;
7. In de mededelingen voor de openbare bestuursvergadering
.van het produktschap worden behalve voor het bestuur ook
ten behoeve van de vakpers vrij uitgebreide gegevens over
het marktgebeuren verstrekt. Deze mededelingen hebben in
hoofdzaak betrekking op het recente marktgebeuren en op
de laatste ontwikkelingen op het gebied van de produktie;
8. In het verslag van het produktschap, dat jaarlijks in het
voorjaar uitkomt, wordt getracht met behulp van tabellen en
grafieken een zo goed mogelijk inzicht te geven van de ont
wikkeling die zich in de afgelopen jaren bij elk onderdeel
van de produktie, afzet en verwerking heeft voorgedaan.
Daar waar mogelijk wordt ook een voorzichtige visie op de
toekomst gegeven. Deze ekonomische informatie wordt in
ca. 2.500 exemplaren zo doelmatig mogelijk verspreid- onder
belanghebbenden en geïnteresseerden. Onder meer wordt in
de vakpers bekendgemaakt, dat het verslag op aanvraag
gratis wordt toegezonden;
9. Wat betreft de afzet in het binnenland komen incidenteel
informaties beschikbaar die betrekking hebben op het
koopgedrag en de wensen van de konsumenten. Het onder
zoek wordt verzorgd door het NI VAC dat hiervoor de be
nodigde geldmiddelen uit de produktschapfondsen ont
vangt. Ook "de bekendmakingen, onder meer in de vakpers
worden in hoofdzaak door het NI VAC verzorgd en voor
zover daar aanleiding toe bestaat door het produktschap;
10. Inleidingen worden zo nu en dan gehouden waarbij wordt
getracht om op grond van de aan de gang zijnde ontwikke
lingen niet alleen de sterke kanten van onze produktie, afzet
en verwerking te belichten. Vooral wordt daarbij aandacht
geschonken aan de knelpunten die bestaan of kunnen wor
den verwacht. Tevens wordt hierbij zo mogelijk ter overwe
ging gegeven op welke wijze knelpunten kunnen worden
tegengegaan;
11De pootaardappelexportcijfers worden door dezelfde mede
werkers verzorgd als de konsumptieaardappelcijfers. Be
kendmaking van deze cijfers geschiedt door de Nederlandse
Federatie van de Pootaardappelhandel (NFP) en wel één
maal per maand in het voorlichtingsorgaan van deze orga
nisatie.
De omvang van de pootaardappelexport is van invloed op
het marktgebeuren van de andere aardappelen. Overschot
ten aan pootgoed (al of niet via de STOPA) moeten immers
op de konsumptieaardappelmarkt worden afgezet. Worden
deze in belangrijke mate op de voeraardappelmarkt ge
plaatst dan kan dit, onder minder gunstige omstandigheden
de natuurlijke prijsbodem voor de konsumptieaardappel
markt extra drukken en daardoor ook de konsumptieaar-
dappelprijs nadelig beïnvloeden;
12. De hoeveelheden aardappelen die tot konsumptieprodukten
worden verwerkt, en in zekere mate ook de export en import
van deze produkten, zijn van toenemende invloed op het
marktgebeuren voor de konsumptieaardappelen. De aard
appelverwerking is immers reeds tot bijna 30% van de kon-
sumptieaardappelproduktie gestegen. Op grond hiervan is
besloten om met ingang van 1979:
maandelijks bekend te maken hoeveel aardappelen in de
voorafgaande maand tot pommes frites, puree, chips e.d.
zijn verwerkt.
bovendien elke maand bekend te maken welke hoeveel
heid aardappelen in de vorm van produkten in de voor
afgaande maand zijn uitgevoerd,
daarbij tevens te publiceren de berekende hoeveelheid
aardappelen die gebruikt wordt voor de import van pro
dukten in de voorafgaande maand.
Aan de behoefte van het bedrijfsleven om zo veel en zo goed
mogelijk te worden geïnformeerd over gegevens, die op het
marktgebeuren van invloed zijn, kan niet volledig worden vol
daan. Er is een aantal faktoren die op het binnenland betrekking
hebben waarover geen cijfers beschikbaar komen. Toch moeten
de telers, handelaren en industrieën, die met dit typische markt-
produkt te maken hebben, kommerciële beslissingen nemen.
De van 1 t/m 12 bedoelde informatie kan hun daarbij behulpzaam
zijn.
Belangstellenden kunnen het Verslag 1978, uitsluitend schrifte
lijk, aanvragen bij het Produktschap voor Aardappelen, Stad
houdersplantsoen 12 te 2502 LS 's-Gravenhage.
Zi oals bekend schommelt ieder teeltjaar het areaal aard
appelen. In de periode 1969 t/m 1973 lag het gemiddelde
areaal op de kleigrond rond de 66.600 ha, in 1974 was dat
71.000 ha, 1975 - 66.000 ha, 1976 - 74.500 ha, 1977 - 80.800
ha, 1978 - 76.800 ha. In '78 werd er 14.300 ha geteeld op de
zandgronden wat gezamenlijk voor 91.100 ha konsump
tieaardappelen zorgde. In 1977 werden er bijna 3.000 ha
meer zandaardappelen geteeld dan in '78.
Overigens toont het jaarverslag van het produktschap aan dat
het nog steeds opgeldt doet dat het areaal na een jaar van goede
prijzen wordt uitgebreid. Zeeland nam in '78 24% van de kon
sumptieaardappelen voor haar rekening, wat overeenkomt met
14.150 ha, en dat is dan 14,5% van de totale Zeeuwse" akker
bouwgewassen. Geleidelijk aan worden er op steeds minder
bedrijven aardappelen geteeld. Men gaat bij de registratie uit
van oppervlakten groter dan 20 are. De teruggang is aanzienlijk,
in 1974 werden er op 26.300 bedrijven aardappelen geteeld,
1975 - 22.000, 1976 - 24.300, 1977 - 23.950, 1978 - 20.700. Maar
ook de gemiddelde oppervlakte per bedrijf stijgt en lag in 1974
op 3.3 ha en was in '78 opgelopen tot 4,3 ha. In de totale
oppervlakte komt de afname van de bedrijven niet tot uiting.
De aardappelteelt is een sterk gespecialiseerde teelt in Neder
land zoals onderstaande tabel aantoont. Bijna de helft van het
totale areaal konsumptieaardappelen treft men aan op slechts
13% van het aantal bedrijven dat aardappelen teelt. De gemid
delde oppervlakte aardappelen per bedrijf bedraagt daarvan
omstreeks 16,5 ha.
Teeltstruktuur naar aantal bedrijven en ha in 1978
Er is ieder jaar ook een verschillend percentage uitschot. In de
periode 1969/73 lag dat voor kleiaardappelen op 14,4%. In 1974
bedroeg het 19,2%, terwijl het in 1975 slechts 9,1% was, in 1976
steeg het weer tot 12,1% waarna het in '77 en '79 bijna gelijk
bleef op 10,7%.
37% niet via de handel
leverancier/aankooppunt alle huishoudingen
(100 procent)
eigen teelt/familie
direkt van de teler
grossier of groothandelaar
aardappelhandelaar/detaillist
groenten- en fruitwinkel
levensmiddelenwinkel/supermarkt
straatmarkt
overige leveranciers
10 procent
27 procent
2 procent
10 procent
21 procent
25 procent
4 procent
1 procent
aantal
oppervlakte
gemiddeld per
bedrijven
in ha
bedrijf in ha
totaal
20.700
89.900
4,3
waarvan bedrijven met
0,2 - 2 ha aardappelen
48%
8%
0,7
2 - 5 ha aardappelen
22%
16%
3,1
5 - 10 ha aardappelen
17%
28%
7,1
10 ha aardappelen
13%
48%
16,4
Het staatje laat zien dat 27% van de gezinskonsumptie buiten de
handel om wordt betrokken. Bovendien heeft nog eens 10% van
de konsumptie betrekking op eigen teelt e.d., zodat 37% van de
aardappelen in ons land niet via de handel wordt betrokken.
Traditie, mogelijkheid tot opslag, een relatief hoog gezinsver-
bruik en de prijs kunnen enige faktoren zijn die het hoge per
centage direkte aankopen van de teler in de hand werken.
Een uitsplitsing naar de aard van de woonplaats laat zien dat
van de huishoudingen die rechtstreeks bij de telers kopen (27%)
9% in de drie grote steden woont, 19% in de middelgrote steden,
34% in de kleine steden en 40% in de plattelandsgemeenten.
Verondersteld zou mogen worden dat in het najaar de aankopen
rechtstreeks bij telers nog hoger zijn dan in de enquêteperiode
tot uitdrukking is gekomen. Voorts kon uit het cijfermateriaal
worden afgeleid dat er een sterke relatie bestaat tussen de ge
zinsgrootte en de aankopen rechtstreeks van de teler. Dit houdt
in dat bij omrekening van het aantal huishoudingen naar het
aantal inwoners waarvoor rechtstreeks bij telers is gekocht het
percentage van 27% nog wat hoger uitvalt.