Uit het leven van Dr. Ir. F.P. Mesu m jeugdherinneringen XVII Bewerking Ir. M A. Geuze N aarmate het slootgraven en greppelen vor derde, werden de gronden beter begaanbaar, ging de ontzilting sneller, en kwam er steeds meer struktuur in de grond. Ook de planten groei werkte hierin sterk mee. Geweldige vel den zeeasters en moerasandijvie ontstonden wat een pracht gezicht opleverde. M, A V I evrouw Mesu had nog al eens last van nlerbekkenontsteking. Zelf had Mesu een tijd lang last van een veel te lage bloeddruk. Bij een aanval in het dorp wankelde hij dan naar de dichtstbijzijnde boom om niet te vallen. Het leek dan of hij stomdronken was. Een dergelijke aanval had hij eens toen de familie Minderhoud op een zondagmorgen bij hen op bezoek was en zij een wandeling door de duinen maakten. Minderhoud en mevrouw Mesu moesten hem ondersteunen om vallen te voorkomen. Een groepje wandelaars die hen voorbij liep, mompelde schandelijk zo vroeg in de morgen en nu reeds stomdronken. De dokter gaf hem tabletjes om in te nemen, wanneer hij een dergelijke aanval voelde aankomen. Hij stelde hem verder gerust door te zeggen "Met te lage bloeddruk heb je meer kans om oud te worden dan met een te hoge bloeddruk". Klaarblijkelijk is deze voorspelling juist gebleken. Gelukkig minderden de aanvallen en op de duur had hij daarvan geen last meer. V. an tijd tot tijd kreeg de Wieringermeer hoog bezoek. Op een dag kwam Prins Hendrik op bezoek. Ze reden van Alkmaar via het Noordhollands Kanaal naar de polder. Het was op een morgen met zeer weinig verkeer op de weg. Opeens zei de Prins: vHé, daar zie ik een familielid". Ongelovig en vragend keek Mesu hem aan. "Ja", zei hij "Kijk daar staat een stoomgemaal en ik ben een Prinsgemaal". Hij was tijdens de exkursie zeer aimabel, zon der overigens overmatig geïnteresseerd te lij ken. Dit was geheel anders tijdens het bezoek van de Koningin met Prinses Juliana, die toen nog in Leiden studeerde. De Koningin vroeg de ge leiders bij wijze van spreken het hemd van het lijf en toonde in alles een hevige belangstelling. Iedere keer zei ze: "Luister nu goed, Juultje, wat de Heer Mesu vertelt". Ze brachten ook een bezoek aan de proefvelden waar Smeding een groot aantal diverse tarwe-variëteiten op zoutgevoeligheid onderzocht. Hierbij behoor den ook de variëteiten Wilhelminatarwe en Julianatarwe. Op de bordjes stond dan de af stamming vermeld, b.v. van Wilhelminatarwe stond: Vader: Zeeuwse tarwe, Moeder: Engel se tarwe. Toen ze langs deze veldjes liepen zag Mesu plotseling tot zijn schrik het bordje voor Julia natarwe, waarop met onwetenschappelijke vrijheid stond vermeld: Moeder: Wilhelmina tarwe Vader: Niet Prins Hendrik maar Lovinktarwe, aanleiding om snel door te lopen. Die dag bracht men ook een bezoek aan de Emmahoeve. Dit was een betrekkelijk klein bedrijf aan de rand van Slootdorp, waarop de polder erg trots was en dat ze altijd aan alle bezoekers toonden. Het was een voor die tijd modern bedrijf, zowel de woning als de stal. De woning was voorzien van een ruime eetkeuken met warm en koud water en een douchecel. De Hollandse stal was voorzien van drinkbakjes voor het vee. De Koningin doorliep het hele huis van onder tot boven en ook de stallen en toen ze buiten kwam zei ze: "Ja heren, het is alles heel mooi en geriefelijk, het zal zo ook wel moeten, maar, maar, het is geen boerderij meer". Klaarblijkelijk waren doucheruimte en drinkbakjes in een boerderij nog oneigenlijke zaken. Dezelfde dag bracht zij ook nog een bezoek aan een pas gebouwde arbeiderswoning in Mid- denmeer. Tevoren had men de bewoonster ge waarschuwd dat zij bezoek zou krijgen, maar niet gezegd wie. Toen men bij de bewuste wo ning arriveerde en de Koningin uitgenodigd werd die woning van binnen te bekijken, ant woordde ze: "Gaarna, maar die" en toen wees zij een andere woning aan, dan die van de gewaarschuwde. Gelukkig zag ook deze woning er van binnen keurig uit en de Koningin uitte haar tevreden heid over de door de Afd. Roebroek tot stand gebrachte woningen. Boerderijen werden gebouwd. Voor de tijde lijke exploitatie werden een 70 tal bedrijfsboe- ren aangesteld. Zorgvuldig werd bij de aan stelling door Roebroek acht gegeven of alle provincies en richtingen vertegenwoordigd waren. Alleen uit de provincie Utrecht was geen enkele bedrijfsboer. Er had namelijk slechts één jonge boer gesolliciteerd en deze had zich later nog teruggetrokken. Bij de se- lektie werd niet alleen op de boer, maar vooral ook op de boerin gelet. Het vertrouwen in de polder was aanvankelijk niet groot en de eerste oogsten waren ook niet om naar huis te schrijven. Het ingezaaide grasland was zeer matig en het noodmengsel uit de aard der zaak nog minder. /-i oals eerder vermeld werd aanvankelijk zeer veel last ondervonden van verstuivingen, niet alleen op de zandgronden maar ook op de kleigrond. Op de klei lag vaak een dun laagje zand. Bij opdroging ging dit stuiven, met ge volg dat bij sterke wind greppels en sloten weer geheel of gedeeltelijk dichtstoven en opnieuw moesten worden opgegraven. Bij sterke wind was het verblijf in de polder door het stuiven vrijwel onmogelijk. Men werd als het ware ge zandstraald. Voor de arbeiders werden schuil hokjes getimmerd die zij zelf gemakkelijk konden verplaatsen. Om het stuiven tegen te gaan werden enkele honderden hektaren ge- woelkleid, honderden hektaren werden met stro ingeschijfd (plm. 3000 kg per ha), duizende hektaren met rogge en een noodmengsel van tegen zout bestand zijnde grassen ingezaaid. Bij de eigenlijke landbouwexploitatie, die op de ontginning volgde werden ook alle moge lijke landbouwwerktuigen en machines, vooral die met grote kapaciteit aangewend. Een groot bezwaar was daarbij de aanwezigheid van de greppels; wel konden de machines over de greppel heen werken, maar dit gaf toch vaak aanleiding tot breuk. Eerst na voldoende ont zilting konden de greppels worden dichtge- werkt en vervangen door buizendrainage. In 1934 werd een maaidorsmachine beproefd, de eerste in ons land. Het resultaat was slechts matig. Deze machines waren nog niet ingesteld op het verwerken van de grote massa's stro. In Amerika waren het kortstrorassen. Bovendien werd in Amerika het stro ondergeploegd, ter wijl in ons land het stro een grote waarde ver tegenwoordigde en zo volledig mogelijk mede werd geoogst. Na Mesu's vertrek uit de polder zijn de proeven met de maaidorsmachine niet voortgezet. Men heeft toen niet voorzien dat enkele de cennia later de maaidorser in ons land vrijwel algemeen zou worden gebruikt. Voor het herstel en onderhoud van de machi nes werden herstelplaatsen gebouwd, volledig ingerichte smederijen en wagenmakerijen, timmermanswerkplaatsen enz. De Arbeidsin- spektie was van mening dat hiervoor dezelfde eisen golden als op het Oude Land. De direktie was van mening dat ze moesten worden be schouwd als een onderdeel van het grote land bouwbedrijf. Een proef procesverbaal werd opgemaakt en Mesu moest derhalve na enige tijd voor de rechtbank verschijnen. Nadat hij zijn mening had uiteen gezet, vroeg de rechter of zij ook voor derden werkten. Dit was uiteraard niet het geval, waarop de rechter zich met hun opvatting verenigde en vrijspraak volgde. voorbij zou gaan en drongen er bij de direktie op aan toch vooral niet toe te geven. Men hield het been stijf met het gevolg dat de staking na korte tijd verliep. Nu het eigenlijke ontginningswerk geleidelijk tot een einde kwam en het zuivere landarbei- derswerk overbleef moest het loon daarmede in overeenstemming worden gebracht. Dit heeft aanvankelijk wel tot enige spanning aan leiding gegeven, maar toch niet van ernstige aard. De arbeidsvoorwaarden in de Meer wa ren toch iets beter dan op het oude land. H elaas zijn bij het ontginningswerk" ;n bij de machinebeproevingen enkele dodelijke onge vallen voorgekomen. De chef-mecanicien ve rongelukte bij het beproeven van een machine. Enkele verdrinkingsgevallen zijn voorgekomen doordat de arbeiders tegen het verbod in ge bruik maakten van vlotjes bestaande uit enkele battings, waarover planken waren gelegd en daarmede kanalen overstaken, om een kortere weg naar en van het land te hebben. Het ziektecijfer was uitzonderlijk gering. In de aanvang was het in korte tijd sterk gestegen. Vermoed werd dat hierbij een groot percentage voorwendselen waren. Het werk in de polders was aanvankelijk geen pretje. Slijk en vooral zandstormen teisterden de arbeiders. Niette min werd bepaald dat iemand die in één jaar meer dan twee maal ziek werd, zou worden ontslagen, omdat het klimaat in de polder klaarblijkelijk voor hem te ongunstig was. (Uitzonderingen werden in overleg met de uit voerders in duidelijke gevallen royaal ver leend). Het resultaat was dat in korte tijd het ziekte- cijfer daalde tot rond 2lA% en zelden hoger werd dan 3%. Tegenwoordig zou een dergelijke behandeling ondenkbaar zijn. JL/erder werd vermeld dat voor de eigenlijke exploitatie een 70-tal bedrijfsboeren waren aangesteld. Elke bedrijfsboer had derhalve rond 300 ha. In de omgeving van de Oude Zeug, de vroegere werkhaven van de M.U.Z. en op rond 10 km verwijderd van het naastbij- zijnde dorp werd een jonge bedrijfsboer aan gesteld. Het was op een plaats waar nog bijna niets groeide, behalve zeeasters. Dit bedrijf moest worden ingezaaid met noodmengsel en rogge. Korte tijd daarna beviel de jonge moeder. De natuur was bij de jonge moeder zo karig, dat de baby bijvoeding moest hebben. De jonge boer kwam in zijn nood bij Mesu en verzocht een koe te mogen houden. Mesu zei hem dat een koe niet van zeeasters kon leven en dat aanvoer van veevoer over een nauwelijks berijdbaar fietspad te bezwaarlijk was. Mesu vroeg advies aan zijn huisarts. Deze adviseerde een bepaald produkt van "Nutricia" aan de moeder te verstrekken. Zo gezegd, zo gedaan. Dit leidde op korte ter mijn bij de jonge moeder tot blakende wel stand. Klaarblijkelijk was het advies van de dokter juist geweest. et de vakorganisaties werd omtrent de ar beidsvoorwaarden in de Wieringermeer regel matig kontakt onderhouden. Aanvankelijk waren de arbeidsvoorwaarden gebaseerd op die van ontginningsarbeiders in het vrije be drijf en derhalve hoger dan die van de zuivere landarbeiders in het aangrenzende Noord Holland. Uiteraard trachtten een aantal arbei ders uit het aangrenzende deel nu bij de ont ginning van de Wieringermeer werk te vinden. Hierdoor ontstonden spanningen met de land bouworganisaties, die door overleg moesten worden opgelost. Men had rond 2000 ontgin ningsarbeiders in het werk. Een deel hiervan was afkomstig van het eiland Wieringen en bestond voornamelijk uit voormalige bouwva karbeiders van de M.U.Z. De arbeidsvoor waarden bij de M.U.Z. waren aanzienlijk beter geweest dan bij de ontginningsarbeiders. Hun organisatie betoogde nu dat het greppelwerk tot werk voor de bouwvakken diende te worden gerekend. Een staking van enkele honderden voormalige M.U.Z. arbeiders volgde. De ver tegenwoordigers van de landarbeiders vrees den dat dit mooie "putje" werk hun neus totstand gekomen verkaveling te dicht bij el kaar liggen (Later is nog een vierde dorp ges ticht. Dit is echter geen succes gebleken). Tot dan toe was voor het afdorsen van de oogst altijd nog gebruik gemaakt van loondorsers. In ons land werden geen grote dorsmachines ge maakt. De Fa. Terborg en Mensinga in Gro ningen repareerde vrijwel alle merken en bracht daarin verbeteringen tot stand. Mesu vroeg hem waarom hij zelf niet een machine geheel naar zijn smaak bouwde. Dit durfde men echter niet tenzij een serie tegelijkertijd kon worden gebouwd. Men kwam overeen dat de firma eerst een serie van vijf grote machines met bijbehorende persen en gereedschapswa gen zou bouwen voor de Wieringermeer en wanneer dit een succes zou blijken er nog een order van dergelijke kombinaties zou volgen. Dit is inderdaad een groot succes geworden. De "Borga" zoals de machine genoemd werd kon de vergelijking met de buitenlandse machines glansrijk doorstaan. Het gevolg is geweest dat ook vele loondorsers gebruik gingen maken van deze kombinatie. n het noordwesten van de polder werd een niet meer in gebruik zijnd kamp met enkele honderden meters grond ter beschikking van joodse vluchtelingen gesteld. Deze waren voor Hitier uit Duitsland gevlucht en kregen nu in de polder een heropleiding voor het land bouwbedrijf, monteur, smid enz. Het was een zeer gemêleerd gezelschap, variërend van de gewone landarbeider tot professor. anvankelijk waren door diverse Kommis sies en deskundigen bij de verkaveling van de polder een groot aantal dorpen geprojekteerd. Zij waren daarbij te rade gegaan naar de toe stand op het oude land, waar in een agrarisch gebied de dorpen op een afstand van rond 4 km van elkaar verwijderd liggen. Zij hadden daar bij over het hoofd gezien dat de gemiddelde grootte der bedrijven in de Wieringermeer aanzienlijk groter werd geprojekteerd dan op het oude land en dat bovendien nu van fietsen gebruik kon worden gemaakt om van het dorp op het bedrijf of perceel te komen. Roebroek heeft daarom terecht in de Wieringermeer niet meer dan drie dorpen gesticht, Slootdorp, Middenmeer en Wieringerwerf. Het bezwaar was wel dat deze dorpen als gevolg van de reeds oor de inrichting der dorpen had Roebroek Granpré Moliere als adviseur aangesteld. Voor de beplanting langs de wegen werd advies in gewonnen van het Staatsbosbeheer dat ook voorde zaden en het plantmateriaal zorgde. De polder was erg trots op het geleidelijk groener worden van de polder, al waren de boompjes nog niet veel meer dan penseeltjes. Op een dag liet Mesu een korrespondente van een der grote bladen de polder zien. Hij wees haar daarbij op de kleine heestertjes en boompjes met enkele groene blaadjes. Mijn heer Mesu, vindt U dit mooi? vroeg zij. Mesu antwoordde: "Mooi nog niet, maar we zijn blij dat er leven en groei in zit. Het wordt mooi". "Och mijnheer ik vind het zielig", zei zij. Klaarblijkelijk had zij verwacht dat er vrijwel onmiddellijk wodanseiken in de polder zouden staan. Z-j oals hierboven reeds vermeld werden de eerste boerderijen in 1934 in pacht uitgegeven. Ongeveer 25% van de bedrijven zou in over- heids-exploitatie blijven. De grootste moeilijk heden waren vrijwel overwonnen. De polder was overal goed bereikbaar en begaanbaar en kreeg met zijn drie dorpen een normaal aan zien. Er was echter op het oude land een zeer grote werkloosheid. Op aandrang van Sociale Zaken werden de ontginningsmachines op stal gezet en het resterende ontginningswerk in werkverschaffing uitgevoerd. Ook werden gro te oppervlakten in het noord-oosten van de polder, waar zure gronden voorkwamen ge- diepspit. Bij de volksvertegenwoordiging en bij de rege ring was de moed er vrijwel uit om de Zuider zeewerken verder te gaan. De direktie van de Zuiderzeewerken en de M.U.Z. werden sterk ingekrompen. Ook voor een driehoofdige di rektie van de Wieringermeer was er geen blij vende funktie. Zij werd per 1 januari 1935 ontbonden. De voorzitter de Heer Smeding werd de blij vende man met enkele ingenieurs en land bouwkundigen. Bij de direktie van de land bouw was een grote reorganisatie in voorbe reiding. Het Rijksbureau voor Ontwatering dat nooit een groot succes was geworden zou wor den opgeheven. Hetzelfde zou het geval zijn met de Stichting van boerderijen op woeste gronden; de ruilverkavelingskommissie zou worden gereorganiseerd, de Landarbeiderswet zou worden gewijzigd. Al deze diensten en kommissies zouden in één dienst worden vere nigd. Roebroek werd Direkteur Generaal van de Landbouw en Mesu werd in afwachting van de hierboven vermelde reorganisatieplannen benoemd tot Technisch Adviseur van de Werkverschaffingen, tevens belast met de in- spektie Drenthe. Als gevolg hiervan verhuisde de familie in 1935 naar Assen in afwachting van de nieuwe benoeming. Korte tijd daarna vertrok ook Minderhoud uit de Wieringermeer, wegens zijn benoeming tot Direkteur van de Wilhelminapolder in Zee land. Eveneens vertrok van Kretschmar van wege zijn benoeming tot landbouwkonsulent in Washington. Smeding met de overblijvende zeer bekwame staf van deskundigen bleef achter voor de ver dere afwerking van de Wieringermeer en in afwachting van de Noord-Oostpolder-werken. 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 17