m
Huisvesting van fokkalveren
B
I n Nederland is nog de algemene gedachte, dat de opfok van
jongvee moet plaatsvinden in een gesloten, goed geïsoleerde en
mechanische geventileerde ruimte. De temperatuur zou hierbij
moeten liggen rond 10 - 12 graden, de luchtvochtigheid lager
dan 80%, de luchtbeweging rond het dier lager dan 0.25 m/sek.,
en de luchtsamenstelling konstant.
I n verband met voornoemde ervaringen in het buitenland is
men op de proefboerderij te Zegveld in 1975 begonnen met
kalveropfok in een open veldschuur. Deze schuur is aan drie
zijden dicht, de open voorzijde is 4.50 m hoog. De helft van
deze schuur is ingericht voor opfokstal tot een leeftijd van 8-9
maanden. Hiertoe zijn in de schuur wanden geplaatst van 2 m
hoogte. Over deze wanden heen heeft de buitenlucht dus vrije
toegang tot de kalverruimten.
D irekt na de geboorte gaan de kalveren naar eenlingboxen in
de schuur. In de boxen wordt ruim stro gebruikt. Na 10 dagen
verhuizen de kalveren naar een groepsbox met lattenrooster op
de vloer, waarop stro. Hier blijven ze voor de rest van de melk-
periode (speen gewicht ca. 65 kg). Vervolgens worden ze gedu
rende 3 - 4 weken ondergebracht in groepshokken met lig-
boxen of een gemeenschappelijk ligbed. Daarna worden ze ge
plaatst in een ligboxenstal met roostervloer in de loop-eet-
ruimte. Ook deze ligboxenstal bevindt zich in de "open" schuur.
B ij gelegenheid van het 25-jarig bestaan van ROC "Cranen
donck" te Soerendonk" worden op 5 en 6 juli "open dagen"
gehouden. Tijdens deze "open dagen" wordt speciale aandacht
geschonken aan de huisvesting en opfok van jongvee. Er worden
mogelijkheden getoond van stalindelingen, zowel voor koude
als warme opfok.
Vraag- en aanbodsevenwicht in vleessector (nog) niet
D eze ruimte dient te worden uitgevoerd met een brede voer-
gang (minstens 3.50 m) en een vreetbreedte aan het voerhek van
0.40 m. Uitvoering als ligboxenstal heeft het voordeel, dat de
dieren vroeg wennen aan de ligbox. De loop-eetruimte wordt bij
voorkeur uitgevoerd als roostervloer met een spleetbreedte van
3 cm. Uitvoering als volledig roostervloer is voor jonge fokkal
veren minder geschikt.
voorspelbaar
D e vraag of Nederland het in de afgelopen jaren gestegen
niveau van de vleesexporten lonend kan handhaven hangt naar
de mening van de pvv-voorzitter van twee factoren af. In de
eerste plaats is dat afhankelijk van de ruilvoorwaarden, met
name de valuta-verhoudingen, ten tweede van de structuur van
de nederlandse produktie, handel en verwerking vergeleken bij
die van andere landen. Over dit laatste complex van factoren is
G. Hoeben Specialist Boerderij en -Inrichting
bij het Konsulentschap voor de
Rundveehouderij en de akkerbouw te Waalre.
Praktische schapenhouderij in boekvorm
O p een groot aantal rund veebedrijven waar een nieuwe ligboxenstal werd gebouwd, is het jongvee in de oude koestal
ondergebracht. In veel gevallen is deze huisvesting van het jongVee geen sukses. Kalversterfte en minder goede groei heeft
veel veehouders overtuigd van de noodzaak dè huisvesting van het jongvee te verbeteren. Daarom bestaan veel plannen
voor bouw en verbouwing van jongveestalling.
Benodigde stalruimte
Hoeveel jongvee per 10 koeien nodig is, wordt bepaald door 't
aantal te vervangen koeien, de uitval bij de opfok en de afkal-
fleeftijd van de vaarzen. Onder normale omstandigheden moet
het aantal jongvee 60% bedragen van het aantal koeien. Hier
naast dienen dan nog eenlingboxen voor nuchtere kalveren
aanwezig te zijn in een aantal van 10 tot 15% van het aantal
koeien.
Zo heeft men dan voor 50 koeien gemiddeld nodig aan ruimte
voorjongvee:
hoogdrachtige vaarzen 3 st.
pinken van 1-2 jaar 13 st.
kalveren onder 1 jaar 15 st.
ruimte voor nuchtere kalveren 6 st.
Opvangruimte (0-2 weken)
Individuele huisvesting gedurende de eerste 14 dagen verdient
de voorkeur. De kans, dat de dieren elkaar besmetten wordt
hierbij verkleind. Tevens is een optimale individuele kontrole
mogelijk.
Voor de individuele huisvesting kan men gebruik maken van:
- Eenlingboxen tegen destalwand Boxbreedte 0.60 - 0. 85 m,
boxlengte 1.20 - 1.25 m. Voor een goede opvang van de pas
geboren dieren is het gewenst een laagje stro in de boxen te
doen. Verplaatsbare eenlingboxen hebben het grote voor
deel, dat in geval de stal leeg moet, de boxen gemakkelijk
(tijdelijk) in een andere ruimte kunnen worden opgesteld.
- Eenlingboxen met kontrole-mestgang van 0.80 - 1.00 m langs
- de achterste stalwand. Voordeel: betere kontrole op de die
ren mogelijk.
Nadeel: vraagt meer ruimte dan eenlingboxen tegen de stal
wand.
Een variant hierop vormen de eenlingboxen waarbij de achter
liggende ruimte gebruikt kan worden om de kalveren los te
laten lopen.
- Eenlingstanden met kontrole-mestgang. De kalveren staan
hierbij aangebonden tussen dichte afscheiding, met stro op
de vloer.
Eenlingboxen of -standen zijn geschikt voor kalveren tot een
leeftijd van 2 weken. Bij huisvesting voor langere duur dienen
voorzieningen te worden getroffen voor verstrekking van
drinkwater, hooi en krachtvoer. Tevens heeft men dan méér
eenlingboxen nodig, namelijk 15 - 20% van het aantal koeien.
De opfokruimte (tot 2 maanden)
Voor plaatsing op een volledig roostervloer dienen de kalveren
minstens 3 maanden oud te zijn. Voor dieren van deze leeftijd
dient de roostervloerstal geïsoleerd te zijn.
Huisvesting van jongvee ouder dan 5 maanden.
B ij de bouw van een stal voor melkvee jongvee, verdient het
aanbeveling de stalindeling zodanig te maken, dat bij een
eventuele uitbreiding van de melkveestapel de stal gemakkelijk
kan worden vergroot, waarbij de jongvee-afdeling voor koeien
geschikt kan worden gemaakt. Indien de boxen in het verlengde
van melkveeboxen komen wordt daarvoor de boxlengte voor
melkvee aangehouden. Met een kopboom wordt de boxlengte
dan aangepast voor jongvee.
Stalklimaat.
Hieruit volgt, dat tevens mogelijkheid tot bijverwarming nodig
is. Ervaringen in het buitenland hebben het inzicht versterkt, dat
de omgevingstemperatuur ondergeschikt is. Belangrijker zijn
een goede voeding en een droge ligplaats.
Proef ROC Zegveld.
Werkwijze Zegveld
Ervaringen te Zegveld.
ïwJ it het onderzoek van 1975 t/m 1978 is duidelijk naar voren
gekomen, dat in een open stal, waar het klimaat nagenoeg gelijk
is aan het natuurlijk klimaat, een zeer gezonde en goede kalve
ropfok mogelijk is. Gedurende de strenge winter 1978/1979 is
wel ervaren, dat de melk- en drinkwatervoorziening extra
voorzieningen vergen. Desondanks is opfok in een open stal een
goed bruikbare vervangingsmogelijkheid t.o.v. "warme opfok".
Teneinde op ruimere schaal ervaringen met deze wijze van
opfok op te doen, is in 1979 op meerdere bedrijven met dit
systeem gestart.
Open dagen ROC "Cranendonck".
Voor hen die plannen hebben voor aanpassing van hun stallen
voor jongvee-opfok is een bezoek aan "Cranendonck" op 5 en 6
juli zeer aan te bevelen.
oven de leeftijd van 2 weken verdient groepshuisvesting de
voorkeur. Redenen van deze voorkeur zijn:
Betere ontwikkeling van het beenwerk van de kalveren,
doordat ze loslopen.
Minder arbeid.
- Minder gebonden aan de grootte van de kalveren en het
aantal kalveren per hok.
De opfokruimte is bestemd voor de kalveren tot 8 weken.
Vanaf de derde levensweek moeten de kalveren behalve over
kunstmelk, ook vrije beschikking over goed drinkwater hebben.
Krachtvoer en hooi moeten gemakkelijk verstrekt kunnen wor
den. Voor de opfokruimte komen de volgende hokvormen in
aanmerking:
- Groepshokken met stro, voor 5-8 kalveren, met minstens 1
m2 oppervlakte per kalf. een voerhekbreedte van 0.35 m per
kalf en een hokdiepte van 3.00 m.
- Groepshokken met een apart ligbed. Hierbij wordt tegen
de achterwand 1.50 m gemeenschappelijk ligbed gemaakt,
waarin strooisel. Het ligbed wordt door een 20-30 cm hoge
balk afgescheiden van de achter het voer hek gelegen loop-
eetruimte (rooster of dichte vloer). Beide groepshokken
hebben het voordeel dat ze ook tijdelijk voor oudere dieren
kunnen worden'gebruikt.
- Ligboxen. Kalveren kunnen al vanaf de leeftijd van een
halve maand met sukses in ligboxen worden gehuisvest. Een
probleem hierbij is evenwel de variatie in het aantal kalveren
van diverse leeftijd en het starre systeem van een aantal
ligboxen voor de verschillende leeftijden. De ligboxen moe
ten daarom in de lengte en breedte enigszins kunnen worden
aangepast aan de behoeften van de te huisvesten kalveren.
Maten van ligboxen v# jongvee: Breedte lengte loop-eetruimte
jonger dan 3 maanden 0.60 m 1.50 m 1.75 m
3-5 maanden 0.70 m 1.50 m 1.75 - 2.00 m
Ruimte voor kalveren van 2-5 maanden
Een middellange-termijnvisie op een aangepaste pro-
duktie aan de vraag naar vlees is ronduit nog onmogelijk.
Daarvoor ontbreekt het inzicht', zegt Fons Meijer, voor
zitter van het produktschap voor vee en vlees (Pw) tijdens
een onlangs te Ede gehouden studiedag van de Stichting
Afnemers Controle op Veevoeder. "Zo lang Nederland
bovendien 'handelt' in vlees en onze vleeseconomie thans
zelfs minder industriële trekken vertoont dan voorheen,
zijn er ook geen betere inzichten te verwachten", stelt hij.
Trouwens, over de wenselijkheid van een meer industriële
structuur, waarbinnen het evenwicht tussen vraag en aan
bod beter gewaarborgd is, lopen de gedachten in de sector
zeer uiteen. De sector is overigens wel in beweging, maakte
Meijer duidelijk. De slachtende- en verwerkende bedrijven
hebben de afgelopen jaren ingrijpende herstructureringen
ondergaan. Aangenomen mag worden, dat thans een goede
schaalgrootte is bereikt waarmee ook een goede export
functie kan worden uitgeoefend, aldus de Pvvvoorzitter.
O ok het exportpatroon heeft de afgelopen vijf jaar in de vee-
en vleessector belangrijke veranderingen ondergaan. De waarde
van de nederlandse export van vleeswaren naar de Verenigde
Staten liep in de periode '74/'78 terug van 241 miljoen naar
64 miljoen; de waarde van onze varkensvleesexport naar Ita
lië steeg in die periode van 353 naar 570 miljoen en die naar
West-Duitsland van 500 miljoen naar 738 miljoen. Specta
culair noemde Meijer ook de groei in onze baconexpert naar het
Verenigd Koninkrijk; in 1964 nog slechts ter waarde van 44
miljoen en vorig jaar 151 miljoen. Deze verschuivingen wij
zen, aldus de pvv-voorzitter, op een groot aanpassingsvermogen
in de slacht- en verwerkende bedrijven. Niet minder overigens
ook op de reactiesnelheid van het handelsapparaat, dat doel
treffend gebruik weet te maken van de mogelijkheden die de
markt biedt. Overigens veroorzaakt de voortgaande daling van
onze vleeswarenexport naar de VS een hoogst bedenkelijke si
tuatie. Het behoud van een vleeswarenindustrie, met een stevig
exportaandeel, ook niet onbelangrijk voor onze werkgelegen
heid, is er dubieus door geworden, aldus Meijer.
Exportpositie te handhaven?
Meijer niet ongerust, zij het dat er wat hem betreft vooral op het
gebied van de kwaliteit en de vleeskeuring duidelijke wensen
zijn.
De nederlandse vleesproduktie is telkenjare nog gegroeid; de
laatste jaren zelfs versterkt. In vrijwel alle voor ons van belang
zijnde landen is de vleesconsumptie toegenomen. Door extra
export-inspanningen heeft Nederland daarin, in verhouding,
een groter aandeel verworven, waardoor de relatieve stijging
van de produktie in die landen is afgezwakt. Het rumoer ron
dom de EG-marktordeningsregelingen in die landen is daaruit
dan ook verklaarbaar, aldus Meijer.
Of Nederland zijn sterk gegroeide produktie ook blijvend lo
nend zal kunnen exporteren is dus de vraag. In het vrije markt-
bestel voor varkensvlees zal de prijs aangeven of vraag en aan
bod redelijk op elkaar zijn afgestemd. In de rundvleesmarkt
mag thans worden aangenomen, dat de lage-prijsperiode van de
cyclus voorbij is. Maar of de tekortsituatie van 1973 terugkeert is
nog niet te zeggen. De pvv-voorzitter hoopt dat trouwens niet.
Het Proefstation voor de Rundveehouderij te Lelystad heeft een
boek over schapenhouderij uitgegeven. Het is in de eerste plaats
bedoeld voor boeren die alleen uit de schapenhouderij of uit
schapenhouderij naast rundvee of akkerbouw en zo goed moge
lijk inkomen proberen te halen. Het is geschreven door mede
werkers van verschillende instellingen voor onderzoek en voor
lichting.
Het is een praktisch boek, waarin vrijwel alle aspekten van de
schapenhouderij aan de orde komen, zoals recente ontwikke
lingen in de bedrijfsstruktuur en de prijzen van schapen en
lammeren, rassen, fokkerij, bronstinduktie, beweidingssyste
men, voeding van schapen en lammeren, gezondheidszorg (de
belangrijkste ziekten en wat men ertegen kan doen), eenvoudige
stalruimte, afrastering, arbeid, technische administratie, klassi-
fikatie van lammeren en schapen en bedrijfsekonomische as-
pekten van verschillende manieren van schapen houden.
Verder bevat het boek een groot aantal tekeningen voor het
bouwen van schapenstallen en de inrichting daarvan, het ver
vaardigen van kraamhokjes, behandelruimten, voerbakken,
ruiven e.d. Vrijwel alle hoofdstukken zijn verduidelijkt met veel
foto's.
Hoewel het 140 pagina's tellende boek in de eerste plaats bes
temd is voor praktische schapenhouders, zal het ongetwijfeld
ook voor landbouwscholen en voorlichters op het gebied van de
schapenhouderij goede diensten kunnen bewijzen.
"Praktische schapenhouderij" is verkrijgbaar door storting van
12,50 op giro 23.07.421 van het Proefstation voor de Rund
veehouderij te Lelystad met vermelding van: Zend mij Scha-
penboek.
11
I