Vergadering Z. L.M. -ledenraad
op 1 juni 1979 te Kruiningen
H et boerenjaar 1979 kenmerkt zich door een grote
achterstand in de ontwikkeling van de gewassen en van de
werkzaamheden, waarvan de gevolgen dit moment moeilijk
te zijn overzien, aldus de Z.L.M. voorzitter, de heer A.J.G.
DOELEMAN in zijn openingswoord. Een situatie zoals
deze hebben wij nog nooit eerder meegemaakt. De achter
stand geldt voor alle sektoren: akkerbouw, veehouderij en
tuinbouw. Opnieuw blijkt hoe afhankelijk wij zijn van fak-
toren waarop wij geen invloed uit kunnen oefenen, maar
die van grote betekenis zijn voor de inkomens van de on
dernemers in land- en tuinbouw.
G rote achterstand is er ook bij de besluitvorming over de
prijzen van de E.E.G.-marktordeningsprodukten: het wordt
half juni voor de landbouwministers over de prijzen gaan praten
en zo gek hebben wij het nog niet meegemaakt. Wij zijn afhan
kelijk van besluiten en prijzen die in een afmattende marat
honzitting worden genomen. Machteloos en tandenknarsend
zijn wij genoodzaakt af te wachten, wat in Brussel over ons
wordt beslist. De enige mogelijkheid is om minister Van der Stee
zoveel mogelijk argumenten mee te geven voor het bereiken van
een voor de Nederlandse boer noodzakelijke prijsverhoging van
4 a 5%.
H,
V
D e Distelverordening is opnieuw in diskussie. In een bro
chure over de Distelverordening, die tot stand is gekomen via
een naar ons is gebleken eenzijdig samengestelde werkgroep
(zonder landbouwvertegenwoordigers), wordt de noodzaak van
handhaving van de Distelverordening ontkend. In een diskussie
met een van de leden van de werkgroep is gebleken dat ver
schillende faktoren onvoldoende bij de konklusies zijn betrok
ken. Dat geldt met name voor akkerbouwgebieden met een
hoog percentage hakvruchten, zoals die te vinden zijn in Zee
land en West-Brabant. Toegezegd is deze zaak opnieuw te on
derzoeken met het Konsulentschap voor de Akkerbouw en
Rundveehouderij in Zeeland. Dit gegeven en de afspraken, die
er gemaakt zijn met de Konsulent Natuurbehoud met betrek
king tot bepaalde proefgebieden zijn voldoende argumenten
voor het Provinciaal bestuur om de Distelverordening onverkort
te handhaven. Deze konklusie geldt zowel voor de Provincie
Zeeland als Noord-Brabant. Vervolg op pag. 4
VT>
zuidelijke landbouw maatschappij
Afgelopen week werd in Den Haag op een waardige wijze de aandacht
gevraagd voor de noden waarin de land- en tuinbouw verkeert. De COPA
delegatie die o.a. ons land bezocht had ook een gesprek met minister van der
Stee en de vertegenwoordigers van de drie C.L.O.'s. Meer over dit gesprek
vindt U op pagina 17.
z.l.m
VRIJDAG 8 JUNI 1978
66e jaargang - No. 3485
land- en
tuinbouwblad
Foto: Ab Westerbeek
Zorgelijke stemming in de land- en tuinbouw
Europees
Juist uandaag komt een delegatie van de Europese boerenorga-
nisatie COPA naar Den Haag om met de Nederlandse land
bouworganisaties en de minister van landbouw te praten over
Brussel". Wij vinden het een belangrijke
zaak dat de Europese landbouw via het COPA met een geza
menlijk standpunt naar buiten komt. Overigens hebben wij ons
er over verbaasd dat het gesprek tussen het COPA en de Ne
derlandse landbouworganisaties niet openbaar is
Speciaal aan de vooravond van de Europese verkiezingen moet
hét van groot belang worden geacht om met een gezamenlijk
standpunt te komen, aldus de voorzitter. Ondanks de toch dik
wijls tegenstrijdige belangen tussen de verschillende sektoren en
de belangen van de afzonderlijke lidstaten is het met gezond
boerenverstand mogelijk gebleken om de individuele belangen
ondergeschikt te maken aan het algemeen belang en als eenheid
naar buiten te treden. De dames en heren politici van het toe
komstig verenigd Europa mogen, daar een voorbeeld aan ne
men. De top van de Nederlandse politieke partijen kon in ieder
geval op een bijeenkomst .in het kader van de Europese verkie
zingen gehouden in Middelburg niet uitkomen boven het nor
male partijpolitieke gekrakeel. De afweging van voor- en nade
len van een verenigd Europa vanuit Nederlands standpunt be
zien kwam* nauwelijks aan de orde. Na een bezoek aan een
dergelijke bijeenkomst vraag je je wel af hoe ver wij nog af zijn
van een verenigd Europa, ook al staan de Europese verkiezingen
voor de deur.
Deze vraag wordt nog versterkt door de problemen van de
zoutlozingen in de Rijn, waarbij frankrijk niet bereid is aan zo'n
belangrijk algemeen-belang mee te werken. Speciaal als land
bouw maken wij ons zorgen over deze negatieve ontwikkelingen
in de eenwording van Europa. Als landbouw zijn wij sterk af
hankelijk van een Europese eenheid, waar de problemen zich
steeds meer opstapelen, getuige de falende besluitvorming over
de prijzen en andere maatregelen, tot nog toe mede veroorzaakt
door de grote verschillen in sociaal-ekonomisch opzicht tussen
de verschillende lidstaten.
Nationaal
-oe ongewenst dit vanuit voorgaande gedachten dan ook
moge zijn, wij zien ons vanuit de werkelijkheid genoodzaakt om
onze eigen minister onder zware druk te zetten om een krachtig
nationaal beleid te voeren. Het is noodzakelijk dat de minister
de landbouwbelangen in de Kamer krachtig verdedigt. Gebeurt
dat niet dan zal opze konkurrentiepositie steeds meer in gevaar
komen met alle konsekwenties van dien voor de werkgelegen
heid, de bijdrage aan de Nederlandse ekonomie en het beheer
van de ruimte.
Een gezonde landbouw is een van de belangrijkste peilers van
onze samenleving. Dat wordt o.i. de laatste jaren onvoldoende
onderkend. Wij ontkomen ook niet aan deze indruk, als wij de
voorstellen voor het herziene streekplan West-Brabant en het
streekplan Midden-Zeeland doornemen. In gebieden als deze,
waar de landbouw een zo belangrijke rol speelt wordt het
funktioneren en het belang van de landbouw onvoldoende on
derstreept, terwijl teveel het accent wordt gelegd op het span
ningsveld tussen landbouw enerzijds en natuur en milieu an
derzijds. Het is van belang dat de landbouw op normale wijze
zijn bedrijfsvoering aan de steeds wijzigende omstandigheden
aan kan passen. Dat geldt voor het individuele bedrijf zowel als
voor de kollektieve aktiviteiten, waarbij in de eerste plaats ge
dacht wordt aan de ruilverkavelirigen.
De ontwikkeling van de bedrijfsomvang is vooral in de vee-
houderijsektor de laatste tijd sterk in diskussie. De minister van
landbouw heeft een nota uitgebracht met betrekking tot be-
drijfsgrootte en produktiebeheersing. De groei van sommige
bedrijven met name in de veredelingssektor, in enkele gevallen
opgezet door niet-agrariërs, is de aanleiding tot het uitbrengen
van de nota geweest. De konklusie van zowel de minister als van
het Landbouwschap is dat het moeilijk is maatregelen te nemen,
die effekt kunnen hebben, zonder daarmee de normale bedrijf
sontwikkeling te treffen. Het niet stimuleren van grote bedrijven
door uitsluiting van overheidsondersteuning is een zaak, die
onze instemming heeft. Daarnaast wordt het steeds meer dui
delijk dat een vestigingsbeleid voor de totale landbouw in de
nabije toekomst noodzakelijk zaA zijn.
Hiermee komen wij dan ook op de diskussie rond de nota van
het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt "boer blijven". Het
blijkt dat ook de jongeren zelf zeer genuanceerd denken over de
inhoud van de nota. Bewust afremmen van de groeimogelijk
heden van de bedrijven wordt lang niet door alle jongeren on
derschreven. Wij blijven van mening dat een dergelijke ingreep
een hachelijke zaak is. Het voor ogen staande effekt zou wel tot
gevolg kunnen hebben dat er een achterstand in de ontwikkeling
ontstaat, die niet meer valt in te halen, met alle gevolgen van
dien voor de konkurrentiepositie en de werkgelegenheid.
Wel is het nodig meer aandacht te besteden aan de verbetering
van de werkomstandigheden en de kwaliteit van de produkten.
Ik wil me hierbij beperken tot de opmerking dat wij daar positief
op in moeten spelen. Daarbij is te denken aan de bedrijfsver-
zorgingsdiensten, maar. ook aan het accepteren van publie
krechtelijke maatregelen als het gaat om kwaliteitskontrole.
Deze zaak is in diskussie met betrekking tot een Marketing Plan
voor ons Nederlands fruit.
Een positieve zaak voor de akkerbouw is dat van de 20
miljoen overheidsbijdrage dit jaar voor de keuringskosten 50%
beschikbaar komt voor de N.A.K.
Grond
erontrustend noemt de voorzitter de stijging van de waarde
van verpachte grond. De oorzaak is duidelijk: de stijging van de
prijzen van de vrije grond in de afgelopen jaren sleuren de
prijzen van de verpachte grond als het ware mee omhoog.
De Grondkamers, met name in Noord-
Brabant volgen deze ontwikkeling min of meer gedwongen. Wij
hebben de indruk dat bij bedrijfsoverdrachten van intensieve
veehouderijbedrijven de grondprijzen hoger liggen dan op ak
kerbouwbedrijven. De prijzen voor de akkerbouwbedrijven
gaan daardoor omhoog en komen op een onaanvaardbaar peil
te liggen. Met nadruk willen wij deze ongunstige ontwikkeling
signaleren, zeker als ook de inspekteur der belastingen deze
trend gaat volgen. Hetzelfde geldt overigens voor de pachtnor
men. Ook hier steeds meer de tendens dat de pachtprijzen niet
meer in de juiste verhouding liggen tot de produktiewaarde en
externe produktie-omstandigheden. Onze eerder uitgesproken
vrees, dat de pachtprijzen naar de maximale normen zullen
groeien dreigt inderdaad bewaarheid te worden. De hier gesig
naleerde ontwikkeling ervaart de voorzitter als bijzonder zor
gelijk voor de landbouw in het algemeen en voor de jonge boer
in het bijzonder en stijgt uit boven het gekrakeel over de be
perking van de groei van normale landbouwbedrijven.
Andere zaken
In dit nummer o.m.
Over Geld en Goed
K.N.L.C. Kommentaar
Rond de Schelde
Uit de Praktijk
Zeeland groenbemestingsland
Bestrijding van aardappelziekte
De maand juni op het
z.w. landbouwbedrijf
Conserventeelt areaal 1 979
Leghennen op Brabantse bedrijven
Zeeland op zijn smalst
Uit het leven van Dr Ir Mesu
Copa delegatie bezoekt Den Haag
Nieuwe teelten voor de tuinbouw
pag. 3
pag. 3
pag. 5
pag. 5 en 6
pag 7
pag. 7
pag.8 en 9
pag. 10
pag 11
pag. 12 en 13
pag. 15
pag. 17
pag. 19