w e horen en lezen vaak over ontwikkelingssamenwerking en meestal betreft dit dan het beleid, maar te weinig wordt de aandacht gevestigd op het praktische werk in het veld. Gelukkig heeft dat werk toch de overhand want allerlei ingewikkelde nota's en rapporten zullen zeer zeker een welkome werkverschaffing zijn voor het steeds wassende ambtenarendom maar zeker geen werkelijke bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de kleine boeren in de derde wereld. ILACO 25 jaar aktief in de Derde wereld M 100 jaar Koninklijk Kweekbedrijf en Zaadhandel D.J. van der Have O O O, I n de loop der jaren is er een onbetaalbare schat aan ervaring opgedaan bij een bedrijf als ILACO. Het was dan ook geen wonder dat minister de Koning van Ontwikkelingssamenwer king vorige week, tijdens een symposium dat ILACO organi seerde over het "Grote probleem van de kleine boer" o.a. zei dat zijn ministerie dankbaar gebruik zal maken van de adviezen die ILACO kan verstrekken bij de aanpak van het probleem der kleine boeren en de landlozen in de ontwikkelingslanden. G een wonder dat Drs. Steenwinkel zich afvroeg wat daaraan nu de ontwikkelingswerker kan doen. Aan het overheidsbeleid inde betreffende landen valt weinig te veranderen, maar hij pleitte er wel voor dat de ontwikkelingswerker langer dan tot nu toe gebruikelijk in het land blijft. Een project dient langer te duren dan de min of meer traditionele twee jaar. Daarnaast moet de ontwikkelingswerker zelf bereid zijn zich langer in te zetten en gedurende een reeks van jaren een projekt te begelei den, de taal te leren en onder moeilijke omstandigheden het hoofd te bieden aan de veelheid van problemen. Bij dit alles dient men zich dan de vraag te stellen of we in ons eigen land en daarbuiten wel voldoende mensen hebben die tot dit offer be reid zijn. De aarde kan veel voedsel produceren, maar nu raamt men het tekort voor de Zuid-Aziatische landen, volgens een berekening van de Asian Development Bank omstreeks 1985 op 20 miljoen ton voedselgranen, maar dat is onder "normale" omstandigheden, wanneer de situatie echter tegenzit dan zal het tekort oplopen tot 40 miljoen ton, aldus besloot Drs. Steenwin kel zijn interessante inleiding. H S inds vorig jaar is het aandelenpakket van de firma Van der Have volledig overgenomen door de Suiker Unie. Dit betekent echter geenszins dat het bedrijf nu door "Breda" geregeerd wordt vertelde ir. D.J. van der Have. Men blijft onder de naam Van der Have opereren en in feite is er in de bedrijfsvoering zoals die was vóór de overname niets gewijzigd. Een overname was echter nodig omdat een familiebedrijf waarbij zo langza merhand nu in de vierde generatie zo'n veertien neefjes en nichtjes betrokken waren, zeer moeilijk te vererven is. De kon- tinuiteit moest gewaarborgd blijven en dan kan men zoeken naar een z.g. onteigening van familierechten of een grotere partner zoeken. En voor dat laatste heeft men bij Van der Have doelbewust gekozen. Het aandelen kapitaal ging in twee fasen over naar de Suiker. Unie. Bij de S.U. was het begonnen om een bredere basis onder het eigen bedrijf te leggen en zeker niet om Van der Have op te slokken, aldus ir. Van der Have, die nog met nadruk stelde dat de direktie ook na de overname ongewijzigd is gebleven. In Arnhem is ILACO b.v. gevestigd. Dit is een zelfstandige dochter van de Heidemij en dit bedrijf bestaat nu 25 jaar. In die periode heeft men zich daar daadwerkelijk bezig gehouden met de ontwikkeling van de derde wereld en met name op het gebied van de landbouw is er veel gebeurd. In het begin waren de aktiviteitennog bescheiden en was er nauwelijks sprake van een eigen gezicht. Mede ook door de gewijzigde opvattingen met betrekking tot de ontwikkelingssamenwer king groeiden de aktiviteiten snel. Veel ervaring Sinds de oprichting heeft ILACO in meer dan 60 landen werk zaamheden verricht. Haar opdrachtgevers zijn te vinden bij internationale financierings maatschappijen. Overheden en privé ondernemingen. Uit het oogpunt van effciënte werkaan- pak wordt in bepaalde gevallen nauw samengewerkt met andere soortgelijk gerichte bedrijven in binnen en buitenland. In Ne derland heeft dit o.a. geresulteerd in een samenwerking met Grontmij Internationaal, waarbij naar buiten toe gezamenlijk onder de naam Euroconsult wordt opgetreden. ILACO heeft in de loop der jaren in het buitenland een uitste kende naam opgebouwd. Heel vaak betreft het landbouwpro- jekten van langdurige aard. maar uiteraard wordt ook veel aandacht besteed aan voorbereidende studies. Het werk vindt dikwijls plaats in afgelegen gebieden en veel te weinig nog treedt dit in de publiciteit in ons eigen land. Het is niet ongebruikelijk dat men hier en daar in Nederland nogal wantrouwend tegen de besteding van de ontwikkelingshulpgelden aankijkt. Wanneer echter meer de werkelijke veldaktiviteiten van o.a. een bedrijf als ILACO in de openbaarheid zouden worden gebracht zou er in dit opzicht vooral in ondernemerskringen veel vooroordeel weggenomen kunnen worden. Momenteel telt ILACO 160 personeelsleden, tneer dan de helft van hen kan bogen op een meer dan tienjarige ervaring in een ontwikkelingsland terwijl een kwart van hen beschikt over een ervaring langer dan vijftien jaar. Het zijn vooral de medewer kers die de naam van ILACO in het buitenland bepalen. Onder dikwijls uiterst moeilijke en frustrerende omstandigheden moeten zij zich inzetten en blijven geloven in het goede van de zaak waarvoor ze zich inspannen. Resultaten zijn vaak pas na lange tijd zichtbaar. Ofschoon werkzaamheden op agrarisch terrein de hoofdzaak vormen, wordt er daarnaast echter ook belangrijk werk geleverd op het gebied van sociaal-economische ontwikkeling, weg en water bouw, drainage en irrigatie, industriële ontwikkeling, algemene en projekt studies en managment van experimentele instituten en grote landbouwbedrijven. Zelfvoorziening Om de positie van de kleine boer te verbeteren is geen gemak kelijke zaak zei de minister, want daarvoor dient vaak in zo'n^ land het sociale en kulturele patroon ingrijpend te worden ge wijzigd. De kleine boer is vaak arm en beschikt over weinig kennis van zaken. Het enige dat hij bezit is de mogelijkheid tot handarbeid. Om in iets dergelijks wijzigingen te brengen is in de eerste plaats een verbetering van het onderwijs nodig en een gewijzigd kredietverschaffingsbeleid. Maar van de andere kant is de kleine boer geen goede klant voor de dienstverlenende organisaties. Ze zijn niet georganiseerd, doch wanneer ze zich zouden organiseren dan zijn er anderen die dit met zorg vervult want hun armoede is groot en een dergelijke miserabele status gaat vaak gepaard met onvrede en onrust. Ergens moet men om te beginnen het probleem aanpakken. Volgens de minister is het een goede start om te mikken op zelfvoorziening op het gebied van voedsel in het betreffende land. Alleen is het helaas vaak zo dat in dergelijke landen ook een puur konsumentenbeleid wordt gevoerd hetgeen inhoudt dat men de boer marginale prijzen betaalt. De Nederlandse ontwikkelingshulp is doelgericht op de kleine arme boeren. Toch dient het ontwikkelingsland zelf met initiatieven te komen, hier en daar gestimuleerd door o.a. de Nederlandse overheid. Individueel of samen? en kan overigens zijn bedenkingen hebben tegen de ex clusieve aandacht voor kleine boeren, want minstens een derde van de bevolking in de derde wereld beschikt niet over land of werk. Men kan zich daarom afvragen zei Prof. Dr. W. Tims# directeur van het centrum voor wereldvoedselvraagstukken na- of het niet beter is om de aandacht te richten op een algehele aanpak van de plattelandsontwikkeling, misschien in de vorm van communes, waarbij de hele gemeenschap kontrole krijgt over de produktiebronnen. Te vaak zoekt men het ook in de industrialisatie maar daarbij worden te weinig arbeidsplaat sen gekreërd. Om de ontwikkeling van het platteland goed te laten verlopen zijn arbeidsintensieve voorzieningen nodig, voorlopig is de arbeid goedkoop en heeft men tenminste aller eerst kapitaal nodig om arbeid te scheppen voor de straatarme massa. Helaas vindt een dergelijke aanpak vaak geen genade in de ogen van de regeringen in ontwikkelingslanden. Prof Tims zei tot slot dat men het sukses van de plattelandsontwikkeling niet allereerst moet afmeten aan het ekonomisch rendement, maar evenzogoed daarbij sociale en politieke gevolgen moet betrekken. Wat heet klein nisterie van landbouw, afdeling agrarisch economisch onder zoek, zei dat men daar al van grote boeren spreekt wanneer er meer dan 1 ha wordt bewerkt. Middelgrote bedrijven vallen in de Vi ha klasse en tot slot degenen die minder dan een Vi ha hebben zijn de kleine boeren. Toch komt het dan nog voor dat in sommige dorprn zoals Java 70% van de bevolking in 't geheel geen grond bezit. Uit 'n onderzoek dat in 1968 in 't Djokdjakar tadistrict werd gepleegd bleek dat 80% van de gezinnen moesten leven onder het bestaansminimum. Het verbeteren van gen dergelijke situatie is iets van lage adem en de aandacht richt zich daarbij nu in Indonesië extra op de mensen zonder grond. Een onderdeel van deze aktiviteiten vormt de poging tot transmi gratie van de bevolking van Java naar b.v. Sumatra of Borneo. Het zal evenwel nog lang duren, volgens Birowo dat de nacht merries van het dorpsleven kan worden vervangen door het "droombeeld" van de toekomst. Dat alles zal afhangen van het gevoerde "ontwikkelingsbeleid". Corruptie moet verdwijnen u is het evenals in ons eigen land niet zo datje kleine boeren over één kam kunt scheren. Want er zijn ook elders in de wereld kleine boeren die zich een uitstekend inkomen weten te ver werven, zei drs. Steenwinkel van ILACO. Waar het om gaat zijn de arme kleine boeren. Helaas zijn voor dit probleem* geen kant en klare oplossingen. Wel dient het beleid in eerste instantie gericht te worden op deze groep armen. maar dat vereist de nodige politieke moed van de betreffende regeringen. Tegenstrijdige belangen komen hier om de hoek. want men wil de stedelijke bevolking een uiterst goedkoop voedselpakket aanbieden. Van veel ernstiger aard is echter de alles verstikkende kleine en grote burocratie en corruptie op het platteland. Het is een eerste vereiste, zei drs. Steenwinkel, dat de mentaliteit van de laagste ambtenaren op het platteland zich w-ijzigt. Het zou gedaan moeten zijn met de gewoonte dat er niets kan gebeuren als men niet eerst een steekpenning heeft betaald aan de betrokken ambtenaar. Verder wordt er door de ontwikkelingslanden zelf veel en veel te weinig geïnvesteerd in de plattelandsontwikkeling. Hoe hoog dat percentage is kan meestal slechts afgemeten wor den aan het bedrag dat voor landbouw beschikbaar gesteld worden. In India is de overheidsinvestering echter slechts 1 dollar per hoofd van de bevolking. In veel landen bedraagt het nog geen 10% van het Nationaal Bruto Produkt. Daarbij dient men dan nog de kritische vraag te stellen of die 10% ook wer kelijk op het platteland terecht komt. Dit alles betekent in feite een grootschalige roofbouw. Langere begeleiding. M. van Wezel Internationaal wetenschappelijke boekwerk p woensdag 6 juni wordt officieel herdacht dat lOffjaar geleden het koninklijk kweekbedrijf en zaadhandel D.J. van der Have werd gesticht. De voorbereidingen voor deze dag hebben veel werk gekost en begonnen in feite al zo'n vijfjaar geleden toen werd besloten om ter gelegenheid van het eeuwfeest een speciaal boek te laten vervaardigen waarin alle aspekten van het kweek en veredelingswerk aan de orde konden komen. Dit boek dat ruim 450 pagina's telt is samengesteld uit bijdragen van deskundigen uit vele landen uit Oost en West Europa en de Verenigde Staten van Amerika. Mr. J. Aartsen president kommissaris bij Van der Have vertelde dat dit allesbehalve een eenvoudige taak was. Het boek dat in de Engelse taal verschijnt draagt de titel "Plant breeding perspectives" het moet gezien worden als een bijdrage aan de oplossing van het wereld voedselprobleem. Er is vijf jaar aan gewerkt en men heeft verschillende malen met de auteurs moeten vergaderen en gezien de internationale samenstelling van de schrijvers groep gebeurde dit steeds in een van de landen waar de auteurs vandaan kwamen. Het eerste exemplaar zal aan Z.K.H. Prins Bernhard worden aangeboden op 6 juni. Geen eiwit tekort et is vooral in Indonesië waar het begrip kleine boer tot de verbeelding spreekt, want Dr. Birowo van het Indonesische mi- ok via het ministerie van Ontwikkelingshulp heeft men in teresse getoond voor deze uitgave en dankzij een financiële bijdrage kan het boek gratis naar allerlei instituten en belang stellenden in de derde wereldlanden worden gezonden. De fir ma Van der Have heeft een zeer belangrijke financiële bijdrage geleverd aan de tot stand koming van dit wetenschappelijk boek. Een interessante konklusie die in het boek wordt getrok ken is dat in de derde wereld niet het z.g. eiwittekort een pro bleem vormt maar wel het tekort aan kalorieën. Omdat er een tekort aan kalorieën in het voedsel zit wordt daardoor het aan wezige eiwit bijna geheel verbrand om energie voor het lichaam te leveren maar draagt niet bij aan de voeding en de opbouw van het lichaam. Voor de plantenveredelaars is dit een belangrijke konklusie want men kan zich nu dus bij het kweekwerk richten op een verhoging van de kalojiegehaltes in de gewassen. Voorts komt men in het boek ook tot de konklusie dat er voldoende te eten is op deze aarde mits men de produktiemiddelen maar op de juiste wijze benut. Een ander punt dat naar voren komt is dat wordt verwacht dat de z.g. hybridentechniek nog hand over hand zal toenemen. Een prognose voor het jaar 2000 spreekt van 50% oude teelttechnieken en de overige 50% worden dan op geëist voor hybriden, vermeerdering via ongeslachtelijke me thodes, celfusies en DNA manipulaties. Het boek verschijnt in een eerste oplaag van 3500 exemplaren en zal normaal in de boekhandel verkrijgbaar zijn. Overigens wil men het ook intensief verspreiden onder studenten in de ont- Van der Have Zaaizaadbedrijf te Kapelle wikkelingslanden. Hiervoor wil men bij Van der Have een fonds stichten waarbij men o.a. voorstelt dat personen of instanties die ter gelegenheid van het eeuwfeest blijk willen geven van hun waardering dit het beste kunnen doen door een geldbedrag te storten voor dat fonds, zodat het boek via deze financiële mid delen in meerdere mate bij kan dragen aan de kennis over de perspektieven in de plantenveredeling. Baas in eigen huis Herdenking p 6 juni verwacht men ongeveer 600 gasten uit binnen- en buitenland. Tot de meest prominente aanwezigen behoren Z.K.H. prins Bernhard, minister Van der Stee van landbouw en minister de Koning van ontwikkelingssamenwerking. Dit grote veelzijdige gezelschap zal de herdenkingsbijeenkomst vieren in de N.H.-kerk van Kapelle. Nadat de heer Hendriksen het boek aan Z.K.H. prins Bernhard heeft aangeboden zal de beroemde Amerikaanse professor John K. Galbraith een toespraak hou den met als titel "Industry and Agriculture: the Economics of the Large and the Small" (industrie en landbouw, de ekonomie van het grote en het kleine). [VJ. van Wezel 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 13