25 jaar Gewestelijke Raad
Landbouwschap in Zeeland
w illem Goeman wordt in Zeeland als de verpersoonlijking
van de Gewestelijke Raad gezien. Hij wil dat zelf niet volledig
beamen, maar wel daaraan onmiddellijk toevoegen dat hij
uiteraard niet alleen al dat werk kan doen. Momenteel word ik
bijgestaan op het sekretariaat door drie personen, te weten de
heer A. Verhage, de heer J. Huisman en Nellie Minderhoud,
zegt hij.
I n Zeeland bestaat er geen weerstand tegen de Gewestelijke
Raad, zegt Goeman. Ook de heffingen worden in het algemeen
steeds tijdig voldaan. Degenen die te laat zijn met betalen krij
gen een telefoontje van het sekretariaat waarbij hen gevraagd
wordt de heffing te voldoen. Er zijn gezien het aantal heffingen
eigenlijk geen wanbetalers. De dwangbevelen die jaarlijks de
deur uitmoeten kun je op de vingers van één hand tellen. De
bóeren moeten ons zien als belangenbehartigers. We zitten er
voor de boeren en hun medewerkers en de Gewestelijke Raad
heeft een dienende taak. Daarom kiezen we ook niet voor een
stenciltje als te laat de heffing voldaan wordt. Een telefoontje
benadert de mensen persoonlijk. We willen die Gewestelijke
Raad ook een persoonlijk gezicht laten behouden.
In gesprek met Willem Goeman!
M. van Wezel
Landbouworganisaties leerden
samenwerken
Praktijk beslist
Doordacht en konstruktief
De Gewestelijke Raad en het weer
De Beurskommissie
Milieupolarisatie
Het Landbouwschap geaccepteerd
L et Landbouwschap bestaat vijf en twintig jaar en dat wordt op passende wijze herdacht op woensdag 23 mei in de
Flevohof. Tegelijkertijd bestaan ook de Gewestelijke Raden van het Landbouwschap eenzelfde periode. Willem Goeman
in Goes is al vijf en twintig jaar sekretaris van de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap voor Zeeland. Hij doet dat
werk dat zeer veelzijdig is met liefde en plezier en óndanks zijn 61 jaren is hij nog vol vuur wanneer hij spreekt over al de
aktiviteiten die de Gewestelijke Raad in de afgelopen 25 jaar heeft ondernomen. De Gewestelijke Raad heeft een gastvrij
onderdak gevonden in het Landbouwhuis van de Zuidelijke Landbouw Maatschappij aan de Grote Markt in Goes. Soms
kan dat verwarring scheppen voor degenen die niet precies weten hoe het is gesteld met de samenstellingsstruktuur van de
Gewestelijke Raad. Natuurlijk is de Gewestelijke Raad geen onderdeel van de Z.L.M. Integendeel het is juist een
samenwerkingsorgaan van de drie Zeeuwse landbouworganisaties.
Veel mensen gaan daar wel eens aan voorbij en zien dan het Landbouwschap als een zelfstandig opererende dienst. Het is
juist andersom want het zijn de vertegenwoordigers van de drie landbouworganisaties en de werknemersbonden die in
feite de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap in Zeeland vormen. Dat is overigens toch ook iets bijzonders want die
samenwerking was vroeger zeker niet vanzelfsprekend.
ijf en twintig jaar geleden zegt Goeman wits de mate van
samenwerking stukken minder, wat niet wil zeggen, dat de ver
houding toen slecht was. Wanneer ik echter terug.kijk, dan vind
ik dat er in de achter ons liggende periode veel ten goede is
veranderd. Men is naar elkaar toegegroeid. Je kunt op het
ogenblik nauwelijks nog van tegenstellingen spreken, wat niet
wegneemt dat natuurlijk wel meningsverschillen kunnen bes
taan. Juist het samenzitten in het Landbouwschap heeft dat
proces van naar elkaar toegroeien sterk positief bevorderd. Kijk,
direkt na de oorlog bestond er een grote drang naar innige
samenwerking, ook tussen de landbouworganisaties, maar
naarmate de tijd verstreek verscherpten de tegenstellingen toen
weer langzamerhand.
Daarnaast bevordert nu het om de twee jaar wisselende voor
zitterschap van de Gewestelijke Raad eveneens de saamhorig
heid. Ik moet daaraan toevoegen dat ik het als bijzonder positief
zie dat ook de samenwerking met de voedingsbonden uitstekend
blijft, waardoor de Gewestelijke Raad steeds als een eenheid
kan optreden.
L ang niet iedereen in de landbouw beseft dat van alles wat het
Landbouwschap doet de gezamelijke landbouworganisaties
eerst het 'praktisch beleid hebben bepaald. Veel van het werk
wordt voorbereid in kommissies waar de weg wordt geplaveid
voor de uitvoering van bepaalde zaken. Ik ben er overigens wel
van overtuigd, zegt Goeman, dat veel boeren dat ook wel gaan
ervaren zodra ze met de aktiviteiten van de Gewestelijke Raad
te maken krijgen. Neem nu zo'n kanaalverbreding zoals we die
hebben gekend destijds in Zeeuws-Vlaanderen en zoals zich dat
nu weer in Zuid-Beveland afspeelt. Honderden boeren grenzen
met grond aan zo'n kanaal en met de voorbereidende werk
zaamheden die de verwerving van die gronden vraagt leren
velen ons werk kennen.
Nu is het overigens ook zo dat het Landbouwschap nimmer met
dwingende zaken aan komt dragen. Je zou het zo kunnen voor
stellen, zegt Willem Goeman; Wij als Gewestelijke Raad bak
ken het broodje, en dan moeten de organisaties en hun leden
zelf uiteindelijk uitmaken of ze het willen eten of laten staan.
Kortom wij geven de mogelijkheden aan en de praktijk moet tot
slot zelf beslissen.
De Gewestelijke Raad is aan de andere kant ook weer de
spreekbuis van de gezamelijke landbouworganisaties in de pro
vincie. Wanneer die drie ZLO's ons de voet dwars zouden zetten
wat zou dan een sekretariaat kunnen beginnen? We behandelen
zaken van algemeen belang en de individuele zaken blijven
natuurlijk tot de verantwoordelijkheid behoren van de stand
sorganisaties zelf.
De Gewestelijke Raad heeft zeer veel taken en we hebben hier
niet de pretentie dat we volledig zijn met hetgeen we nog aan
aktiviteiten zullen noemen, want dat zou een droge opsomming
worden van voor de leek weinig zeggende zaken. Een paar
aktiviteiten willen we echter wel noemen, zoals de bestudering
van de gemeentelijke en provinciale bestemmingsplannen. Van
iedere gemeente krijgen wij die plannen al in een heel vroeg
stadium en krijgen we de kans om als Gewestelijke Raad daar
over onze mening te geven, zegt Goeman. We hebben daar hard
voor moeten werken om het zover te krijgen, want in eerste
instantie kreeg de Gewestelijke Raad net als ieder ander burger
pas zicht op de bestemmingsplannen als ze door de gemeente
lijke of provinciale instanties al waren voorgebakken en zo
doende kwam onze inbreng dan vaak als mosterd na de maal
tijd. Dat is nu dus radikaal veranderd en de landbouw kan een
beslissend woordje meespreken in de gemeentelijke en provin
ciale planologie. In Zeeland liepen we op dit gebied voorop, zegt
Goeman. Een zelfde werkwijze wordt ook gevolgd wanneer het
gaat om de aanleg van wegen of leidingen. Vooral dat laatste
moet niet onderschat worden, want het zijn niet alleen de
hoogspanningslijnen, maar ook de ondergrondse leidingen
waarvan wij de tracés tijdens het vooroverleg nauwkeurig heb
ben bestudeerd. Zodoende hebben we de stem van de landbouw
altijd doordacht en konstruktief kunnen laten doorklinken en
tot mijn genoegen moet ik zeggen dat er ook steeds goed nota
van is genomen, waardoor het aantal bezwaarschriften en on
teigeningen tot een minimum beperkt is kunnen blijven.
Het is goed dat de Gewestelijke Raad zich met dergelijke dingen
bemoeit want zegt Goeman, ik vergeet niet de teleurstellende
ervaring die we jaren geleden hebben gehad met de Overheid in
het Zuid-Sloegebied, waar eerst door de Overheid op vrijwillige
basis grond werd gekocht voor 3,75 de meter. Later toen ze
zelf voldoende hadden verworven en ze via een juridisch goed
doordachte procedure overgingen tot de verwerving via een
K.B. van veel landbouwgronden wilde die zelfde Overheid niet
meer voor de grond geven dan 2,— per meter. Nou vraag ik je
zegt Goeman, eerst hadden ze de prijs opgedreven of gemaakt, 't
is maar hoe je het zien wilt. Wel we hebben dat uiteraard niet
geslikt en de boeren zijn op ons advies gaan procederen, waarna
het tot een onteigening kwam waarbij toen 2,50 tot 3,00
werd betaald. Toch altijd nog beduidend minder dan de Over
heid eerst zelf op vrijwillige basis betaalde. Tegen een dergelijke
koehandel moet de Gewestelijke Raad in de bres springen, zegt
Goeman.
Op deze foto ziet men de harde kern van de Gewestelijke Raad,
mensen die dagelijks hun beste krachten inzetten en een dienen
de taak verrichten ten behoeve van agrarisch Zeeland, (v.l.n.r.)
mej. Nellie Minderhoud, W. Goeman,A. Verhage en J. Huisman.
O ok al hebben in de Gewestelijke Raad vertegenwoordigers
van de voedingsbonden zitting, toch blijft het Landbouwschap
natuurlijk een organisatie die nauw afhankelijk is van de direkte
landbouw. En daarom is het eigenlijk ook niet vreemd dat de
werkzaamheden wel eens door de weersomstandigheden kun
nen worden beinvloed. Goeman kan daar van meepraten. Dat
was voor de eerste keer in 1959 toen we te maken hadden met
een landelijk zeer droog jaar. We hadden in Zeeland daar geen
grote problemen mee, want een droog jaar is voor onze Zeeuwse
lapdbouw dooréén genomen steeds een goed jaar. Maar elders
in het land waren er wel problemen en zodoende hebben we nog
bemiddeld bij het zenden van vrachten hooi, stro en lucerne-
meel naar Friesland, Overijssel en Drente. Het jaar daarop was
het in Zeeland enorm nat. De landbouw had de grootste moeite
met het oogsten van de najaarsgewassen in die tijd is toen ook
een z.g. hulpfonds opgericht. Er was een tekort aan arbeids
krachten in de landbouw. De mechanisatie was trouwens ook
nog niet zover gevorderd als nu, maar ook al waren er toen
moderne machines voorhanden geweest dan had men ze toch
vanwege de natte omstandigheden niet kunnen gebruiken. De
Gewestelijke Raad heeft ook veel werk gehad aan het organi
seren van hulpkrachten. Er zijn toen militairen ingezet, Belgi
sche arbeiders en studenten.
Nog vers in het geheugen ligt de wateroverlast in 1974, het leek
alsof de regen nooit meer zou ophouden, zegt Goeman.
In het Landbouwhuis was het een "gekkenhuis" van komende
en gaande mensen. Natuurlijk konden we toen met zijn drieën
het werk lang niet aan. We hebben hulp gekregen van tientallen
medewerkers van de organisatie en de overheid die daar waar
maar mogelijk was hun diensten aanboden. Wel kon ik gelukkig
beschikken over nogal wat ervaring in het organiseren van der
gelijke hulpakties, want ik had er, zij het op iets andere wijze,
reeds mee te maken gehad tijdens de rampperiode in '53 en de
oorlog. Daardoor wist ik welke grote lijnen er uitgezet moesten
Een wat geschonden plaatje uit de oude doos. Deze PZC foto
droeg het volgende onderschrift. In Goes werd vrijdag de Ge
westelijke Raad van het Landbouwschap geïnstalleerd, (v.l.n.r.)
Mr J.S. Biesheuvel, tijdens het uitspreken van de installatie rede,
W. Goeman, Mr J.F.G. Schlingemann en G. van Waes, voorzit
ter van de Gewestelijke Raad.
worden om de hulp op gang te brengen, en de zaken te koördi-
neren. Het werkgebied strekte zich in die tijd ook uit tot de
Zuid-Hollandsceilanden en West-Brabant. We werkten hier op
het sekretariaat bijna dag en nacht. Toch hielden we het vol
omdat je wist dat je werk door velen werd gewaardeerd en de
soepele en moedige houding van al de anderen die meehielpen,
denk aan de duizenden militairen, scholieren en burgers, om
wat verbetering te brengen in de situatie in het veld. Persoonlijk
vond ik het een uitdaging, zegt Goeman. Weetje ik houd ervan
dingen te organiseren en natuurlijk was zoiets dan een flinke
kluif.
In 1976 hadden we te maken met een extreem droog jaar. In
Zeeland had de Gewestelijke Raad niet zoveel problemen. We
hebben toen echter wel de ruwvoederhulp akties voor Brabant
op poten gezet en uiteraard is aan zoiets ook weer administratief
werk verbonden.
Een van de taken waarmee de Gewestelijke Raad zich ook
bezig houdt is het sekretariaat van de Goese Beurskommissie.
Goeman zucht en zegt nou is dat jammer genoeg één van de vele
kommissies die het in de ogen van de buitenstaander bijna nooit
goed doet. Als de prijzen hoog zijn dan hoor je weinig kritiek,
maar zijn de tijden slecht dan is er snel kommentaar. Toch vind
ik zegt Goeman, dat de boerenpraktijk de prijzen die in de
beursberichten worden genoemd slechts moet zien als een zo
goed mogelijke indikatie van het prijsverloop van een produkt
gedurende de laatste dagen. Wanneer de mensen het zo willen
zien dan zal de kritiek ook snel opdrogen. Er gaan wel eens
stemmen op die zeggen laten we die Beurskommissie maar
opdoeken. Toch denk ik, zegt Goeman dat dit dan door velen
weer als een groot gemis zou worden gevoeld.
Een ander aspekt waar de Gewestelijke Raad tegenwoordig
veel mee heeft te maken is het natuur en landschapsbeheer.
Toch vraag je jezelf wel eens af of de partij die tegenover de boer
staat wel goed doordrongen is van de belangrijkheid van de
landbouw. Er wordt te vaak op de een of andere manier te veel
zwart wit gezet, een verkapte vorm van polariseren kun je het
noemen. Wanneer een professor in de onkruidkunde een zaaltje
met mensen op staat te jutten tegen de distelverordening dan
vraag ik me af, zegt Goeman, of zo'n persoon zijn verantwoor
delijkheid wel kent. De landbouw in Zeeland heeft reeds dui
delijk bewezen dat er begrip bestaat voor een goed beheer van
het landschap. Zeeland was de eerste provincie die op vrijwillige
basis beheersovereenkomsten en onderhoudsovereenkomsten
accepteerde. De boer mag echter nooit het slachtoffer worden
van zijn eigen inspanning om op reële basis mee te werken aan
het behoud van het landschap.
De Gewestelijke Raad heeft in Zeeland te maken met luchtve
rontreiniging veroorzaakt door de industrie en de daaruit even
tueel voortvloeiende schade aan gewassen en dieren. Er bestaan
schaderegelingskommissies die ieder jaar de schade zo die er is,
vaststelt. Met de industrie wordt dan daarover overleg gepleegd
en de afwikkeling van de schadevergoeding verloopt steeds naar
bevrediging.
Je zou nog veel aktiviteiten kunnen noemen zoals de samen
stelling in samenwerking met de BOVAL van de loonwerkta
rieven, de speciale betrokkenheid bij de zoetwatervoorziening
van Zeeland, waar momenteel vooral de heer Huisman zich in
verdiept. Je zou kunnen spreken over de verordeningskontrole,
zoals de wet op de aardappelmoeheid, de vergelingsziekte, de
bestrijding van wilde haver en de ontheffingsvergunningen voor
de teelt van wintergerst. Met deze laatst genoemde aktiviteit
houdt o.a. de heer Verhage zich bezig.
De Gewestelijke Raad voor het Landbouwschap in Zeeland viert
haar zilveren jubileum en het heeft zeker niet aan het sekreta
riaat gelegen als het imago van de Raad bij een enkeling mis
schien niet goed is overgekomen.
11