L©
D e uien zijn opeens sterk in prijs gestegen. Toch is het uit
valpercentage op dit moment soms wel erg groot. Het is zuiver
een kwestie van bar slecht weer met daaraan gekoppeld een heel
laat voorjaar, dat de prijzen van uien en aardappelen thans
stijgen. We hadden het al een maand eerder verwacht, maar het
kwam gewoon niet. Ook de witlof in de grondkuilen begint sterk
in kwaliteit achteruit te gaan en zo is er overal een tijd van. Een
nat voorjaar is erg lastig, maar een nat najaar is nog veel erger.
Topopbrengsten zijn voor de boer ideaal om over te roemen,
maar veelal gaan we dan met een geladen schip de grond in.
Jaren geleden hadden we een geheel ander weertype dan
tegenwoordig. Vroeger konden we dikwijls vanwege de hitte in
de maand juli 's middags geen slootskanten meer maaien en in
de lenten konden we er in alle rust een poos over doen om alles
te zaaien en te poten. Het lijkt er op. dat sinds de ruimtevaart een
aanvang heeft genomen er veel met het weer veranderd is. Bij
tijd en wijle hebben mens en dier er moeite mee, maar de
koekoek nog niet, want die hebben we zaterdag 5 mei naar
hartelust weer horen roepen. Andere vogels vinden de koekoek
een brutale vlerk, maar wij als buitenmensen horen hem graag,
want hij kondigt te komst van de lente aan.
krimpen
We hebben warmte nodig!
Uienleed deed het areaal niet
Betere aardappelprijzen voor
velen te laat
Er is een flinke achterstand
w-
Sinds onze laatste bijdrage in deze rubriek is er op Tholen en St.
Philipsland een beroerd klein beetje gebeurd op de akkers, ter
wijl er toch nogal het een en ander moet plaats vinden, om het
"voorjaarswêrk" af te ronden.
Er moeten naar onze mening nog 5 k 10% van de suikerbieten
gezaaid worden, nog enkele perceeltjes uien, nog 30% konser-
venerwten en er moeten nog 50% konsumptieaardappelen ge
plant worden en dat terwijl we toch vandaag 7 mei schrijven.
Het ziet er niet naar uit dat we dit jaar topopbrengsten zullen
halen, want ook de ontwikkeling van de te velde staande ge
wassen en het wel gezaaide en gepote materiaal verloopt ook al
zeer traag.
De natuur zal zich zeker herstellen, en zal nog wel wat weten te
kompenseren, toch zal o.i. de nu opgelopen achterstand niet
meer worden ingelopen.
Voor de "vrije" produkten is dit wellicht niet eens zo slecht, aan
al die overvloedige opbrengsten hebben wij financieel weinig,
overschotten kosten alleen maar geld, hoe wrang het ook moge
klinken, in een wereld waarin een groot deel van de bevolking
nog steeds honger lijdt.
De afwikkeling van de markt van oude produkten als aardap
pelen en uien verloopt wat vriendelijker, alleen van uien lijkt het
toch wat bedriegelijk omdat de goede prijzen alleen voor
"diepvries" uien worden betaald.
Als men dan de kosten van vriesgekoelde uien in ogenschouw
neemt dan is het uiteindelijke netto resultaat nog niet eens zo
"denderend". Overigens schijnen de Thoolse en Fliplandse
uientelers er nog geen armoed in te hebben, want de opper
vlakte zaaiuien lijkt dit seizoen eerder groter dan kleiner te zijn
geworden.
Voor ons een beetje onbegrijpelijke zaak! Wij hopen dan maar
dat andere gebieden wat meer zelfbeheersing aan de dag zullen
hebben gelegd. De veehouderijbedrijven die afgelopen najaar
met grote voedervoorraden aan de winterperiode zijn begon
nen, zijn ondertussen ook een heel eind door hun voorraden
heen.
Het melkvee vertoeft nog steeds op stal omdat er nog nauwelijks
gras is. Andere jaren zagen we al weitjes gemaaid voor kuilvoer,
maar ook dat is er nu niet bij.
De aangifteformulieren voor de fokveedag op 22 juni in het kader
van de Thoolse Dagen zijn weer gekomen. De opgave moest
aanvankelijk reeds op 4 mei binnen zijn, hetgeen gewoon voor
een goede selektie van rundvee en schapen veel te vroeg is, zeker
in dit jaar. Ondertussen heeft het Thoolse Dagen komité gedaan
weten te krijgen dat de opgave pas 15 mei binnen behoeft te zijn,
hetgeen dan toch een lichte verbetering betekent. O.i. zou de
opgave niet vroeger behoren te zijn dan 4 weken voor de
betreffende fokdag.
Wij hopen desalniettemin dat de Thoolse veehouders en scha
penfokkers toch weer in staat zullen zijn een leuke groep fokvee
aan te voeren. O.i. is dat een goed visitekaartje voor de streek.
Men dient nu eenmaal reklame te maken voor zijn eigen mate
riaal, terwijl de onderlinge vergelijking van vee en schapen van
de inzenders tevens zeer leerzaam is. Sommigen kijken te sterk
aan tegen de direkte kosten en moeite. Samen de schouders er
onder, samen zorgen voor een goede inzending en samenzorgen
van een goede naam voor de Thoolse en Fliplandse landbouw
huisdieren! U komt toch ook?
De weersomstandigheden zijn dit voorjaar wel van bijzonder
grote invloed op het verloop van de voorjaarswerkzaamheden.
Het blijft koud en nat ook op Walcheren.NogsteedS moeten een
aantal percelen met aardappelen gepoot en snijmais gezaaid
worden. De bruine bonen moeten nog voor een groot gedeelte
ingezaaid wbrden. De neerslag bedraagt al weer meer dan 30
mm in mei, terwijl de temperatuur zeer laag is. Voor de groei en
kieming is de temperatuur te laag, wat in de groei en ontwikke
ling van de gewassen een steeds grotere achterstand tot gevolg
heeft. Het weer in het voorjaar kenmerkt zich doorgaans in een
koude maar droge noord-oostenwind en overwegend zon. De
grond voelt dan meestal warm aan, zodat kieming en groei goed
verlopen. Bij het huidige weertype is en blijft de grond lang nat
en koud. Ondanks alle teeltmaatregelen lukt het ons niet om de
zozeer gewenste groei aan de gang te krijgen. Ook de grasgroei
blijft achter. Gelukkig is op veel veehouderijbedrijven de voe-
dervoorraad nog zodanig dat het vee nog gedeeltelijk op stal
gevoerd kan worden.
Al met al dus nog geen erg opwekkend beeld bij het begin van
het groeiseizoen. Er is één kleine troost. We tobben niet alleen.
Dit ongunstige weer komt in heel West-Europa voor. In hoe
verre dit van invloed zal zijn op de kg-opbrengsten en mogelijk
ook op de prijzen van de vrije produkten valt nu nog moeilijk
wat te zeggen. De tijd zal het leren.
Dézer dagen ontvingen we een fraai uitgevoerde publikatie, 16
bladzijden dik, voorzien van duidelijke kleurenfoto's, betref
fende de kwaliteitsverbetering van konsumptieaardappelen
door uitbetaling naar kwaliteit en teelt- en andere maatregelen.
Zaken waarmee onze teelt en export van aardappelen zeer nauw
verweven zijn. Iedere aardappelteler dient kennis te nemen van
de inhoud van deze brochure. Niet enkel de teler maar ook ieder
die met de handel en verwerking van aardappelen iets te maken
heeft. De le druk omvat 25.000 exemplaren en is verkrijgbaar
bij de afdeling Pers en Voorlichting van het Landbouwschap en
bij het sekretariaat van de VBNA.
Wat betreft de opkomst van de gewassen hebben we ons na het
weekend nog eens georiënteerd op enkele plaatsen. Het blijkt
dat van de meeste omstreeks Pasen gezaaide gewassen in op
komst zijn. We zagen zomergranen, erwten, vlas, uien en bieten.
We hopen op een volledige opkomst. Het ziet er wel naar uit. Nu
het weer wat droogt vrezen we wel een sterke korstvorming na
de vele regen. Dit kan de opkomst wel wat bemoeilijken. Het is
niet teveel gezegd dat we dan toch weer vlug om een klein buitje
verlangen. Zo is nu eenmaal de praktijk.
Hier en daar moeten nog heel wat aardappelen worden gepoot.
Zonder dat we in Zuid-Bcveland veel in het veld hebben kunnen
doen, zijn we nu al weer 14 dagen verder. En moest aan het
begin van deze week toch nog 15 k 20% van de suikerbieten
gezaaid en bijna de helft van de aardappelen gepoot worden.
Ook de uitzaai van de mais is nog maar voor een klein deel
uitgevoerd. Het tijdstip van het uitzaaien van de stambonen en
de stamslabonen is eveneens vertraagd. De start van de uitzaai
van de stahislabonen is inmiddels nu al een week uitgesteld.
Alles bij elkaar zit het niet erg mee. Voor de aardappelen is dit
late poten minder bezwaarlijk. Erger is het voor de suikerbieten,
de laatste nog te zaaien suikerbieten hebben nu al een achter
stand van 14 dagen, dat is toch iets dat moeilijk in te halen zal
zijn. Ook voor de snijmais gaat het nu hoog tijd worden om het
zaaien snel te kunnen vervolgen en afwerken.
Het zomergraan en het vlas komen goed voor de dag. Dit is ook
al het geval bij de vroegst gezaaide suikerbieten. Al lijken deze
meer blootgeregend inplaats van bovengekomen te zijn. We
zien het dan ook, de natuur gaat ondanks de minder gunstige
omstandigheden - van veel neerslag en lage temperaturen - in
een bepaald ritme gewoon door. De eerste zaaiuien staan ook
op bovenkomen, het probleem is nu gewoon om nog tijdig
genoeg voor de opkomst te kunnen spuiten met Reglone of
Gramoxone, zonder té grote rijsporen te moeten maken. De
struktuur van de grond is er door de vele neerslag niet beter op
geworden, zeker niet op de lichtere gronden, die zeer fijn be
werkt lagen. Verslemping met het risiko van korstvorming bij
eventueel nog komend sterk drogend weer is dan ook niet uit
gesloten.
Normaal is de ontwikkeling van de wintertarwe zodanig dat in
de eerste week van mei de toepassing van CCC noodzakelijk is.
Dit jaar komt die ontwikkeling duidelijk achterop en kan deze
toepassing zeker naar een week later verschoven worden.
Bovendien is een toepassing in rassen als Arminda, Darin en
Donata nog weinig zinvol ook.
Een aantal percelen geeft nu een goede stand te zien. Het lijkt
wel of er daarnaast toch nogal wat percelen zijn waar de groei
nog onvoldoende op gang komt en de ontwikkeling duidelijk te
traag is. Op zulke percelen maar ook op percelen met een te
dunne stand zou een extra N-gift, gewoon als extra stimulans
niet als ongewenst beschouwd kunnen worden.
De oppervlakte die met stamslabonen geteeld zal worden is dit
jaar weer wat kleiner als het vorige jaar. Toch wil men als
kontrakttelers voor dit gewas steeds meer gezamenlijk op gaan
treden. Kortgeleden is dan ook op Zuid-Beveland besloten tot
oprichting over te gaan van een Kontrakttelersvereniging. In
eerste instantie voor de stamslabonen, maar ook om latere
eventuele andere kontraktteelten mede te kunnen organiseren
en te begeleiden.
't Is wel erg laat in het seizoen, maar zowel van de aardappelen
als van de uien zijn de prijzen nog wat opgelopen, 't Is alleen
jammer dat de roep hierover zo groot is en dat er maar zo weinig
van kunnen profiteren om hun bedrijfsresultaat er nog gunstig
door te kunnen beinvloeden.
De afgelopen 14 dagen zijn voor Schouwen-Duiveland t.a.v. het
veldwerk niet bepaald gunstig verlopen. De laatste week van
april is er nog wel wat verricht, maar de eerste week van mei is er
in het geheel geen zaai- of pootwerk uitgevoerd kunnen worden.
De laatste dagen van april en de eerste dagen van mei brachten
hier in plaats van goed werkbaar- en goed groeizaam weer
40-50 mm regen en een te lage temperatuur. Vele percelen
gaven een troosteloos aanzien. Vele plassen ontstonden, aard
appelbedden in het water, bieten- en uienrijen zagen als water
baantjes. Op veel plaatsen was het nodig water af te laten, maar
dat ging niet overal, zodat veel van het daar gezaaide/gepootte
in te vochtig klimaat bleef. Welke gevolgen dit ongunstige feit
heeft is moeilijk te voorspellen, maar zeker is, dat dit niet be
vorderlijk is voor een gunstige groei en vele percelen toch man
kementen zullen blijven vertonen. Momenteel kunnen we t.a.v.
het veldwerk stellen dat van de aardappelen nog ongeveer V)
gepoot moet worden, 10% van de suikerbieten moet nog gezaaid
worden, er moet nog zomergerst, schokkers en uien gezaaid
worden. Ook van de snijmais moet het grootste deel nog gezaaid
worden. Dit alles betekent dus dat we op Schouwen-Duiveland
behoorlijk achter zijn met het voorjaarswêrk. Van de wintertar-
wepercelen zijn er, die het goed doen, hoewel met een achter
stand, maar er zijn er ook die zich traag blijven ontwikkelen.
Van de zomergerst staan de eerste percelen er uit, ook enkele
vlaspercelen, maar de te lage temperatuur laat zich ook hier
gelden. Bij de suikerbieten komen de eerste plantjes ook boven.
Vraag niet hoe. Het kan nauwelijks anders. Alles overziende en
de tijd van het jaar in aanmerking genomen, moeten we helaas
konstateren, dat de algemene situatie in de akkerbouw op
Schouwen-Duiveland ongunstig is en we eigenlijk wel kunnen
stellen dat we t.a.v. de kg-opbrengsten niet hoopvol gestemd
zijn.
v
1M a|, nat en nog eens nat, dat is het beeld van voorjaar 1979.
Regen, hagel, natte sneeuw, nachtvorst, onweer en storm vor
men soms gezamelijk het weertype van één en dezelfde dag.
Voor de weervoorspellers om radeloos van te worden. Na over
schakeling van de Bilt naar Ukkel trad nog geen weersverbete-
ring in en zelfs onze antieke barometer raakte van slag. Je zal in
zo'n natte periode toch dijkgraaf wezen van zo'n groot gekon-
centreerd waterschap. Van nature wordt immer strijd geleverd
tegen het zoute Scheldewater, maar nu liggen er weer andere
zorgen óp de bestuurstafel. De met veel zorg opgestelde begro
ting klopt niet meer en zal weer bijgesteld moeten worden. Toch
mogen we dankbaar zijn, dat de ontwatering in ons gebied zo
prima funktioneert. Het waterschap kan zijn taak aan en be
schikt gelukkig over moderne apparatuur met een overkapaci-
teit welke onder abnormale omstandigheden zo dringend nodig
is. De eindbuizen van de drainage blijven zodoende konstant
boven de waterspiegel van het slootwater en dat verzekert een
vlotte ontwatering van onze percelen.
Vooral op de zware grond moeten nog heel wat aardappelen
worden gepoot. Dit type grond is nog niet droog geweest en dan
lopen we het risiko van een teveel aan kluiten in de aardappel
ruggen. In het algemeen eisen de aardappelen een losse ver
kruimelde diepe bouwvoor met een doorlatende ondergrond.
Op de zware grond wordt daarom in de regel speciaal voor
aardappelen in de herfst wat "Vroeger en dieper geploegd dan
voor de andere gewassen. In het voorjaar is het dan gemakke
lijker om voldoende losse grond te krijgen voor het poten en dat
is juist wat een aardappel nodig heeft. In zo'n voorjaar als nu
lijkt dit verhaal wel een sprookje, maar toch hebben we de
laatste weken bij het zaaiklaar maken van het land voor de
andere gewassen ervaren, dat de zware grond zich goed liet
bewerken. De lichte grond was in elkaar gedreven door de vele
regen en was daardoor totaal verslempt met alle gevolgen van
dien. Afgelopen najaar is het overwegend ctoog geweest en
zodoende is het ploegen vroeg en onder ideale omstandigheden
geschied. Wat een boer goed doet, vindt hij altijd weer goed
terug en met een beetje geduld komen de aardappelen weer wel
in de grond. De frees is er niet om de kluiten weer fijn te maken,
want kluiten in de rug vindt men straks in de cel toch weer terug.
VOORJAAR '79
Een bladluis aan 't Zeeuwse strand,
wreef pas zijn oogjes uit met zand.
Klimatologisch is er niets meer aan,
om in zo 'n voorjaar nog op pad te gaan.
Wat kan het een arme bietenteler schelen,
als parasieten wat van zijn C-bieten komen stelen.
Zo is voor een luis de lol er af,
om nog in de bieten te toeven nacht en dag.
Een luis slaat pas een goed figuur,
als hij zuigt aan iets wat is erg duur.
Een boer bespaart zich heel veel leed,
wanneer hij "Moederdag" niet vergeet.
9