Diagnose en medicijn voor een zieke akkerbouw ■Wegwijzer naar een beter bedrijfsklimaat in de akkerbouw1 D e laatste jaren wordt de akkerbouw in Nederland steeds sterker gekonfronteerd met een regelmatige kostenstijging, die niet of onvoldoende wordt gekom- penseerd door een stijging van de prijzen. "Noodzakelijk nationale maatregelen" «tf Mexicaanse primeur-aardappelen in Rotterdam gelost Samenvatting en konklusies uit het rapport van de ak- kerbouw-deskundigen van de 3 Zeeuwse Landbouwor ganisaties De gegarandeerde produkten kunnen niet meer dienen als een goede basis voor het behalen van een onderne mersinkomen. Als gevolg daarvan moet het inkomen steeds meer komen uit de niet-markt-ordeningsproduk- ten. Bij de huidige prijsontwikkeling van zowel vrije als gegarandeerde produkten wordt het voor een groeiend aantal akkerbouwbedrijven onmogelijk om een redelijk inkomen te verwerven. De jongste voorstellen van de E.G.-kommissie zullen niet bijdragen tot een verbetering van deze situatie. De akkerbouw in het Zuidwesten heeft naast deze al gemene aspekten ook specifieke problemen: - het opbrengend vermogen van de grond blijft achter - de ekonomische noodzaak van vernauwing van het bouwplan - door de aanwezigheid van zeer veel kleinere be drijven is een rendabele bedrijfsvoering steeds moeilijker geworden. De 3 Z.L.O. stelt de volgende oplossingen voor: - Op E.G.-niveau 1. De prijzen van de gegarandeerde produkten moeten zodanig worden vastgesteld dat ener zijds de kostenstijging wordt gekompenseerd en anderzijds de kloof zoals die de laatste jaren is ontstaan gedeeltelijk wordt overbrugd. 2. Het B-quotum voor suikerbieten moet worden gehandhaafd op 27,5%. Bovendien moet het A- quotum van Nederland moeten worden ver hoogd. Op Nationaal niveau 1. Verhoging B.T.W.-forfait. 2. Een aantal Aiskale maatregelen om de 3 funkties (consumptie, reservering, investering) van het inkomen veilig te stellen: a. extra aftrekmogelijkheid voor de zelfstandige met name gericht op de kontinuïteit van het bedrijf via een aftrek van een percentage van het geinvesteerde vermogen. b. voortschrijdende middeling over 3 jaar; c. het vrijgesteld bedrag van de vermogensbe lasting moet worden verhoogd; d. versoepeling belasting op liquidatie-winst; e. verbetering van de toepasbaarheid van de W.l.R. in de akkerbouw: - verhoging basis premie landbouwwerktuigen van 7% naar 23%; - bij bedrijfsovername moet de W.l.R. toepasbaar zijn zonder de eis van een "zake lijke overeenkomst"; f. vermogensvorming voor bedrijfsovername moet zijn vrijgesteld van belasting- en pre mieheffing. 3. Lastenverlichting door een overname van de keuringskosten. 4. Het stimuleren en financieren van onderzoek naar mogelijkheden om het bouwplan te ver breden. 5. Verbetering en uitbreiding van de samenwer- kingsregeling. 6. Meer bevordering van de afzet, met name ge richt op de export. 7. Sterke subsidiëring van bedrijfsverzorgings- diensten, met name gericht op een verlaging van het tarief. Naast bovengenoemde algemene maatregelen worden voor het Zuidwesten enkele specifieke maatregelen gevraagd die moeten leiden tot: 1. verbetering van het opbrengend vermogen van de grond middels: a. een betere zoetwaterbeheersing; b. een verbetering van de bodemstruktuur (pro fiel-verbetering en drainage); c. een verbetering van de bodemvruchtbaarheid (verhoging organisch-stofgehalte); 2. verbetering van de struktuur van de bedrijven: a. versoepeling van grondbanknormen; b. verbetering van de beëindigings- en omscho lingsregeling; c. versnelde uitvoering ruilverkavelingen. Omzetbelasting Het B.T.W.forfait zou kunnen dienen voor de nietopterende ondernemers om tot een prijsverhoging te komen. Het forfait is thans 4,50%. Daarmee wordt de berekende voordruk van 4,48% gekompenseerd. Reeds vorig jaar is aan het Landbouwschap een forse verhoging van het forfait voorgesteld. De kommissie wil dit voorstel onderstrepen als noodzakelijke kompensatie, met name wanneer maatregelen op E.G.-niveau niet voldoende oplossing bieden. Fiskale maatregelen. De funktie van het ondernemersinkomen is meer dan alleen gezinsinkomen. In de regeringsverklaring van het kabinet Van Agt worden drie funkties van het ondernemersinkomen onder scheiden: consumptie, reservering en investering. In de verkla ring wordt verder gesteld dat deze onderscheiding konsekwen- ties zal meebrengen voor de hantering van het fiskaal winstbe- ëriP' In het huidige systeem, waarbij het ondernemersinkomen ge heel wordt beschouwd als gezinsinkomen, behoudens de zelf standigenaftrek, blijft onvoldoende over om te reserveren of te investeren. De kontinuïteit van het bedrijf komt daarmee in gevaar. De kommissie stelt zich op het standpunt dat fiskale maatrege len die worden genomen om de kontinuïteit van het bedrijf te waarborgen, met name gericht moeten zijn op: a. verlaging belastbaar inkomen b. middeling van inkomens (een verbeterde regeling) c. verhoging aanslaggrens vermogensbelasting d. versoepeling belasting op liquidatiewinst e. verbeteren toepasbaarheid van de W.l.R. voor de akkerbouw f. vermogensvorming voor bedrijfsovername. a. Verlaging belastbaar inkomen. Om het inkomen beter te laten funktioneren ten behoeve van reserveringen en investeringen stelt de kommissie voor om een extra aftrekmogelijkheid te kreëren: Uitgaande van het standpunt dat het voor de boer mogelijk zou moeten zijn om in ongeveer 30 jaar de helft van zijn bedrijf terug te verdienen, zou het mogelijk moeten zijn om een bepaald percentage (bij 1,5 a 2%) van het geïnvesteerd vermogen (zowel eigen als vreemd vermogen) als extra aftrek op te voeren. Dit zou een goede aanzet zijn voor wat de kommissie beoogt, met name omdat deze maatregel ook een verlaging van de premie druk tot gevolg zal hebben. Zolang geen extra mogelijkheden aanwezig zijn, pleit de kommissie voor een drastische verhoging van de zelfstandigenaftrek op korte termijn. b. Middeling van inkomens Het huidige systeem van middeling mag slechts worden toege past over een periode van drie opeenvolgende jaren naar keuze van de belastingplichtige. De perioden mogen elkaar niet over lappen Terugbetaling vindt slechts plaats voorzover het bedrag van de geheven belasting de herrekende belasting met meer den 3% overtreft. Voor de sterk" wisselende inkomens van de laatste jaren in de akkerbouw is een goede middelingsregeling van wezenlijke betekenis. De kommissie pleit voor een zodanige verandering van het systeem dat voortschrijdende middeling over 3 jaar mogelijk wordt. c. Verhoging aanslaggrens vermogensbelasting. Door de voortdurende stijging van de grondprijzen is het ver mogen van de boer aanmerkelijk gestegen, zonder dat hij daar een extra inkomen van verkrijgt. Wel is de aanslag in de ver mogensbelasting sterk toegenomen. De kommissie pleit voor een verhoging van de aanslaggrens voor de vermogensbelasting tot minimaal 200.000 gulden. Verder zou het aanbeveling ver dienen de hoogte van de aanslaggrens te indexeren. d. Versoepeling belasting op liquidatiewinst. Bij bedrijfsbeëindiging worden de positieve verschillen tussen de fiskale boekwaarde en de werkelijke waarde volgens be paalde regels belast. Met name bij bedrijfsoverdrachten doen zich problemen voor. Bovendien moet bij beëindiging van de onderneming de zgn. oudedagreserve worden afgerekend. De belastingaanslagen hiervoor veroorzaken veelal liquiditeitspro blemen, die de overdracht van het bedrijf bemoeilijken. De kommissie pleit voor een verhoging van het vrijgestelde bedrag in de liquidatiewinst. e. Verbetering toepasbaarheid van de W.l.R. voor de akkerbouw. In de huidige regeling profiteert de akkerbouw slechts weinig van de W.I.R., omdat in deze sektor vrijwel alleen wordt geïn vesteerd in landbouwwerktuigen, waarvoor de basispremie 7% is. De kommissie pleit voor een verhoging van de basispremie voor landbouwwerktuigen naar 23%. Verder pleit de kommissie voor volledige toepasbaarheid van de W.l.R. bij bedrijfsovername. Bij bedrijfsovername is de W.l.R. van toepassing verklaard voor zover sprake is van een 'zakelijke' overeenkomst. De kommissie stelt zich op het standpunt dat de W.l.R. zonder meer bij bedrijfsovername van toepassing moet zijn, zodat de betrokkeneniet afhankelijk is van het oordeel van de belastinginspecteur of er al of niet sprake is van een 'zakelijke' overeenkomst. f. Vermogensvorming voor bedrijfsovername. De jonge boer die zich in de landbouw wil vestigen moet voor een deel zijn eigen arbeidsplaats gaan financieren. De vorming van eigen vermogen, dat daarvoor nodig is, levert problemen op. De kommissie stelt voor om aan de toekomstige zelfstandige, wanneer deze in loondienst is, de mogelijkheid te geven per jaar een bepaald bedrag (het NAJK heeft 7.500,— voorgesteld) op een geblokkeerde rekening te storten en dat bedrag vrij te stellen van belasting- en premieheffing. Lastenverlichting Op de landbouwbegroting is 20 min. uitgetrokken voor een bijdrage in de keuringskosten in 1979. Dit bedrag is een eerste aanzet voor het beleid gericht op overname van de helft van de keuringskosten van het bedrijfsleven door de overheid. Hierbij moet worden opgemerkt dat<le bijdrage pas per 1 juli a.s. be schikbaar is. Dat betekent dat voor de akkerbouw deze maatre gel weinig soelaas biedt omdat op dat tijdstip de meeste keu ringskosten al zijn betaald. De kommissie pleit voor een volle dige overname door de overheid van de kosten van keuringen van de NAK maar daarnaast ook van PD-keuringen voor de export van konsumptie- en pootaardappelen. de Teeltbescher mingsmaatregelen voor Fabrieksaardappelen (TBM) en de graszaadkeuring van het Rijksproefstation voor zaadkontrole en de V.C.B. uienkeuring. Verder is de kommissie van oordeel dat onderzoek en voorlich ting zoveel mogelijk door de overheid moet worden gefinan cierd. Zij konstateert met zorg een toenemende aktiviteit op het terrein van onderzoek en voorlichting bij het bedrijfsleven. Dit heeft een extra lastenverzwaring voor de boeren tot gevolg en brengt de objektiviteit in gevaar. Het stimuleren en financieren van onderzoek. Om te kunnen komen tot een verbreding van het bouwplan zal onderzoek moeten worden gedaan naar de mogelijkheden om andere en/of nieuwe gewassen te telen. Daarbij zal met name moeten worden gelet op gewassen die mede een positieve in vloed hebben op de bodemstruktuur'. Met nadruk wordt gesteld dat voor nieuwe gewassen voldoende verwerkings- en afzetmo gelijkheden aanwezig moeten zijn. Ook hiervoor is stimulering van onderzoek onontbeerlijk. Verbetering en uitbreiding van de 'samenwerkingsregeling'. Het aangaan van samenwerkingsverbanden moet verder wor den gestimuleerd, met name als door samenwerking een betere benutting c.q. bezetting van de produktiemiddelen kan worden gerealiseerd. De bestaande subsidieregeling moet worden uit gebreid en moet ook toegankelijk worden voor reeds bestaande en gesubsidieerde samenwekingsverbanden. Afzetbevordering. De kommissie zou een uitbreiding willen zien van maatregelen die de afzet van akkerbouwprodukten bevorderen en de konti nuïteit van de afzet waarborgen. Daarbij wordt met name ge dacht aan akties die in zijn algemeenheid de afzet van Neder landse produkten stimuleren met daarbij bijzondere aandacht voor de export. Met name de exportbevordering is nationaal- ekonomisch van groot belang voor de positie van de betalings balans! Deze akties zouden door overheid en bedrijfsleven gezamenlijk moeten worden gefinancierd. Verder acht de kommissie het van groot belang dat de kwaliteits- kontrole met name voor aard appelen en uien worden verbeterd en de bakkwaliteit van de tarwe meer aandacht krijgt. Bedrijfsverzorging. Vele agrarische bedrijven zijn door hun afhankelijkheid van de hoofdzakelijk door de ondernemer zelf geleverde arbeid zeer kwetsbaar, omdat deze arbeid bij afwezigheid van de onderne mer (door welke oorzaak dan ook) wegvalt. Om in zulke geval len over een vervanger te kunnen beschikken zijn verenigingen opgericht, die een of meer bedrijfsverzorgers in dienst hebben. Een drempel om een verzorger in te schakelen vormen over het algemeen de hoge loonkosten. De kommissie ondersteunt in deze met nadruk de voorstellen van het Landelijk Contactor gaan Bedrijfsverzorging (L.C.B.) om te komen tot een forse subsidiëring van de bedrijfsverzorgingsdiensten. Deze subsidie zou volledig moeten zijn gericht op een verlaging van de tarie- In de Rotterdamse Merwede haven werd dinsdag 1 mei j.l. een begin gemaakt met de lossing van 4000 ton Mexicaanse aardap pelen. In de race om de Nederlandse konsument een nieuwe pieper voor te zetten volgen de Mexicanen, de Maltezers en Israeli's op de voet. Al moet hierbij wel worden opgemerkt, dat de handelsstromen door Nederlandse zakenlieden! op gang zijn ge bracht. Nadat nota bene andere Hollanders hun pootgoed wereldwijd hadden afgezet. Zo is bijvoorbeeld import van de Mexicaanse aardappelen een gezamenlijke onderneming van de handelsondernemingen J.P. Beemsterboer, B.P. de Lange en C. Meijer. 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 17