Solidariteit of konkurrentie E r is een werkgroep Beter Zuivelbeleid, die een rapport "Beter Zuivelbeleid" heeft samengesteld en het begin april op ludiek bedoelde wijze in het bestuur van het Landbouwschap heeft aangeboden. Het zuivelbeleid is zo ontstellend moeilijk en ingewikkeld, dat elk serieus idee voor oplossingen bijzonder welkom is. De werkgroep heeft zich verder beklaagd, dat men hem niet serieus neemt. Reden voldoende om terdege aandacht aan het rapport te besteden. Ook al omdat de uitgave blijkt mogelijk gemaakt te zijn door het NCO, het Nationaal Comité Ontwikkelingssamenwerking onder voorzitterschap van Prins Claus. Dat zal verband houden met de zeven bladzijden (van de totaal zeventig) die een kritische beschouwing bevatten over de ontwikkelingshulp met behulp van zuivelprodukten. D, Frans Wilbers onderscheiden D o heer F.A.M. Wilbers. direkteur van de Stichting Pu- blic Relations land- en tuinbouw, te VGravenhage is be noemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. De on derscheiding. waarmee zijn arbeid ten behoeve van het uitdragen van de maatschappelijke en ekonomische bete kenis van de land- en tuinbouw wordt gehonoreerd, is hem in zijn woonplaats Voorschoten door de burgemeester uit gereikt. I n de vijftien jaren waarin de Stichting Public Relations land en tuinbouw thans heeft gewerkt, is de heer Wilbers erin ge slaagd de Stichting - waarin hij zes medewerkers(sters) heeft verzameld - doeltreffend te laten funktioneren. Ook verwierf de Stichting in internationale pr-kringen grote bekendheid. In 1968 werd de heer Wilbers onderscheiden met de Europese pr-prijs die de afgelopen vijftien jaar slechts viermaal is uitgereikt door de samenwerkende pr-organisaties in Europa (de CF.RP). Zowel de agrarische wereld als de wereld van de media en die van het onderwijs weten de Stichting te vinden. Daarbij blijkt dat zowel in rumoerige perioden wanneer de gemoederen zodanig verhit raken, dat men slechts het middel van grootscheepse demon straties bruikbaar acht om de gevoelens te luchten, als in tijden van kalm overleg en overredend informeren de Stichting graag wordt ingeschakeld. De kundigheid en he4 vakbekwaam opere ren van de heer Wilbers hebben daaraan in niet geringe mate bijgedragen. W e hopen de ideeën van de werkgroep hiervoren goed sa mengevat te hebben. Men beoogt duidelijk een bevriezing van de huidige situatie in de melkveehouderij, althans wat het aantal mensen en koeien betreft. Kleine en jonge boeren moeten nog wel kunnen groeien, maar de grotere moeten terug naar 125.000 kg melk per volwaardige arbeidskracht;Tiet middenbedrijf mag en moet niet gedwongen zijn om groter te worden. D e EG zorgt wel voor een zekere bodem in de zuivelmarkt. maar daarboven speelt zich een verfoeilijke vrije konkurrentie af. aldus de werkgroep. Hij ontkoppelt het ekonomisch nood zakelijke van het sociaal wenselijke en kan dan zijn fantasie de vrije loop laten. Misschien kan de werkgroep zijn verbeeldings kracht eens gebruiken om zich in te denken hoe het er met'de Nederlandse landbouw en speciaal zijn dierlijke produktie voor zou staan zonder de gemeenschappelijke markt. Nu kan mis schien tegengeworpen worden, dat de grotere kansen voor ons,- ook indirekt via de grotere welvaart kwalijke en onaanvaard bare neveneffekten blijkt te hebben. Betere koördinatie internationaal welzijnsonderzoek gewenst H et wetenschappelijke onderzoek met betrekking tot het welzijn van landbouwhuisdieren wordt reeds gedeelte lijk in internationaal verband uitgevoerd, maar berust nog te veel op persoonlijke kontakten. Gestreefd moet worden naar een betere koördinatie". I n ons land. maar ook in andere landen, hebben de beleids- instanties de problematiek met betrekking tot het welzijn van dieren in de moderne veehouderij onderkend. De Nederlandse overheid heeft al vrijwel direkt bij het ontwikkelen van nieuwe produktiesystemen onderzoek laten verrichten naar het gedrag en het welzijn van de dieren. Suksessievelijk is het aantal on derzoekers en projekten uitgebreid. Ook het bedrijfsleven is zich bewust.van het spanningsveld. Een en ander heeft ertoe geleid dat in gezamenlijk overleg tussen het agrarische bedrijfsleven en de overheid een inventarisatie is gemaakt van deze welzijn- sproblematiek. W aar duidelijk sprake is van een konflikt tussen de maatre gelen ten behoeve van het welzijn van de dieren en de kos ten/opbrengstverhoudingen en de konsument niet bereid is een voldoende hogere prijs voor het eindprodukt te betalen, zal met voorschriften moeten worden gewerkt. Gezien de scherpe kon- kurrentieverhoudingen kan niet van de individuele ondernemer verwacht worden dat hij vrijwillig ingrijpende kostprijsverho- gende maatregelen zal nemen als hier geen opbrengstverhoging tegenover staat. Half verhaal over ander zuivelbeleid Struikenkamp Ir. van der Locht volgt ir. Talstra op Europese Konferentie over het welzijn van landbouwhuisdieren De kritiek komt er vooral op neer dat de arme veehouders in bepaalde ontwikkelingslanden worden weggekonkurreerd door de goedkope voedselhulp van de EG. De bedoeling van de hulp met zuivelprodukten was en is vooral om tijdelijk te dienen om een inheemse zuivelproduktie en -afzet op gang te brengen. Er behoort allerlei technische hulp bij._Als de goed bedoelde zuivelhulp averechts uitwerkt, moet ons dat spijten en aanzetten tot gedegen onderzoek en eventueel verbete ring. Wij kunnen dat zo niet beoordelen, wij zijn benieuwd naar de mening van het NCO en gaan hierop nu niet verder in. Wat ons interesseert is de hoofdmoot: het Betere Zuivelbeleid dat ons gepresenteerd wordt. Solidariteit tegen konkurrentie 'e kritiek van het rapport tegen het huidige EG-melk- en zuivelbeleid is niet mals. Er bestaat een vrije konkurrentie met alleen een. te lage. bodem in de zuivelmarkt. En grote verschil len in bedrijfsomvang en dus inkomens in de melkveehouderij. Het is een opjaagsysteem met lange werktijden, waarbij de ene veehouder de andere opeet. De kosten van dat beleid worden te hoog gevonden, op één of andere wijze wordt de melkprijs gedrukt en dus wordt het allemaal nog veel erger. Het wordt hoog tijd om de veehouders tegen deze noodlottige ontwikkeling in bescherming te nemen. Dat veronderstelt dan solidariteit tussen de veehouders. Er mag geen arbeidsplaats in de veehouderij meer verloren gaan en er moeten goede ar beidsomstandigheden komen. stichting public relations land- en tuinbouw Frans A.M. Wilbers is op 26 novem ber 1924 te Nijmegen geboren. Na zijn middelbar^ schoolopleiding trad hij in dienst van de KLM. Dat was in 1946. Hij werd reeds na enkele maanden benoemd tot chef van de7 persdienst op Schiphol. Na verloop van tijd klom hij op tot chef van de afdeling perszaken en plaatsvervan gend hoofd van de pr-dienst van ons nationale luchtvaartbedrijf. Zeven tien jaar werkte hij bij de KLM. Daarna was hij enige tijd direkteur buitenland van de Algemene Nederlandse Vereniging van Vreemdelingenverkeer. Sinds 1 januari 1964 is hij direkteur van dé Stichting Public Relations land- en tuinbouw. C.R.A. te Waalre De heer ir. Henricus Johannes van der Locht is met ingang van I mei 1979 benoemd tot konsulent voor de Rundveehouderij en de Akkerbouw te Waalre. De heer Van der Locht (geboren 28 augustus '943 te Volkel) studeerde in 1972 af aan de Landbouwhogeschool te Wagenin- gen. Na een korte periode werkzaam te zijn geweest bij het Konsu- lentschap voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij in Ze venbergen. trad hij in juni 1973 in dienst bij het Konsulentschap voorde Rundveehouderij te Assen. Vanaf september 1977 ver vult hij de funktie van ingenieur strukturele aangelegenheden bij de Provinciale Direktie voor de Bedrijfsontwikkeling in Noord-Holland. Melkproduktiehoeveelheden (kontingenten) moeten worden voorgeschreven, waarbij van groter en kleiner af wordt toege werkt naar het middenbedrijf (dat is 30 koeien voor het een mans-gezinsbedrijf en 50 voor het tweemansbedrijf): de melk prijs kan dan fors omhoog. Waarom worden er steeds weer opnieuw maatregelen geopperd die gebaseerd zijn op het vrije marktmechanisme, zo vraagt de werkgroep zich ergens in het rapport af. Toppunt van grootschaligheid Indrukwekkend is de hoeveelheid voorschriften en instanties die dan in het leven moeten worden geroepen. Doeltreffend en niet al te onbillijk beheer van het stelsel zal veel administratie en kontrole met zich brengen. Men kan zich niet tot de veehouderij beperken, ook de zuivelindustrie moet gereguleerd worden. Die mag niet meer met kwantumtoeslagen e.d. werken. Dit bete kent. lijkt ons. ongeveer het einde van de vrije ondernemings gewijze produktie. Daarop duidt ook het trefwoord solidariteit, dat men geregeld in het rapport tegen komt. De werkgroep trekt ten strijde tegen de verdergaande schaal vergroting. maar eigenlijk bepleit hij zelf het toppunt van grootschaligheid: één volledig geleid Nederlands melkveehou derijbedrijf met een groot aantal werknemers met een goed loon en goede andere arbeidsvoorwaarden. Wij kunnen het althans niet anders zien dan dat het daar ongeveer op neer komt. We veroordelen dat idee niet direkt, elk idee is er één. Wat we wel veroordelen is, dat er maar een half verhaal verteld wordt. Er wordt nl. nergens gezegd dat er een andere maatschappelijke orde dan de onze verondersteld wordt te bestaan. Brandende vragen komen bij ons op hoe het met de rest van de maatschappij dan gesteld is. Het lijkt konsekwent om die dan ook geheel quasi-centraal te besturen. Op zijn minst moeten de industrie en de handel die aan de landbouw leveren en ervan betrekken ook terdege gekontroleerd worden. Einde van de EG Eerste en grote vraag is dan: zoeken we de EG-regels te verbe teren of maken we feitelijk een einde aan die gemeenschappe lijke markt. We veroordelen wederom niet het idee zelf. maar de halve waarheid waarmee geschermd wordt. Want het .is na tuurlijk onmogelijk om in de vrije markt te werken met zones met-verschillende-middenbedrijven. Als men als uiterste gevolg accepteert dat de EG-landbouwpolitiek wordt geliquideerd - vele vogels van diverse pluimage binnen en buiten de EG zullen juichen - laat men het dan s.v.p. zeggen. Nogmaals, we willen graag de werkgroep Beter Zuivelbeleid en zijn ideeën serieus nemen. Misschien zijn we wel te serieus en denken we te ver door. Het zou toch goed zijn als de werkgroep op diverse ge noemde punten nog eens met een toelichting kwam. Op vrije-markt-basis O nthullend is wat de werkgroep zegt over de premieregelin gen en de uitbouw daarvan om tot vrijwillige beperking van de melkproduktie te geraken. Waarom kunnen de premies niet worden aangepast zodat ook midden- en kleine bedrijven er (beter) van kunnen profiteren. Afgewezen wordt om die premies uit de melkheffing te betalen. Wij zouden zeggen: beter deze solidariteit via de melkheffing dan nog meer koude sanering vanwege het ontbreken van alternatieven voor de "wijkers". De wereld laat zich niet zo direkt geheel volgens plan regelen. Zou de werkgroep Beter Zuivelbeleid niet beter doen om toch eerst met ons mee te denken over oplossingen die inderdaad uit gaan van het nog voortbestaan van de vrije markt en de onder nemingsgewijze produktie? Het rapport zegt niet duidelijk waar die 7 cent meer voor de melk vandaan komt, als de melkproduktie beperkt wordt. Produceren voor inleveringsbureaus heeft en houdt weinig zin. Hoe zou, uitgaande van de konsumptie. de melkproduktie beïnvloed kunnen worden? Misschien met iets wat lijkt op kontraktsystemen? Welke strukturele verbeteringen zijn er in de verwerking en afzet mogelijk? De werkgelegenheid is een uiterst belangrijke zaak. Welke zinvolle werkzaamheden zijn naast en in de landbouw te vinden: arbeidsorganisatie, bedrijfs- verzorging, diensten aan rekreatie en landschapsbeheer. Wilde kreten en ideeën? Misschien, maar evenzeer waard om denk kracht op te beproeven. A Idus ir. A. de Zeeuwdirekleur-generaal voor landbouw en voedselvoorziening, in zijn toespraak bij gelegenheid van de First European Conference on the Protection of Farm Animalsop 18 april 1979 in de RAI te Amsterdam. Het invoeren van verbeteringen kan geschieden op basis van vrijwilligheid en via wettelijke regelingen. Vrijwilligheid V erbeteringen op basis van vrijwilligheid kunnen via voor lichting en onderwijs worden bereikt. Er zijn maatregelen die weinig of geen invloed hebben op het ekonomisch rendement van het veehouderijbedrijf. Via gerichte voorlichting kan eventueel bestaande onwetendheid bij de vee houders worden weggenomen. Zoals het verstrekken van stro aan varkens en vleeskalveren, beperking van de bezettings- dichtheid bij pluimvee, de toepassing van bredere boxen bij vleeskalveren. Daarnaast bestaan er maatregelen ter verbetering van het welzijn van het dier waarbij de konsument bereid is een hogere prijs voor het eindprodukt te betalen ter kompensatie van de hogere produktiekosten op de bedrijven. Een voorbeeld hiervan is het scharrelei. Bij dat produkt is gebleken dat een deel van de konsumenten een hogere prijs over heeft voor het ei, als het aantal kippen per m2 leefoppervlakte is beperkt. Sinds januari van dit jaar kennen we in ons land het Land- bouwkwaliteitsbesluit Scharreleieren, waarbij een juiste her komst van de eieren ten behoeve van de konsument id gega randeerd! Tot heden wordt op grote schaal van deze regeling gebruik gemaakt. Hieruit blijkt dat een grote vraag bestaat naar dit toch duurdere produkt. Wettelijke regelingen Aan het uitsluitend op nationaal niveau stellen van wettelijke regelen kleeft het bezwaar dat de kónkurrentiepositie van de veehouderij ernstig wordt ondermijnd. Bovendien loopt men het gevaar dat de produktie- en daarmee het probleem van de dieren in die situatie - wordt verplaatst naar het buitenland. Bij wettelijke maatregelen moet daarom allereerst worden bezien wat in internationaal verband kan worden gedaan. In het bijzonder op het ministerié van landbouw en visserij, aldus ir. De Zeeuw, zijn we er vast van overtuigd, dat eenzijdig optreden - hoe nobel ook bedoeld - een probleem op het gebied van de dierenbescherming niet oplost, maar slechts van plaats laat verhuizen. Er zal daarom een aanpak in internationaal verband tot stand moeten komen. Dat geldt voor de overheden, die immers de bestuurlijke macht en bevoegdheid hebben regels te stellen, als ook voor de partikuliere organisaties en instanties. Ir de Zeeuw sprak tot slot de hoop uit dat dit kongres een we zenlijke bijdrage zal leveren tot een echte internationale aanpak van zowel de normstelling als het onderzoek. Wettelijke rege lingen kunnen slechts tot stand komen en standhouden op basis van wetenschappelijk verantwoordden internationaal aanvaar de gegevens. Want het staat onomstotelijk vast, dat alleen wetenschappelijk onderzoek voor zowel producenten als konsumenten aanvaard bare normen en opvattingen over het huisvesten van en het omgaan met dieren - in het bijzonder landbouwhuisdieren - kan opleveren. 4

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 4