Uit het leven van Dr. Ir. F.P. Mesu jeugdherinneringen XIII Bewerking Ir. M A. Geuze W anneer een nieuw kamp werd gebouwd, werd het vóórdat het in gebruik werd genomen, geïnspekteerd door de betrokken Gemeente wethouder, of raadsleden, de direkteur van het Arbeidsbureau enz. M, G, I n die tijd heerste er, zoals gezegd, arbeidsomstandigheden, die men zich heden ten dage niet meer kan voorstellen. H O DE OVERIJSSELSE TIJD De arbeiders werden met de trein vanuit Oldebroek aangevoerd. Zij stapten midden op de baan tussen de stations Dedemsvaart en Staphorst uit en liepen vandaar naar hun werk. Enkele jaren later werden werklozen uit Amsterdam bij het werk aangesteld. Daartoe werd dicht bij de grens tussen Rouveen en Staphorst, ten westen van de Oude Rijksweg een kamp gebouwd. In diezelfde tijd was er een kamerverkiezing. Mesu had gedaan gekregen dat de arbeiders in Staphorst mochten stemmen. In het kamp waren ruim 50 Amsterdamse werklozen plus de kampbeheerder en zijn vrouw. In die tijd stemde de bevolking van Staphorst voor het overgrote deel óf Staatkundig Gereformeerd óf Anti-Revolutionair en een enkele Liberaal. Mesu vermoedde dat de kampbevolking wel iets anders zou hebben gestemd en ging des avonds in Staphorst de uitslag bekijken. De uitslag was dan ook verrassend. Naast een overgroot aantal dat óf Staatkundig Gereformeerd óf Anti-Revolutionair had gestemd, met een enkele Liberaal, waren er ruim 50 stemmen uitgebracht op Wijnkoop en twee op een socialistische kandidaat. 1 recies de kampbezetting! Wanneer Kersten of Duymar van Twist (de Staatkundig en An ti-Revolutionaire kandidaten) toen niet op de hoogte zijn geweest van een arbeiderskamp in Staphorst, hebben zij die dag wel de schrik van hun leven gehad, gelet op een dergelijke uitslag in Staphorst! In de kampen kwamen vaak veel vlooien voor en ander ongedierte. Wanneer het te erg werd, werden de arbeiders enkele dagen naar huis gestuurd, met behoud van loon. De kampen werden dan met kranten dichtgeplakt en uit- gezwaveld, terwijl de dekens werden gewassen. Het is duidelijk dat dit de werkers niet misviel. Wat gebeurde er? Zij brachten vanuit Amster dam in luciferdoosjes wandluizen mede, en lieten deze los in kieren van de houten kampen. Na korte tijd peuterden zij dan weer uit de naden wandluizen en dan begon het lieve le ventje opnieuw. Het kamp zat onder het onge dierte, moest dus worden uitgezwaveld en de arbeiders konden met behoud van loon weer enkele dagen naar moeder de vrouw in Am sterdam. In die tijd was als adjunkt werkzaam Ir. Burger, afgestudeerd in Wageningen en ex pert in alle mogelijke insekten, en andere klei ne beestjes. Bij een dergelijke revolte werd hij derhalve ter onderzoek uitgezonden. De arbei ders toonden hem een gevangen wandluis als bewijs van kampverontreiniging. Burger be keek het beestje en zeide: "Mannen, dit is geen Staphorster, dit is een meegebrachte Amster dammer." "Neen, meneer, het is een Staphor ster". "Waar zien jullie dat aan?" "Och me neer, dat horen we aan het dialekt". Het resul taat was uiteraard dat het kamp weer moest worden gereinigd en dat de arbeiders weer en kele dagen naar Amsterdam konden met be houd van loon. De arbeiders gingen normaal om de twee we ken van des vrijdagsavonds tot des maandags morgens naar Amsterdam. Nu en dan kwam de Minister, belast met de werkverschaffingsaangelegenheden, de kam pen en de werken inspekteren. (Ruijs de Bee- renbrouckcn later Mr. Kan). Op een keer werd ook een bezoek gebracht aan het kamp en de werken in Staphorst. Tegen een der ramen van het kamp was een groot papier geplakt, waarop met reuzenletters aangekondigd werd: "Te koop. een Drachtige Wandluis 2,50". Ook Mr. Kan kwam vaak de werken en kampen inspekteren. Hij stelde er dan bijzonder prijs op vergezeld te worden door een legertje journa listen. Op den duur vonden de journalisten deze tochten weinig interessant en vroegen Mesu dan tevoren of er iets bijzonders te zien zou zijn. Dit niet het geval zijnde, bleven de meesten thuis. Wanneer Mr. Kan dan in Zwolle met de trein aankwam en weinig be langstelling van de zijde der pers gewaar werd, duurden zijn tochten korter en keerde hij spoedig naar Den Haag terug. H et kamp in Staphorst werd na enige tijd verplaatst naar de oostkant van Staphorst op de grens van het Westerhuizingerveld. Hier was een groot komplex heide en veen door de Ont ginningsmaatschappij Overijssel aangekocht dat werd ontgonnen; de hoge delen tot bos, de lagen en veengedeelten tot bouw- of grasland. Het beboste deel werd later overgedragen aan het Staatsbosbeheer en is nu het bekende Staphorster bos. Tijdens de ontginning had dit veld een slechte afwatering. Tenzij men gelaarsd was, moest men om droge voeten te houden, van polletje op polletje springen, omdat tussen de polletjes plassen water stonden. Op een bepaalde dag kwam er bezoek van de Amsterdamse wethouder belast met de werk verschaffing (de heer Vos). Hij kwam met lage schoenen en de voeten bekleed met mooie fantasie-sokken. Hij was het springen van pol letje naar polletje niet gewoon, dus had in een minimum van tijd doornatte voeten. Beangst voor zijn gezondheid, had hij het werk vlug bekeken en vroeg waar hij droge sokken zou kunnen kopen. Naar Mesu's mening was het dichtstbijzijnde centrum waar sokken zouden kunnen worden gekocht wellicht Ommen. Men toog derhalve naar Ommen en in een winkel waren werkelijk sokken te koop, maar geen fantasiesokken! Het waren dikke gebreide wollen sokken, waar de wolharen loodrecht op het breisel stonden, maar op dat ogenblik mis schien beter dan de fijne sokken', waarmede hij gekomen was. Wellicht dat hij deze sokken als een krijgstrofee heeft bewaard. De kokbeheerder van dit Amsterdamse kamp had een tweetal aardige jonge dochters. Toen Burger, (adjunkt). Rem eens vroeg of dit geen moeilijkheden gaf, in aanmerking nemende dat de arbeiders slechts om de veertien dagen met een weekend verlof naar huis gingen, ant woordde hij: "Hier wordt niet geschoonva- derd". B ehalve in Staphorst werden ook kampen gebouwd op het Stationsemplacement te Zwolle, in het Waterschap Vollenhove, tussen Steenwijk en Ossenzijl, in Giethoorn, in het Waterschap de Regge, de Schipbeek en de Berkel. De maximum kapaciteit bedroeg rond tweeduizend arbeidsplaatsen. Daarnaast wer den nog enkele duizenden Emmer- en plaatse lijke werklozen tewerkgesteld. De grotestads-werkelozen kwamen uit Rotter dam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht, uit elke stad rond 500 man. Na scholing en selektie waren het in het algemeen goede werkkrach ten. Het tempo waarin de grotestadswerklozen werkten was aanmerkelijk hoger dan van de gewone dorps-werklozen. De veenarbeiders uit Emmen hadden ook dit snelle tempo. Met de Gemeentebesturen der grote Gemeen ten. met de direkteuren van Arbeidsbeurzen en vakorganisaties werd kontakt onderhouden omtrent plaatsing en arbeidsvoorwaarden. Voor behandeling van klachten werden door de vakorganisaties "vertrouwensmannen" be noemd. Deze hadden een zeer onaangename funktie, zij zaten tussen hamer en aambeeld, vooral omdat door de direkteuren der Ar beidsbeurzen in de aanvang vaak mensen voor tewerkstelling werden aangewezen, waar zij de meeste moeilijkheden mee hadden. Het kostte de uitvoerders de grootste moeite om uit dit materiaal behoorlijke werkploegen te forme ren. Spontane stakingen kwamen meermalen voor. "Alles Plat" was dan de uitdrukking. Wanneer men dan niet met de raddraaiers, maar uitsluitend met vertrouwensmannen wenste te overleggen, dan kreeg men te horen: "Wat? Alleen met de organisaties? Dan zijn we al verkocht en verraden vóór we geboren zijn!" Niettemin werden op den duur en na sterke selektie zeer behoorlijke en zelfs uitstekende ploegen gevormd. Sommige arbeiders gevoel den zich in het geheel niet meer werkloze, of tewerkgestelde. Een keer kreeg Mesu zelfs te horen van een tewerkgestelde, die al geruime tijd bij hem werkte: "Och meneer, wanneer iemand werken wil, dan behoeft hij meestal niet lang werkloos te zijn". Of het zo eenvoudig lag terwijl een wereldwijde krisis zich reeds aankondigde valt echter te betwijfelen. De kampen werden eenvoudig, maar goed in gericht. Niettemin werden bij deze inspekties altijd nog aanmerkingen gemaakt, vaak op fu tiliteiten. Zonder aanmerkingen en zonder enig sukses konden zij immers niet huiswaarts ke ren! Om dit voor hen en voor de Dienst ge makkelijker te maken werden eens bij een kamp in het Waterschap De Regge, bestemd voor Amsterdammers, de privaten gemaakt zonder deurtjes! Toen de Amsterdamse verte genwoordigers bij hun inspektie hierop aan merking maakten, werd het spel gespeeld door te betogen dat de uitvoerders moesten kunnen kontroleren, of sommige arbeiders niet te lang en te vaak op het privaat zaten. Na veel over en weer gepraat werd tenslotte toegegeven en toegezegd dat er deurtjes zouden worden aan gebracht. De Amsterdammers keerden toen tevredengesteld naar Amsterdam terug, zonder op andere onderdelen nog aanmerkingen te maken. Met bijzonder respekt, vertelt Mesu, zag hij in die jaren de heer van der Walle, sekretaris van het N.V.V. Wanneer deze moei lijkheden had, belde hij tevoren op en kwam de voorafgaande avond bij Mesu thuis de zaak bespreken en de loonlijsten kontroleren. Een keer dat hij op een avond weer de moeilijkhe den had besproken en de loonlijsten ingezien, had hij de daaropvolgende dag in het Asserbos een protest-demonstratie. Hij stond dan op een hoge stellage, omringd door honderden arbei ders. Toen enkelen naar vorèn drongen en hem toeschreeuwden dat de akkoorden veel te laag waren en dat zij op geen stukken het akkoord konden verdienen, antwoordde hij, dat hij de vorige avond de loonlijsten had gekontroleerd en dat, wanneer zij het akkoord niet konden halen, zij geen knip voor de neus waard waren. (Overigens komt heden ten dage het systeem van "poolen" van lonen in een bouwploeg tus- senjongeren en ouderen met verschillende af trekken e.d. nog voor). idden in het veen van de kop van Over ijssel stond destijds een kroegje aan het eind van een modderig veenwegje. Een verroest uithangbord hing boven de deur, met het nau welijks leesbare opschrift: "Weldoen en tevreden zijn Is het beste deel op aarden Hier verkoopt men brandewijn En voedsel voor de paarden". Onder Wanneperveen was een veerverbinding over het kanaal. Op het uithangbord stond: "Hier zet men koffie en over". Ondanks vele en velerlei moeilijkheden waren de resultaten van de tewerkstelling van grote stadswerklozen toch niet onbevredigend. Mesu ontmoette in die tijd ook een keer de heer Drees, destijds wethouder van Den Haag. Zij hadden toen moeilijkheden met de Haagse ar beiders. Bij de bespreking daarover met Drees zeide deze: "Mijnheer Mesu, aan deze zijde van de IJssel ben ik baas, aan dé andere zijde bij de werken bent U baas". Deze woorden van een socialistische wethouder klonken nogal anders dan die van een liberale wethouder uit Amsterdam, die zich steeds met de Dienstza ken wenste te bemoeien. p een keer bezocht Mesu met v.d. Walle een vakantietehuis van het N.V.V. in de om- oewel het overgrote deel der grotestads werklozen in Overijssel waren tewerkgesteld, waren ook enkele kampen gebouwd in het Waterschap van de Berkel onder Groenlo en Ruurlo. Het Waterschap De Berkel was be gonnen met de verbetering van een tweetal zijleidingen onder Borculo. Op de dag vóórdat Mesu met de heer Wijnbergen, opzichter van de Heide Mij deze werken zou bezoeken, had 11 #8 - geving van Apeldoorn. Tot zijn grote verwon dering lag op een van de nachtkastjes van een slaapkamertje een bijbeltje. In die dagen was de algemene opvatting immers nog dat een so cialist identiek was met een anti-christ. rote moeilijkheden had Mesu soms met Den Haag. Wanneer de uitvoerders met veel moeite en sterke selektie uitstekende ploegen hadden gevormd, verdienden deze vaak meer dan de vastgestelde akkoordionen. Den Haag was dan van mening dat de akkoorden te hoog waren gesteld en verlangden verlaging. Mesu verzette zich daar steeds heftig tegen. Nota be ne, in dat geval zouden de arbeiders worden gestraft voor goed werken. Het is zelfs wel eens gebeurd dat Den Haag trachtte achter zijn rug om, invloed uit te oefenen op de akkoordionen. Wanneer de spanning met Den Haag soms te sterk werd, werd soms geadviseerd wat minder hard te werken, of liet men deze ploegen wat eerder van het werk vertrekken. Ook kwamen soms spanningen voor tussen goede en slechte ploegen. De slechte ploegen eisten soms dat alle verdiende lonen in één hoed moesten worden geworpen en dan gelijk verdeeld onder alle werkers. Het is duidelijk dat dit voor de Dienst, maar ook voor de goede ploegen onaanvaardbaar was. Wel werd getracht de vorming van zgn. "gouden ploegen" te voor komen, omdat dit zowel intern voor de organi satie als voor de verhouding der arbeiders on derling moeilijkheden zou veroorzaken. een windhoos een groot deel van Borculo ver woest. De ravage was enorm. Huizen waren geheel verwoest, of van het dak beroofd, laan bomen versperden volledig de straten enz. Met moeite kon men zich een weg banen door de ruines. Het sprak vanzelf dat de werken aan deze lei dingen tijdelijk werden stopgezet, tot de ravage weer was opgeruimd. Onder Groenlo was ook een kamp gebouwd. De kokbeheerder was een oud-koloniaal. Hij was een goede kok, maar niet geheel alkohol- vrij. Zodra de arbeiders met week-end verlof waren toog hij op de fiets naar het nabijzijnde Groenlo en goot zich daar vol met alkohol. Bij zijn terugkomst naar het kamp, viel hij voort durend van zijn fiets, tot uitgelaten vreugde van de dorpsjeugd. Tenslotte werd hij door de politie ter ontnuchtering opgesloten onder de toren. Op een keer dat de arbeiders weer met week end verlof waren, is hij er met de kamp-kas vandoor gegaan naar Keulen en heeft daar de kas met wijntje en Trijntje in alle vrolijkheid verteerd. Bij zijn terugkeer deed hij aangifte bij de politie, dat hij van zijn geld beroofd was. Als reden waarom hij de kampkas had medegeno men, gaf hij'op dit te uit veiligheidsoverwegin gen te hebben gedaan. Hij vreesde, dat tijdens zijn afwezigheid wellicht in het kamp kon worden ingebroken en de kas gestolen worden. De man werd niet vervolgd, maar mét zijn kok-beheerderschap was het afgelopen. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 15