Krin Dees
uit Biezelinge
bundelt
met buurman
vriendschap, arbeid v
en kapitaal! M. v. Wezel
T erug naar Nederland ben ik ook gegaan
omdat voordat ik vertrok, ik in de buurt van
Dubbeldam een aardig meisje had ontmoet. Ja.
inderdaad je raadt het, dat was Huigje mijn
vrouw. Huigje zit er zelf bij en ze lacht gevleid,
en beweert dat ze nu pas hoort dat hij voor haar
de reis naar Nederland aanvaardde. Ik mocht
niet mee naar Canada, zegt ze plagend, nou ja
en die tussentijd ben ik naar Engeland gegaan
om daar in gezinnen de engelse taal beter te
leren.
H et bedrijf is 75 ha groot en daarvan is de
helft nu in eigendom. Eén van mijn pleegzus
ters bood net zo omstreeks de tijd dat de wet op
de vervreemding van landbouwgronden werd
opgeheven haar gedeelte van landmanslust te
koop aan. Dat is toch een beslissing waarover je
heel veel na moet denken en waarbij je ook
Kringvoorzitter Oost Zuid-Beveland
Canada verkennen
Geen boer uit roeping
Betrouwbare grond
K rin Dees heeft voor nederlandse begrippen een fraai en groot akkerbouwbedrijf. De
boerderij "Landmanslust" ligt in een polder die grenst aan de dijk van de Westerschelde.
Soms wanneer het hoog water is en de grote zeeschepen op weg naar Antwerpen voorbij
varen is de brug van die vaartuigen boven de dijk uit te zien. Vroeger, voordat de dijken
zo'n anderhalve meter werden verhoogd in het kader van de Deltawet, was er nog veel
meer van die oceaanstomers te zien, die hier als het ware gevangen tussen de vruchtbare
polders laverend hun weg zoeken tussen de steeds wisselende banken in de Westerschelde.
Het akkerland ligt nu omstreeks het einde van maart nog maagdelijk want voortdurende
regen weerhoudt de mens van zijn werk. Maartse buien, dan straalt de zon en even later
striemt natte sneeuw en regen neer. Krin heeft nog tijd voor een uitgebreid gesprek. In het
gezellige woonhuis is in de woonkamer op deze kille namiddag het hout in de openhaard
aangemaakt. De vlammen zoeken zich speels een weg tussen de solide blokken van
appelhout. Soms huilt de wind hoorbaar in de gang wanneer de buitendeur opengaat. Aan
de wand hangt een indrukwekkend schilderij van een woeste zee, dreigend golvend en
schuimend. Ben je nooit bang zo dicht bij die dijk?, vragen we. Krin schudt het hoofd; nee,
wanneer je hier een noord-westerstorm meemaakt dan is dat voor de Westerschelde dijk
aan deze kant niet gevaarlijk. De dijk komt dan als het ware in de luwte van het geweld te
liggen. Veel en veel gevaarlijker voor deze polders zijn de dijkvallen. In het verleden zijn
we daar verscheidene malen mee gekonfronteerd.
"Landmanslust" nog omringd door maagdelijke akkers
Een lange oprijlaan leidt naar het erf en de gebouwén
an oorsprong komen we uit Zeeuws-
Vlaanderen. maar in 1906 kwam grootvader
naar Zuid-Beveland en kocht daar een bedrijf.
Dezelfde boerderij waar we nu zijn. Land
manslust was eigendom van Belgen. Mijn
vader had twee broers, waarvan er een reeds
vroeg overleed. Vader zocht het verderop en
pachtte een bedrijf in 's Mijnsherenland in
Holland, terwijl zijn broer hier achterbleef.
Later verkaste vader naar een hoeve onder
Dubbeldam. Nou daar ben ik verder opge
groeid. Helemaal geen Zeeuw meer dus. Ik
ging naar de H.B.S. in Dordrecht en later naar
een internaat in Zeist. Ja. mijn ouders dachten
dat ik op dat internaat beter mijn best op school
zou doen. Ik was beslist geen man die steeds
koppig voor ogen had dat hij boer moest en zou
worden. Integendeel, lange tijd heb ik met ge
dachten rondgelopen om bij de marine te gaan.
Van mijn achtste tot mijn dertiende jaar was
het oo/log en hebben we jaren achtereen sol
daten van verschillende nationaliteiten rond
het bedrijf gehad. Je had daar veelvuldig kon-
takt mee en zoiets legt wellicht de kiem voor
een drang naar een bredere oriëntatie, verder
dan alleen maar de grenzen van de eigen lan
derijen. 't Werd echter toch niet de marine,
maar gewoon de middelbare landbouwschool
in Dordt.omdat vrienden van me uit de buurt
daar ook naar toe trokken en omdat het boe
renvak me ook niet tegenstond.
Later tijdens de diensttijd werd ik eerst inge
deeld bij de marine, maar kwam vervolgens
terecht bij het korps mariniers, waar ik een
fijne tijd had en opklom tot de rang van reser
veofficier. Ik ben nog steeds erg militairgezind.
De verklaring hiervoor ligt misschien wel in het
feit dat ik houd van discipline, orde. regelmaat
en het strakke geoliede regiem van een krijgs
macht. Bijna twee en een half jaar heb ik ge
diend en 'k heb lang overwogen of ik er geen
beroep van zou maken. Toch stond me op den
duur het onvermijdelijk ambtelijke van een le
ger in vredestijd te veel tegen.
a die militaire periode had ik nog mijn plan
niet getrokken omtrent mijn toekomstige
broodwinning. In die tijd was emigreren erg in
trek en ik besloot om dat ook te gaan doen.
Overigens was dat de meest goedkope manier
om in Canada te komen, want de emigratie
werd via fikse subsidies flink gesteund. De be
doeling was om er iets te beginnen als boere
narbeider. Dat was geen probleem en ik stond
al ingeschreven om te starten als melkknecht.
Door een stom toeval ontmoet ik er echter een
kennis uit Holland die kersverse -Nederlandse
emigranten probeerde te verzekeren. Via hem
kreeg ik kontakt m^t een bedrijf dat zich bezig
hield met seismografisch onderzoek naar
aardolie. Ineens kwam de ervaring met
springstoffen opgedaan tijdens mijn marinier
speriode goed van pas want daardoor kreeg ik
de taak van "shooter". Dat hield in dat ik voor
de springstof moest zorgen en ook de ontplof
fingen tot stand moest brengen. De trilling en
de registratie daarvan geven weer hoe de die
pere lagen zijn samengesteld en aan de hand
daarvan kan men bepalen of er aardolie kan
worden aangetroffen. Dit werk voerde me door
de meest wilde gebieden van Canada. Een jaar
lang heb ik het volgehouden, maar toen gingen
we zover noord dat de poolcirkel overschreden
zou worden en om onder dergelijke bittere
omstandigheden te gaan werken dat stond me
niet aan. De verdiensten waren uitstekend of
schoon men tijdens het werk zaterdagen noch
zondagen kende. Kwam er dan gelegenheid
om te ontspannen nou dan werden de bloe
metjes ook flink buiten gezet!
Ik ben wel öhmiddellijk het boerenvak inge
gaan toen, zegt Krin. Tengevolge van tragische
omstandigheden kon ik direkt op dit bedrijf
samen met de bedrijfsleider aan de slag. Mijn
oom met zijn vrouw kwamen tijdens het begin,
van de oorlog om in een vuurgevecht tussen
Franse en Duitse soldaten. Hun twee doch
tertjes werden bij mijn ouders verder opge
bracht en oom's bedrijf werd door een be
drijfsleider beheerd. Hier op Landmanslust
heb ik toen nog een jaar met de bedrijfsleider
gewerkt: die man kon mij tenminste nog wat
leren vond mijn vader. Ik moet voorop stellen
dat ik nimmer boer ben geworden uit roeping,
integendeel ik heb het altijd gezien als een
manier om een boterham te verdienen en als
het kon liefst een goede.
In 1956 trouwden we en kwamen we hier wo
nen. waarbij we het bedrijf dus pachtten van de
twee pleegzusjes. want zij waren immers de
eigenaressen na de dood van hun ouders, 't
Was in die tijd hier nog een primitieve boel.
Elektriciteit of waterleiding was er niet. de weg
was een modderige slikkerige troep, telefoon
was er gelukkig wel. Je deed het met gaslicht en
petroleum. Het eerste etentje in dit huis mis
lukte bijna vanwege de zwarte walm die werd
Krin en Huigje straks weer alleen
veroorzaakt door een verkeerd behandelde
olielamp. Boer op Landmanslust was voor mij
gelijkertijd - het begin van de serieuze kant van
het leven.
12