Hogere wintergerstopbrengsten zijn mogelijk ir g j romp. KORTE WENKEN D e algemene regels die voor wintertarwe gelden zijn ook voor wintergerst van toepassing. Wintergerst moet in een goed zaai- bed worden gezaaid om in de herfst een goede stand en ont« wikkeling van het gewas te krijgen. Mede doöThet gebruik van zaaikombinaties is het zaaibed vooral bij vroege zaai zo goed geworden, dat veel wintergerstpercelen in het voorjaar een te dichte stand hebben. Hierdoor ontstaat een gunstig mikrokli- maat voor schimmels. Een verlaging van de zaaizaadhoeveel- heid is onder gunstige zaaiomstandigheden dan ook aan te ra den. Meer overheidsgeld leidt niet vanzelf tot meer export I n navolging van het onderzoek in wintertarwe is geble ken. dat met verbeterde teeltsystemen ook bij wintergerst veel hogere opbrengsten per hektare gehaald kunnen wor den. C.A.R.-Zevenbergen AKKERBOUW VEEHOUDERIJ 9 %9 9 C.A. Groningen. Standdichtheid van belang De afgelopen herfst is de wintergerst onder minder gunstige omstandigheden gezaaid en de stand was in de herfst normaal. Gedurende de winter zijn nog enige planten verloren gegaan. Van uitwintering is echter geen sprake en de meeste percelen hebben voldoende planten om de ongeveer 600 aren per m2 te vormen, die voor een goede opbrengst wenselijk zijn. Het bete kent wel dat wintergerst een voller gewas moet gaan vormen dan wintertarwe. Om tot een hoge opbrengst te komen moet het gewas verder over voldoende stikstof kunnen beschikken, niet (te vroeg) gaan legeren en lang groen blijven. Dit houdt in dat gedacht moet worden aan een gedeelde stikstofbemesting, de toepassing van halmverstevigers en een rationeel gebruik van fungiciden ter bestrijding van bladziekten. Dwergroest komt veel voor D e aantasting door dwergroest openbaart zich door kleine geelkleurige ronde sporehoopjes op de bladeren. Het eerst kan men de aantasting waarnemen op de oudste (onderste) blade ren. Ieder jaar kan men deze ziekte, afhankelijk van het ras, in het gewas waarnemen. Echter ook de andere bladziekten zoals meeldauw en gele roest kunnen in sommige jaren het gewas zwaar aantasten. Hoewel voetziekte in wintergerst vaak voorkomt blijkt uit on derzoek dat een bestrijding hiervan nauwelijks effekt heeft op de opbrengst. In het voorjaar is de laatste jaren op veel percelen een geelver- kleuring van de wintergerst waargenomen. De struktuur van de^ grond kan hierbij een rol spelen. Vaak is dan echter ook een aantasting door de bruine sclerotiënziekte (Typhula incarnata) gekonstateerd. Aan de stengelvoet zijn dan bruingekleurde sclerotiën ter grootte van een klaverzaadje aan te treffen. De buitenste bladeren van de plant worden geel en sterven af. Na een stikstofbemesting herstelt de plant zich vrij snel. In beproe ving hiertegen is een bijprodukt van Bayleton dat als zaadonts- metter wordt toegepast en ook een werking tegen meeldauw lijkt te hebben. Op zich een interessante ontwikkeling omdat daar mee het hinderlijke spuiten minder nodig zal kunnen zijn. In Duitsland heeft men de laatste jaren nogal wat gewassen gekonstateerd met een zware besmetting door de vergelings- ziekte. Deze.virusziekte, die door luizen wordt overgebracht, is bij ons tot nu toe niet waargenomen. Bij de ziektenwaarnemingen in wintergerst moeten we onze aandacht dus vooral richten op dwergroest, gele roest en meel- datfw en hiertegen tijdig maatregelen nemen. Zaaitijd en ziekten D e meeste percelen wintergerst zijn in de laatste dagen van sept, of in de eerste dagen van oktober gezaaid. Er zijn even wel ook telers die omstreeks half september het zaaizaad aan de grond hebben toevertrouwd. Tot nu toe zijn de ervaringen met deze vroege zaai niet gunstig. In de eerste plaats krijgt men in het voorjaar veelal te maken met een te dichte stand en ook komen er meer ziekten in het gewas voor dan bij latere zaai. Een en ander resulteert vaak in meer legering en in een tegenvallende opbrengst. Met het beschikbaar komen van fungiciden en het toepassen hiervan in wintergerst zijn de inzichten aan het veranderen. Thans is de situatie zo, dat de ziekten goed bestreden kunnen worden en dat dan het voordeel van de vroege zaai wel in een hogere opbrengst tot uiting komt. De gemiddelde meeropbrengst bedroeg bij proeven op de Ebelsheerd in de jaren 1977 en 1978 in vergelijking met begin oktoberzaai zonder ziektenbestrijding ongeveer 1400 kg per hektare. Laat men de ziektenbestrijding achterwege, dan heeft septem- berzaai nauwelijks voordelen en in jaren met een zware ziekte- druk zal de opbrengst zelfs veel lager zijn. Vroege zaai en een juiste ziektenbestrijding horen bij elkaar. Wat betreft het bespuitingskriterium en het middel is uit ander onderzoek gebleken, dat bij een matige aantasting van het derde blad door dwergroest een bespuiting met een Vi kg Bayleton per ha goede resultaten geeft. Het beste tijdstip is het moment dat de eerste aren duidelijk uit de schede zijn. Stikstofdeling heeft voordelen D e tarwetelers geven de stikstof vaak in twee of drie keer aan het gewas. Bij wintergerst heeft deze methode zich nog niet zo sterk ontwikkeld. Een deling van de stikstofgift heeft bij win tergerst het voordeel, dat op stikstofrijke gronden het gevaar van een vroege legering kleiner wordt. Ook zal veelal de aantasting door schimmelziekten minder zwaar zijn. 4 In een niet te droog jaar kan een opbrengstverhoging van 200-300 kg per ha worden verwacht. Bij deling van de stikstof dient de eerste gift zo vroeg mogelijk gegeven te worden en de tweede gift halverwege de uitstoeling. De laatste gift heeft dan weinig invloed meer op de vegetatieve ontwikkeling en komt vooral de korrelvulling ten goede. De totale gift moet ongeveer 20 kg lager zijn dan die welke aan wintertarwe gegeven zou worden. In dit verband kan opgemerkt worden dat een^goed perceel wintergerst ten tijde van de afrijping moet hangen of in "hok ken" staan. Blijft het gewas in zijn geheel rechtop staan dan is het gewas niet zwaar genoeg. Er bestaat dan ook het gevaar van afbreken van de aren. In zware gewassen, waarin het gevaar van een te vroege legering groot is, kan gebruik worden gemaakt van het pas toegelaten halmverkortend middel Ethrel. Dit middel HET IDEAAL van elke boer is een bedrijf dat geheel aaneengesloten ligt. Veel tijd van heen en weer rijden, kan dan bespaard worden. Door vrijwillige kavelruil, wat ook nog zonder kosten kan gebeuren, is soms veel werk en moeite in de toekomst te voorkomen. Eigenlijk is vrijwillige kavelruil de grootste energiebesparing. Ziet U mogelijkhe den, wij willen graag helpen. HET OOG VAN de "meester" maakt het paard vet. Dit is een oud gezegde, dat nog niets van zijn waarde heeft verlo ren. Kijken en toezicht houden, is nog steeds de dagelijkse taak van elke boer. Een goede planteteler ziet zijn gewas groeien en ziet direkt dat er bij minder goede groei wat aan de hand is. Insekten, planteziekten en onkruiden slapen nooit. Laat uw aandacht niet verslappen en U door een misgewas verrassen. DE VIJFDE UITGA VE van de zaadopbrengsten van En gels raaigras, beemdlangbloem, roodzwenkgras, veld- beemdgras en hardzwenkgras is weer uit. De verspreiding naar de teler mag alleen plaatsvinden door de belangheb bende zaadfirma's en alleen met alle opbrengstgegevens en volledige toelichting. Vraag dus als teler uw eigen firma om deze publikatie. U kunt dan zien tot hoe uw ras het heeft gedaan. ER KOMEN STEEDS minder mensen, die belangstelling hebben om in de stro-oogst van graszaad en granen hard te werken. De eenvoudigste mechanisatie in de stro-oogst is de pakkenslede en voorlader met pakkenklem (investering Het Landbouwschap heeft met de minister van Landbouw gesproken over het EG-beleid en de agrarische export. Deze onderwerpen zijn onder meer aan de orde geweest tijdens het maandelijks overleg van het Landbouwschap met de minister. Agrarische export Het Landbouwschap heeft bij de minister gewezen op het be lang van de agrarische export voor de Nederlandse ekonomie. Tijdens de op 27 maart jl. door het Landbouwschap georgani seerde "dag voor de agrarische export" is een aantal knelpunten geformuleerd, die aan de minister voorgelegd zijn. De be- •windsman is gevraagd via passende maatregelen deze knelpun ten op te vangen en de agrarische export verder te bevorderen. Het Landbouwschap wil dat de overheid meer bijdraagt in de keuringskosten en het (innovatie) onderzoek. Bovendien zou de overheid via impulsen bepaalde exportaktiviteiten op gang kunnen brengen. Het Landbouwschap noemt in dat verband de exportkredietverzekering, de koersrisikodekking en stabiele ex portrestituties. Andere knelpunten bij de agrarische export zijn de transportregelingen, de harmonisatie van gezondheids-, phyto-sanitaire en veterinaire voorschriften en het bedrag op de landbouwbegroting bestemd voor exportbevordering. Minister Van der Stee is van mening dat meer overheidsgeld niet automatisch leidt tot meer export. Hij vindt dat de export strategie meer aangepast moet worden. Nieuwe afzetmarkten vragen ook een nieuwe exportaanpak. In de toekomst zal vol gens de bewindsman bij de export naar traditionele markten meer aandacht nodig zijn voor de produktkwaliteit, die de af nemer vraagt. De nieuwe exportstrategie vraagt meer samenwerking binnen kan toegepast worden in stadium 8-9. Dit is kort voordat het laatste blad helemaal zichtbaar is. Er treedt een duidelijke ver korting van het bovenste gedeelte van de halm op en de legering zal worden vertraagd of geringer zijn. De dosering is 1 liter per hektare maar gelet op de kosten van 260 per liter, is gebruik alleen verantwoord in noodgevallen. Het nog in beproeving zijnde middel Terpal lijkt zowel teelttechnisch als financieel meer mogelijkheden te geven. Advies voor teelt wintergerst - Vul de bodemvoorraad stikstof aan met een vroege eerste gift en een tweede gift halverwege de uitstoeling. Kontroleer het gewas op het voorkomen van gele roest, meeldauw en dwergroest. - Voer bij de aanwezigheid van deze ziekten zonodig een bespuiting uit met 0,5 kg Bayleton/ha ten tijde, van het in aar komen. - In zeer zware gewassen kan, ter voorkoming van een vroeg tijdige legering, in stadium 8-9 een behandeling worden ge geven met 1 liter Ethrel per ha. Opbrengst wintergerst gemiddelde 1977 en 1978 zaaitijd ,15 september 6 oktober 27 oktober met ziektenbestrijding 74256585 6740 zonder ziektenbestrijding 6235 5970 5745 10.000). Deze methode geeft bij 50 ha al een finke kos tenverlaging per ha. Om van de arbeidsverlichting maar niet te spreken. 's WINTERS IS DE ISOLATIE van een bewaarplaats bedoeld om de koude te weren, 's Zomers dient de isolatie om de warmte buiten de aardappelen te houden. Probeer de temperatuur in uw schuur zo laag mogelijk te houden. Bij dakisolatie de deuren zo veel mogelijk overdag dicht. Zon der dakisolatie de deuren zo veel mogelijk open. Maak gebruik van koude nachten. OP KLEIGROND komt naast vogelschade ook vaak rat- teschade voor. Vogelschade is te voorkomen door 4 a 5 cm diep te zaaien, zorgen dat het zaad op de wendakkers niet bloot ligt en het zaad te behandelen met 10 gr Mesurol 50% per kg mais. Op ratteschade moet U regelmatig de per ceelskanten naast sloten kontroleren. Bij schade kunt U rattegif uitleggen. Afdekken met drainbuizen is dan wel nodig. RITNAALDEN (koperwormen) kunnen in mais het gewas doen mislukken. Vooral percelen die een of twëe jaar zijn gescheurd, hebben het meeste last van de larven van de kniptor. Een zaadbehandeling met 3 gr lindaan per kg mais kan de schade meestal binnen de perken houden. Op pas gescheurd grasland komt dikwijls schade door emelten voor (larven langpootmug). Als U emelten verwacht, kunt U eveneens de mais met 3 gr lindaan per kg mais behandelen. DE WA CHTTIJD van het zaaien van mais na gebruik van TC A is vijf maanden. De dagen dat het vrij hard vriest, tellen niet mee. Daar we dit jaar na de vorstperiode veel regen hebben gehad, behoeven we niet bang te zijn voor opbrengstderving, mits de TCA voor 1 november is toege past. Is de behandeling later uitgevoerd dan is het niet zeker dat het middel geheel is afgebroken, dus opbrengstderving van de mais is dan niet denkbeeldig. het exporterend bedrijfsleven, waarbij goed overleg tussen de direkt betrokkenen en de overheid gewenst is. De minister wijst de door het Landbouwschap gesignaleerde knelpunten niet af en is bereid deze af te wegen voorzover de financiële mogelijk heden dit toelaten. Het Landbouwschap meent dat het exporterend bedrijfsleven zijn eigen verantwoordelijkheid draagt en het nodige initiatief neemt, waarbij samenwerking noodzakelijk is. Dit sluit echter de noodzaak van een door de overheid te voeren exportbeleid niet uit. De overheid zal volgens het Landbouwschap de voor gelegde knelpunten bij de agrarische export zoveel mogelijk moeten wegnemen. EG-beleid Minister Van der Stee heeft uitvoerig toegelicht welke beslis singen in Brussel genomen zijn en op welke punten besluitvor ming nog te wachten staat. Het Landbouwschap heeft nogmaals zijn standpunten inzake het EG-landbouwbeleid herhaald. Het houdt vast aan een gemiddelde prijsverhoging van 2 a 4%, daarbij rekening houdend met de melkheffing en de aanpassing (de afbraak) van monetair kompenserende bedragen. Het heeft het Landbouwschap bevreemd dat opnieuw voor Frankrijk een snellere afbraak van de mcb's voor varkensvlees heeft plaatsge vonden. Wat de melkheffing betreft blijft het Landbouwschap tegenstander van hetgeen de Europese Kommissie voorstelt. In het kader van het EG-prijsbeleid is bij de minister opnieuw aandacht gevraagd voor de belangen van de akkerbouw. Het Landbouwschap wil onder meer een goede interventieregeling gedurende de eerste drie maanden van het seizoen voor bak- waardige tarwe, geen aantasting van het B-quotum voor suiker en een verhoging van de verwerkingspremie voor zetmeel, die nu 10 Rekeneenheden bedraagt. BESPREKING MINISTER VAN LANDBOUW EN LANDBOUWSCHAP MINISTER VAN DER STEE:

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 4