Tj.D.
Dijkstra
in Aduard
D ijkstra erkent dat er in de E.G. te veel ge
molken wordt. Daar moet wel wat aan gedaan
worden. Wat moet nu de individuele veehou
der daarmee? Dijkstra antwoordt: Iedere boer
moet in de eerste plaats voor zijn gezin en zijn
bedrijf zorgen. Dat betekent dat het geld voor
de gemaakte kosten op tafel moet komen, dat
er een inkomen voor het gezin moet zijn, dat hij
moet reserveren voor het in stand houden van
zijn bedrijf. Zolang in de E.G. de prijzen min
der stijgen dan de kosten, kan dat alleen maar
door meer te produceren. Voor de boer die zijn
bedrijf in stand wil houden is er geeR andere
mogelijkheid.
D e familie Tj.D. Dijkstra heeft een melkveebedrijf. Op het bedrijf in de Hoogemeeden
onder het Groningse Aduard lopen 55 echte Nederlandse zwartbonten. Het gezin heeft 3
dochters, Ineke (16), Karin (14) en Renny (10). Er is dus nog geen bedrijfsopvolger, maar
je weet het maar nooit, aldus Dijkstra, want Karin zegt al jaren dat ze bedrijfsverzorger wil
worden of boerin.
D ijkstra is bestuurslid van de vereniging tot
het instandhouden en propageren van het Ne
derlandse Fries-Hollandse veeslag. Wat bete
kent nu die mondvol?
D ijkstra is nog wel eens een keer weg van zijn
bedrijf. De Groninger Mij. van Landbouw is de
grootste boosdoener. Dijkstra zit in het dage
lijks bestuur dat om de 14 dagen vergadert.
Daardoor vertegenwoordigt hij de Groninger
Mij. in allerlei kommissies en besturen, zoals
de Veehouderijkommissie van het KNLC. Ook
plaatselijk doet men nog wel eens een beroep
op Dijkstra. Lukt dat op een éénmansbedrijf?
Dijkstra: "Voor ik er aan begon heb ik goede
afspraken met de bedrijfsverzorging gemaakt.
Er zouden niet meer dan 3 verschillende men
sen op mijn bedrijf komen. In het begin ging
het goed maar later werden er toch fouten ge
maakt. Ik heb toen geprotesteerd en nu gaat het
weer goed. Toch vind ik dat de bedrijfsverzor
ging meer op de kwaliteit van de mensen moet
letten. Ik vind dat het peil op het ogenblik wat
T oen Dijkstra in 1966 4 jaar boer was brand
de de boerderij volledig uit. Dijkstra daarover:
ja, dat was de eerste keer. Dat heeft erg inge
grepen in ons bedrijf. Ook al omdat het een
pachtbedrijf is kwam de nieuwbouw veel te
traag op gang en de koeien moesten weg. Er
was nog geen onderdak voor de winter. Dat
ging ons erg aan het hart want wij hadden een
goed beslag zwartblaar vee. Er waren er toen al
een paar die in 400 dagen 10.000 kg hadden.
Het draaide echter op een boeldag uit, en zo
ben ik van zwartblaar overgestapt op zwart
bont. Er was te weinig goed materiaal van
zwartblaar om weer een stal opnieuw te begin
nen.
"I k vind", aldus Dijkstra, "dat het inkomen
bij ons duidelijk van twee kanten moet komen.
Van de melk en van de verkoop van koeien en
Grote wens
Overschotten moeten weg
Behoud Nederlandse koe
Bedrijfsverzorging helpt
Twee keer brand
Nog voor de helft hooi
Veel melk en veel jongvee
Bezige boer
voor bedrijf,
gezin en organisatie
Tot slot wou ik ook nog wel een
wens kwijtaldus Dijkstra en hij gaat
er nog eens even recht voor zitten. "Ik
kan het maar moeilijk verkroppen dat
er nog steeds 3 landbouworganisaties
zijn. Bij de aankoop van kunstmest,
en veevoer, bij de verkoop en verwer
king van melk, bij de regeling van de
geldzaken en bij de bedrijfsv er zorging
werken alle boeren samen. Ik kan me
niet voorstellen, dat dit bij de organi
saties niet zou kunnen.
Bij de koöperaties beslissen boeren
van alle richtingen over de kwantum
korting. Waarom zou dat binnen de
organisaties niet kunnen als het over
subsidieregelingen gaat? Bij de zui-
velkoöperaties vechten alle boeren
gezamenlijk voor een hoge melkprijs.
Waarom moeten er dan 3 organisaties
op pad om over de Brusselse prijzen te
praten?
Boeren van alle richtingen staan in de
Verenigingen voor Bedrijfsverzorging
met elkaar op de bres voor een goede
sociale positie van de boer.
Waarom moet de zaak dan in drieën
worden gedeeld als er in de land
bouwpolitiek over de sociale positie
van de boer wordt gesproken? Ik be
grijp dat niet en ik kan die driedeling
maar moeilijk verkroppen, aldus de
heer Dijkstra.
zakt. In theorie is het verhaal wel sluitend, want
de Groninger Mij. betaalt de bestuursleden per
uur het tarief van de bedrijfsverzorging. Toch
gaan dergelijke funkties wel enigszins ten koste
van het bedrijf, omdat de baas zelf niet aan
wezig is. Toch vind ik wél dat dit werk moet
gebeuren. Die baantjes zijn er trouwens mede
de oorzaak van dat ik nog steeds rond kwart
over vier het bed uit stap om te melken. Voor
dat dan de normale dag begint heb ik de kop
van het werk er al af. Bovendien moet ik be
kennen dat ik niet zoveel weg kon als de sa
menwerking met mijn loonwerker Van Til uit
Den Ham niet zo goed was. Die doet alle zware
werk hier.
Om de overschotten weg te werken moet de
melkproduktie op de onrendabele bedrijven in
de E.G. worden beëindigd. Daarom ben ik het
er wel mee eens, dat de melkheffing wat wordt
verhoogd. Dat geld moet niet in de eerste plaats
worden besteed aan het zoeken van nieuwe
markten. Laat dat maar aan de Nederlandse
zuivelindustrie over.
Beter is het om het geld van de melkheffing, die
voor iedere veehouder gelijk moet zijn, te bes
teden voor beëindiging van de melkproduktie.
Ik denk aan premies voor beëindiging, om
schakeling, of vermindering van de melkpro
duktie.
Ik ben een grote tegenstander van contingen-
tering. Nederland heeft in de EG de grootste
melkproduktie per koe, per bedrijf, per ha en
per land. Daardoor zullen wij bij een contin-
gentering altijd de klos zijn. H de K
De heer Dijkstra (40) verzorgt het bedrijf alleen. Door een goed samenspel met loonwer
ker Van Til in Den Ham en met behulp van de bedrijfsverzorging kan hij met zijn
éénmansbedrijf toch ook nog de belangen van de landbouw behartigen in het dagelijks
bestuur van de Groninger Mij.
Met de heer Dijkstra praten wij onder andere over de fokkerij (geen Amerikanen),
bedrijfsverzorging (oppassen voor kwaliteitsvermindering), ruwvoerwinning (nog voor de
helft hooi), de overschotten (bij contingentering zijn wij de klos) en uiteindelijk praten we
ook over zijn grote wens.
K.I. Zuid-West-Nederland. Hij heeft veel suk-
ses gehad en paste op vrijwel alle koeien.
Ik heb er zelf nog wat sperma van en ik héb hier
en daar ook nog wel eens een kalf van hem
gekocht.
Dijkstra: "Wij menen dat het Nederlandse
bloed voldoende mogelijkheden heeft voor de
fokkerij om het vee te verbeteren. Wij moeten
anders dan de Amerikanen een koe hebben
met een dubbel doel. Melk geven en restwaar
de hebben. Ook het stierkalf moet goed ge
schikt zijn voor de mesterij. Bij de slachtwaarde
en de kwaliteit van het stierkalf heeft onze koe
nogal wat voor op de Amerikanen en Canade
zen. Ook bij de melkproduktie moeten we naar
mijn mening voortbouwen op de Nederlandse
koe. De Canadezen en Amerikanen zijn echte
konsumptiemelkers, maar wij moeten liters
hebben, en vooral ook droge stof. Dus vet en
eiwit. Ons eigen veeslag biedt daarvoor vol
doende mogelijkheden. Bovendien zijn de
Amerikanen en de Nederlanders al te ver bij
elkaar weg gefokt. Er komen dan met de krui
singen straks klappen, kan niet anders. Wij
vinden trouwens ook dat niet alles in de fok
kerij in getallen of plussen en minnen te vangen
is. De wetenschap bemoeit zich tegenwoordig
echter erg veel met de fokkerij en die wil alles
in getallen uitdrukken. Bij de echte fokkerij
spelen ook de bloedlijnen en dergelijke een
belangrijke rol. De rekenmeesters gooien er
echter nogal wat fokdieren uit die toch wel
waardevol kunnen zijn om de zaak gezond te
houden. Dat is in het algemeen de achtergrond
van onze vereniging".
De tweede brand was twee jaar later. Toen
bleef gelukkig het woonhuis gespaard, maar de
nieuwe schuur liep flinke schade op. Uiteraard
hebben we na de brand in 1966 uitvoerig
rondgekeken naar nieuwe stallen. Moest het
wel of niet een ligboxenstal worden? Het wer
den geen ligboxen, maar een dubbele Hol
landse stal. De ligboxenstal was toen nogal wat
duurder en bovendien was toen het mestpro
bleem nog niet opgelost. De vouwschuif was er
nog niet. Zodoende ben ik door de brand aan
mijn zwartbonte vee gekomen en aan de Hol
landse stal.
Die Hollandse stal, is in 1974 veranderd in een
voerligboxenstal, want ik wilde wel graag het
voordeel van de melkstal hebben. Maar nee,
twee keer brandje moet zelfs je vijand dat niet
toewensen.
Djjkstra gebruikt nogal wat meer hooi dan in
deze streek gebruikelijk is. Ongeveer de helft
van het wintervoer is hooi. Dijkstra: Ja, bij het
voeren wijk ik wel eens wat meer van de regel
af. Dat hooi bevalt me uitstekend. In de winter
heb ik twee soorten voer. Ik denk dat ze er meer
door opeten. Het bekende verandering van
spijs doet eten. Bovendien kan ik wat kombi-
neren. Als ik een kuilhoop aansnij, die niet zo
best is, kan ik dat weer rechttrekken met wat
beter hooi. Bovendien kan ik in de zomer dat
hooi wel de baas. Hoewel we toch niet zo'n
geweldige zomer hadden had ik al het hooi
vrijwel binnen 5 dagen geperst in de schuur.
Dan moet je natuurlijk wel ventileren, maar
dat gaat best. De pakken moeten dan zo stijf
tegen elkaar aan, datje zelfs nu bij het uithalen
nog flink moet sjorren, 's Middags rond 3 uur
voer ik ook altijd nog wat hooi voor het mel
ken. Sommigen durven dat niet omdat de
koeien niet gretig genoeg de melkstal in ko
men. Daar heb ik geen last van. Bovendien heb
ik de regel dat alle koeien hun krachtvoer in de
melkstal moeten opeten. Vooral voor de hoge
produktie is dat nogal wat. De koeien die dat
niet kunnen gaan er echter uit, want die passen
niet in mijn systeem. Produktiegroepen kan ik
niet hebben.
met de drachtigheid. Door deze goede pro
duktie is de omzet en aanwas meestal ook goed.
Ik probeer zoveel mogelijk jongvee aan te
houden voor eigen aanfok en om later wat te
kunnen verkopen. Zo ging er de laatste 3 jaar
steeds een stier weg voor export. Ze gingen
naar Frankrijk, Libië en België. Pinken en
vaarzen gaan er soms wat meer weg. Dit jaar
gingen er o.a. 3 naar Frankrijk.
Ik heb jaren lang met een eigen stier gefokt.
Bram was zijn naam. Hij heeft het geweldig
.gedaan. Bij mij vandaan heeft hij een poosje bij
de K.I.-Winsum gestaan en lange tijd bij de
kalveren. Ik probeer dan ook zoveel mogelijk
melk te krijgen van zo weinig mogelijk koeien.
Dat is vrij aardig gelukt. Het laatste jaar lag het
gemiddelde van de stal op 7530 kg melk van
4,11 vet en 3,43 eiwit in 325 dagen. De gemid
delde leeftijd was 4.07. Het daggemiddelde
voor vet- en eiwitgrammen kwam uit op 1746.
Daarmee stond ik in Groningen op de 4e
plaats. Het aantal dagen is wel wat hoog. Dat
komt omdat ik wel eens wat moeilijkheden heb
11