Boerenproblemen stapelen zich op Late kunstmestgift en zoutschade Welk rekord zal er nu weer volgen? Hoe gaan we uit de startblokken Is er wel een EG? De agrarische jongeren in West Zeeuws-Vlaanderen hebben onlangs op maandag 2 april duidelijk van hun ongenoegen doen blijken. Het was de dag dat er 's avonds op twee bijeenkomsten te Oostburg. waar belangrijke sprekers optraden als Schouten. Wiegel en Schlingemann, zeker 500 boeren waren samengeko men. Op de vergadering van de NCB luisterden zo'n 300 leden en genodigden naar het betoog van Joris Schouten die in de lange diskussie veel kritiek van vooral de jongeren op het EEG- en nationaal landbouwbeleid kreeg te verwerken. Dezelfde si tuatie deed zich voor op de VVD-bijeenkomst die toevallig samenviel. Op beide bijeenkomsten werden petities namens de drie landbouworganisaties aan de sprekers aangeboden waarop vermeld de huidige precaire situatie en de eisen die men stelt ter enige verlichting van deze toestand. Een toestand die zelfs met een prijsverhoging in Brussel van zeg maar 2% niet meer goed te maken is. Daarnaast dient op natio naal vlak nog veel meer te gebeuren. Eisen die overigens vóór het merendeel door het landbouwschap al bij voort during bij de minister ter tafel zijn gelegd. Gestelt dient te worden dat sommige eisen gewoonweg nooit haalbaar zijn. omdat de landbouw als kleine bevolkingsgroep staat tegenover 90% anderen. In de namiddag voorafgaand werd een protest mars vergezeld met spandoeken gehouden en werd het belas tingkantoor tijdelijk bezet. Tevens werden aan "boerenprijzen" (afbraakprijzen) landbouwprodukten verkocht. Een korte mee valler voor enkele konsumenten die verbaasd ervoeren hoe groot het verschil wel is met die van in de winkel. Eindelijk heeft dan ook de Zeeuwse dagbladpers dit gebeuren dusdanig verslagen dat niet-landbouwers meer zullen gaan be seffen hoe hopeloos de toestand in de landbouw dan wel aan het worden is. Dit soort akties kan beslist geen kwaad. Problemen van weer andere aard ondervinden we met het weer. Haast elke dag enige mm neerslag houdt ons te lang van het land. Het dreigt nu toch wel echt laat te gaan-worden met de inzaai van de zomergewassen. Als deze rubriek verschijnt is het al weer Pasen; half april en is er nog vrijwel niets gebeurd. Gelukkig schijnt het in de ons omringende landen idem dito te zijn zodat lagere kg-opbrengsten met alle bergen en plassen die er nu bestaan mogelijk de balans weer wat in evenwicht kunnen brengen, met als gevolg wat betere prijzen. De maand maart heeft een rekord bereikt. Het zou de natste zijn in deze eeuw. De stand van de wintertarwe is redelijk in tegenstelling met Vlaanderen vlak over de grens waar zeker 50% moet worden uitgereden of een veel te dunne stand zou vertonen. Veel be langstelling is daar naar het schijnt voor Nederlandse tarweras- sen welke meer zekerheid bieden dan de daar veel geteelde Franse rassen. Wanneer U dit leest zijn we op Noord-Beveland hopelijk druk bezig met de voorjaarswerkzaamheden, want dat wordt nu langzamerhand toch wel hoog tijd. Met een iaat voorjaar, kan men dan volgens vele boeren nog tfel niets zeggen van de te verwachten oogst. Maar wanneer half april nog begonnen moet worden met kunstmest strooien gaat men toch wel twijfels krijgen over de te verwachten zoutschade als straks alles achter elkaar de grond in gaat. Ook voor de boeren zelf zal het weer goed zijn. dat ze volop aan het werk kunnen, daardoor vergeten ze misschien de vele pro blemen even waarmee we voor het tweede achtereenvolgende jaar gekonfronteerd zijn. Immers na een voorspoedig najaar duurt deze winter nu toch weer al zo'n vier maanden, zodat men langzamerhand genoeg krijgt van machines nakijken en/óf op schilderen. De overbrugging van de wintermaanden wat de besteding van de arbeid betreft, gaat dan ook op een gebied als Noord-Beve land waar hoofdzakelijk akkerbouw is. in de toekomst zeker problemen-geven. Toch zullen we moeten proberen om gedurende deze maanden rendabel werk aan te trekken of op te zoeken. Het meest voor de hand liggend is het verwerken van de zelf geteelde produkten of overgaan op het telen van produkten waarvan de oogst in de wintermaanden plaats vindt, een pas klare oplossing is hiervoor niet te geven. In financieel opzicht kan dat dan misschien nog wat goed ma ken. en als men naar de resultaten vanuit "Brussel" kijkt gaat men denken dat het in de toekomst noodzakelijk zal worden. Het is schandelijk om te zien hoe in "Brussel" met de boeren- belangen wordt gesold. Als er in een bepaald E.E.G. land een sociale en politieke chaos heerst wordt dit over de rug van de boeren uitgevochten. De Regionale Agrarische Kommissies zijn dan ook terecht be gonnen om akties te gaan voeren. De wijze waarop de jongeren naar buiten treden is dan ook een bewijs dat er een goede samenwerking bestaat tussen de drie jongeren-organisaties. Ook in Brussel heeft het net als in het Land van Altena deze winter flink gevroren, zo streng zelfs dat de prijzen voor onze produkten voor juni nog niet ontdooien, misschien dat na de verkiezing van 7 juni dë dooi ook daar zal intreden. Wij worden de laatste 5 a 6 jaar wel vaker gekonfronteerd met abnormale berichtgevingen en prestaties en ook de natuur levert daaraan haar bijdragen: 1974: een ongekeijd nat najaar (alle nog wel bekend) 1976: een droogte die de laatste eeuw niet meer was voorgeko men 1977: een pracht zomer zowel voor de boer als de toerist 1978/1979 (winter): volgens De Bilt, doorgedrongen tot de töp-5 van de laatste 100 jaar 1979: had op 1 na natste maand maart van de laatste eeuw; het jaar 1914 heeft zich wat dit betreft nog niet laten onttronen. Dit al overdenkend rijst de vraag hoe zou het Land van Altena er in maart 1979 uit hebben gezien als er geen verkaveling had plaatsgevonden. Voordien waren er 34 waterschappen in dit gebied, alle met een eigen bemaling en waterschapsbesturen. De bemalingen bes tonden voor een groot gedeelte nog uit windmolens met alle gevolgen van dien. Thans wordt de bemaling verzorgd door 2 watergemalen, één aan de Merwede en één aan de Bergsche Maas en valt heel het gebied onder één waterschap, nl. Waterschap "Alm en Bies- bosch". Het is dit voorjaar wel gebleken dat deze 2 bemalingen vol doende in staat zijn om heel het gebied van het land van Altena voor wateroverlast te vrijwaren, mede dank zij de aktiviteit van het waterschap dat voor december de waterlopen voor 90 a 95% had schoongemaakt. Het gebied voornoemd groot ongeveer 13.000 ha, bestaat voor 40% uit eigenaars-grondgebruikers en voor 60% uit pachtgron den. Over de pachtgronden wordt de laatste tijd nog al gedis- kussieerd tot welk grondsoort deze behoort in verband met het vaststellen van pachtprijzen. Voor dit gebied is het zeer moeilijk Twee bemalingen zijn voldoende om het gebied voor waterover last te vrijwaren. Hopelijk zal dit in de toekomst verder groeien binnen de drie standsorganisaties, zodat er niet eindeloos gepraat hoeft te worden, maar dat men eens daadwerkelijk met bepaalde eisen naar buiten durft te treden. Het moet toch niet al te moeilijk zijn om uit de veelheid van problemen een rechtvaardig eisenpakket samen te stellen, dat op voldoende steun van de achterban kan rekenen. Of meent men soms als straks de boeren weer volop aan het werk zijn; hebben ze toch geen tijd meer om aan akties te denken!! We schrijven maandag 9 april, het weer is lekker drogend, tem peraturen zijn eindelijk eens boven de winterse waarden uitge komen. We staan al enkele weken in de startblokken om-de akker op te*gaan, maar als we de weerberichten mogen geloven, dan ziet het er naar uit, dat we op Tholen en St. Philipsland voor de Paasdagen niet al te veel veldwerkzaamheden kunnen ver richten. Hoewel we staan te popelen, zullen we toch geduldigd moeten wachten' tot de grond goed droog is. Het wordt en is zeer laat dit voorjaar, maar de natuur laat zich niet dwingen, en als boer weten we om een goede struktuur te behouden, moetje beslist in 't voorjaar niet te vroeg beginnen en zeker niet wanneer het half april is geworden. Omdat vrijwel nog geen kunstmest is gestrooid zullen we alles tegelijk moeten doen. In verband met eventuele zoutschade, is het ook niet bevorderlijk dat de kunstmest nu nog gestrooid moet worden. Gelukkig hebben de meeste graszaadtelers eind februari over de vorst, op het graszaad stikstof gestrooid. Het is bekend dat stikstof strooien in april op graszaad zeker zaadopbrengst kost. Naar onze mening wordt de inzaaiperiode van zomergranen, zaden en ook van suikerbieten momenteel te laat om dit jaar topopbrengsten te verwachten. Het is bekend dat de opbreng sten van late konsumptie aardappelen minder reageren op het tijdstip van planten. een eensluidend antwoord te geven, daar de samenstelling zeer varieert en wel van zeer lichte tot zeer zeer zware gronden. Er zullen daar dan ook nog veel meer vragen over rijzen. Laten wij echter daarbij wel bedenken dat ook voor de verpachter het alles geen goud is wat er blinkt. Bij het schrijven van deze bijdragen is het op de akkers nog doodstil. De wintertarwe begint aardig te herstellen, zij het dan wat ver traagd, enkele percelen zijn echter bevroren, wat de reden daarvan is, is niet duidelijk, vermoedelijk het tijdstip van zaaien. Het graszaad blijkt nog mee te vallen, de verwachtingen waren zeer somber, enkele percelen hebben het totaal laten afweten, hoofdzakelijk op de zwaardere gronden, hoe groot deze schade zal zijn is nog moeilijk te bepalen, gezien het trage herstel. Vooral de jonge aanplant in de fruitteelt heeft nog al wat wild- schade opgelopen wat met zo'n winter was te verwachten. Laten wij hopen dat, wanneer deze bijdrage onder uw aandacht komt, dat wij allen wat minder somber gestemd zullen zijn en de werkzaamheden een aanvang hebben genomen. "Maart roert zijn staart", "april doet wat hij wil", laten wij hopen dat april dit jaar van goede wil zal zijn. Bedenk echter wel haastige spoed is zelden goed en geduld overwint alles. Gezien tegen de achtergrond van het gevecht om de landbouw prijzen in Brussel zal het menige veehouder in de Kempen bang te moede worden. Waartoe zal dit leiden? Leiden met een korte of een lange IJ? Door menigeen zal met spanning de bijeenkomst van de kring Oost- en Midden-Brabant op 17 april worden tegemoet gezien. Immers ir. D. Luteijn, voorzitter van het K.N.L.C. zal een spreekbeurt vervullen over het E.E.G.-landbouwbeleid. Enige weken geleden, bracht hij tijdens een radiointerview de wrevel over, die er in de akkerbouw bestaat, over de grote onzekerheid rond de prijsvorming in deze sektor. Op de onver mijdelijke vraag, of de onvrede bij de bperen zo groot is, dat hierdoor aktie's te verwachten zijn, bleek dit een moeilijk te voorspellen vraag te zijn. Verwachtingen ten aanzien van de nieuwe oogst spelen hierbij ook een rol. De late inzaai voorspelt niet veel goeds. De jongeren hebben inmiddels het initiatief genomen! Wanneer zal er echt naar de jongeren geluisterd worden? We kunnen er niet om heen en met zekere schroom roer ik dit moeilijke on derwerp dan toch maar aan. Kan niet anders dan teruggrijpen op informatie die op allerlei manierën tot ons komt en vraag me dan toch af wat de toekomstige jonge boer te wachten staat, zo hij nog aan de bak komt? Als het werkelijk waar is, dat minister v.d. Stee nog steeds een beleid voorstaat tot drastische vermindering van het aantal boerenbedrijven, komen er toch een aantal vragen op. Brabant is een koploper geweest om zijn agrarische positie te verbeteren. In 1967 waren er in ons land 39 ligboxen-stallen, waarvan 17 in Noord-Brabant. In 1975 werd de 10.000ste ligboxen-stal in gebruik genomen. Rentesubsidie, bijdrageregeling uit het O S fonds hebben de Nederlandse landbouw in deze richting gestimuleerd. Voor ve len betekende het zich geheel omturnen in een andere bedrijfs- struktuur, terwijl andere zich genoodzaakt zagen de landbouw geheel te gaan verlaten. Zij het dan niet unaniem, door velen werd dan toch gedacht en verwacht de Nederlandse landbouw en de "ekonomie" met deze aanpak een dienst te bewijzen. In de slotfase gekomen, lijkt het goed een en ander toch nog eens te overdenken. Er is geen weg terug, maar hoe dan verder? Overal in Europa is het hemd nader dan de rok, terwijl de individu hoe langer hoe minder greep en inzicht kan krijgen over de hele situatie. Het gevolg is dat Franse boeren zich kwaad maken op hun Nederlandse kollega's, die goedkopere varkens op hun markt brengen. Dat Nederlandse fruittelers hun inkomen bedreigd zien. door de importen uit Zuid-Europa. Dat de grootschalige boer zich be lemmert voelt door de kleinschalige, die immers grond in ge bruik heeft waar hij zo dringend om verlegen zit. Dat die kleine het op zijn beurt weer als een bedreiging voelt opgeslokt te worden door de ander. Dat de beloning voor al die strijd en moeite zich thans mani festeert in een boete voor teveel geproduceerde melk! Zo is nog wel een poosje door te gaan, maar de vraag blijft wel hangen of het wenselijk is, te streven naar een voortzetting van vermindering van het aantal werkers in de landbouw. Het betekent, dat er vóór het jaar 2000 nog 75.000 bedrijven verdwijnen, zodat er dan nog 50.000 over zijn. Met per jaar een verlies van bijna 5000 ARBEIDSPLAATSEN! Niet alleen de Nederlandse boer kan verantwoordelijk gesteld worden voor dezë gang van zaken. Deze is uit handen genomen door de stimulerende maatregelen uit de zestiger jaren. Het aantal akkerbouwbedrijven dat dit jaar knolselderij gaat telen, is groeiende in onze "streek. Onlangs is een studiegroep opgericht die alle facetten die bij de teelt van knolselderij voor komen zullen gaan begeleiden. Een goede zaak dachten wij. omdat zowel het plantmateriaal, het planten, als het gebundeld afzetten, een goed overleg van telers met elkaar voordelen biedt. Intussen heeft een loonwerker, een zesrijige plantmachine aan geschaft om in overleg met de studiegroep de planten in de grond te stoppen. Hoewel bij deze teelt het risiko-faktor niet klein is juichen wij het toe, dat een aantal kollega's steeds blijft zoeken naar teelten die hogere saldo's kunnen geven. In dit verband proberen een aantal kollega's. om tuinbonen voor zaadwinning op te nemen in hun bouwplan. Zo blijven wij in de landbouw eigenlijk vasthoudend doorgaan, ondanks ongunstige vooruitzichten zoals nu op de kg-opbreng sten, ondanks de veel te lage prijzen van onze vrije produkten. ondanks dat wij de prijzen van de vastgestelde produkten niet weten, ondanks een ondoorgrondelijke minister van landbouw die voor onze belangen moet opkomen. Om dit jaar opnieuw onze zaden en knollen in een zo goed mogelijk bewerkte aarde te krijgen, hoe dikwijls we ook de bakens moeten verzetten, blijven wij doen. wat moet gebeuren, eigenlijk onbegrijpelijk, gezien de financiële onderwaardering, maar hetzij gekonstateerd! 6

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 6