Van eendagskuiken tot leghen" Een nieuwe opzet voor de pluimveegezondheidszorg V oor de moderne pluimveehouder is het zaak de kostenontwikkeling in de opfok steeds kritisch te blijven volgen. De winstmarges in deze bedrijfstak bewegen zich binnen een nauw trajekt. De opbrengsten zijn dusdanig laag, dat alleen voor de vakbekwame opfokker een redelijk arbeidsinkomen binnen bereik komt. Daar de opbrengst van de jonge hennen nauwelijks door de opfokker te beinvloeden is, zal slechts dan ruimte blijven voor een redelijk arbeidsinkomen als de kostprijs laag blijft en het technisch resultaat goed is. Het opfokken van jonge hennen geschiedt in het algemeen op kontraktbasis voor kui- kenbroederijen. Kontrakten worden vaak afgesloten om risiko's zoals uitval, ziekten, voerkosten en opbrengsten geheel of gedeeltelijk af te wentelen. J. Engelen Konsulentschap voor de Varkens- en Pluimveehouderij in Noord-Brabant en Zeeland, Tilburg. huisvestingskosten, dus die welke zijn bere kend op basis van historische stichtingskosten. een redelijk tot goed arbeidsinkomen werd be haald. Daar echter de deelnemende bedrijven meestal over oudere gebouwen beschikken (relatief la ge stichtingskosten) zijn deze behaalde ekono- mische resultaten enigszins misleidend. Im mers opfokbedrijven met nieuwe bedrijfsge bouwen worden gekonfronteerd met bedui dend hogere lasten voor huisvesting. Arbeidskosten: Een volwaardige arbeidskracht kan dagelijks 50.000 opfokdieren verzorgen en op jaarba sis dus 50.000 X 2,3 115.000 dieren afleveren. Hierbij wordt onder benodigde arbeid verstaan die arbeid die geleverd wordt door de pluim veehouder en hulp van overige gezinsleden. De arbeidsbeloning bedraagt 45.000,— per jaar. Omgerekend naar het aantal af te leveren hennen per jaar betekent dit aan arbeidskosten 45.000/115.000 0,40 per afgeleverde hen. Alle deelnemende bedrijven behaalden een redelijke beloning voor hun arbeid; op 74% van de deelnemende bedrijven bedroeg de ar beidsbeloning zelfs 40 ct. of meer per afgele verde hen. Bij deze berekening is echter steeds van huis vestingskosten op basis van stichtingskosten uitgegaan. Met het oog op de toekomstver wachtingen van deze bedrijfstak is het echter interessant na te gaan hoe hoog de arbeidsbe loning geweest zou zijn op basis van nieuw bouw. Daarvoor is zoals in onderstaande tabel is weergegeven kennis van deze huisvestings kosten op basis van vervangingskosten een ve reiste. Uit tabel 1 blijkt dat de huisvestingskosten per afgeleverde hen per jaar gemiddeld 2,07 be dragen, ongeacht of men kiest voor gedeeltelijk of rooster dan wel voor 3 trap-kompaktbat- terij. Bij een gemiddelde jaarlijkse opzet van 2,3 koppels betekent dit 207/2,3 90 ct. huis vestingskosten per afgeleverde hen. Vergelij ken we dit met de gemiddelde stichtingskosten uit de boekhoudgegevens nl. gem. 55 ct. per afgeleverde hen dan bestaan hierin aanzien lijke verschillen. Worden op de deelnemende bedrijven de huisvestingskosten berekend op basis van vervangingswaarde dan zou slechts op 12% van de bedrijven reële arbeidsvergoe- ding behaald zijn. Voor de kontinuiteit van deze bedrijven is dat een bedenkelijke zaak. Vergelijking van de twee praktijksystemen Zoals bovenvermeld kan bij de opfok van jon ge hennen een indeling in twee groepen ge maakt worden. Bij de groep "opfok voor eigen risiko" komen kosten zoals gezondheidszorg, rente levende have e.d. voor rekening van de opfokker, ter wijl deze kosten bij de groep "opfok op ver goedingsbasis" voor rekening van de kuiken broeder komen. In tabel 2 worden de kosten waarmee beide groepen gekonfronteerd worden weergegeven. Uitgaande van het totale kostenpakket zoals in tabel 2 weergegeven werd op de deelnemende bedrijven door de groep "eigen risiko" bij 35% van de koppels een reële arbeidsvergoeding verkregen en door de groep "Vergoedingsba sis" voor slechts 3% van de koppels. Hoewel voor beide groepen de arbeidsbeloning op ba sis van vervangingswaarde laag was kwam de groep vergoedingsbasis wel heel laag uit. Samenvatting Hoewel op de cijfers een sterke bedrijfsinvloed en variatie van diersoorten van invloed is wil len we toch een drietal cijfers uit deze deel- boekhouding nogmaals melden t.w.: bij 74% van de opgefokte koppels werd voldoende beloning voor de geleverde ar beid behaald, mits de huisvestingskosten worden berekend op basis van historische stichtingskosten. slechts bij 12% van de koppels een vol doende beloning voor de geleverde arbeid werd behaald als de huisvestingskosten op basis van vervangingswaarde worden bere kend. 35% van de koppels opgefokt op "eigen risiko" een reële beloning opleverde voor de totale opfokkosten en dat dit op "ver goedingsbasis" slechts voor 3% van de kop pels gold. Tabel 1. Huisvestingskosten van de verschillende systemen op basis van vervangingswaarde Gedeeltelijk of roostervloer, met een bezetting van 13 stuks per m2 Gebouw Inventaris Investering 175,- /m2 45,- /m2 Afschr. 5% Rente 4/2% 4'/2% 220,- /m2 Onderh. 1!*% 3 27,13 Totaal II 17»/2% Jaarl. kosten 19,25 7,08 Huisvestingskosten per afgeleverde hen per jaar 2,08 13 Batterij (3 trap kompakt) met een bezetting van 30 stuks per m2 Investering Afschr. Rente Onderh. Totaal Gebouw 185,— /m2 5% 4'/2% 114% 11 Inventaris 235,- /m2 10% 4!4% 3 1714% 420,- /m2 61.48 Huisvestingskosten per afgeleverde hen per jaar -= 2,05 130 Tabel 2. Kosten per afgeleverde hen voor: 27,13 Jaarl. kosten 20,35 41,13 61.48 "Eigen risiko" "Vergoedingsbasis" Arbeid (C.A.O.- 50.000 stuks) Huisvesting (op vervangingsbasis) Energie (verwarming-elektr.-water) 40 ct 90 ct 30 ct Sub-totaal 160 ct 160 ct Gezondheidszorg Overige direkte kosten Algemene kosten Rente levende have Totaal 35 ct 15 ct 210 ct 11 ct ct 171 ct a) "Opfok voor eigen risiko" De opfok in deze kategorie geschiedt voor eigen legbedrijf of voor derden. Bij opfok voor derden zijn reeds voordat de kuikens worden ingezet afspraken gemaakt over de uiteindelijke opbrengstprijs van de jonge hen. b) "Opfok op vergoedingsbasis" Hierbij wordt een vergoeding per afgele verde hen gegeven voor huisvesting, inven taris, elektriciteit, algemene kosten en ar beid. Met behulp van deelboekhoudingen, bijge houden en uitgewerkt door het C.V.P. te Til burg wordt navolgend een aantal technische en ekonomische kriteria van deze voorkomende vormen van opfokken wat nader ingegaan. Technische resultaten: a) Bij de deelnemende koppels werd een ge middelde uitval voor de gehele opfok van 4% genoteerd. b) De gemiddelde opfoktijd vergde 131 dagen, welke dan gevolgd werd door een gemid delde leegstand van 28 dagen, zodat voor een volledige cyclus'gemiddeld 159 dagen nodig waren. Gemiddeld werden de jonge hennen dus 5 dagen langer dan 18 weken opgefokt. Heeft men in totaal 159 dagen nodig, dan betekent dit dat er gemiddeld per jaar 365/159 2,3 koppels ingezet werden. c) In het kostenpakket van de opfokker kun nen twee grote kostenposten aangemerkt worden n.l.: De kuikens en voerkosten voor de groep "opfok voor eigen risiko". Deze be droegen voor deze groep totaal 75% van het totale kostenpakket. De huisvestings- en energiekosten voor d$ groep "opfok voor derden". Voor deze groep werd door bovenstaande posten 57% opgeëist van het totaal. Arbeidsbeloning: Uit de resultaten blijkt dat voor beide groepen opfokkers na vergoeding van de werkelijke Bij het opfokken op kontraktbasis kunnen we twee groepen onderscheiden t.w.: STICHTING GEZONDHEIDSZORG VOOR DIEREN en kwalitatief op een hoog peil staande en een door het efficiënt benutten van de beschikbare mankracht en de laboratoriumfaciliteiten wezenlijk goedkopere gezondheidszorg vormde voor de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren het uitgangspunt voor haar enkele jaren geleden genomen besluit tot reorganisatie van de strukturele opbouw van de gezondheidszorg voor dieren. Met het aanvaarden van de reorganisatie-voorstellen van haar adviesorgaan op dit gebied, de Afdeling Pluimvee, heeft de Stichting onlangs de nieuwe opzet voor de pluimveegezondheidszorg vastgesteld. N zover inmiddels nog niet gerealiseerd, volledig door natuurlijk a verwezenlijking van het reorganisatieplan (uiterlijk in verloop en overplaatsing van de ene dienst naar de andere tot 1981) zal het aantal arbeidsplaatsen vergeleken met de situatie stand worden gebracht. in 1974 met 25 verminderd zijn tot 89. Een en ander kan, voor- Ten dienste van de pluimveehouderij staan dan 16 academici en 73 overige medewerkers. Met de doorvoering van de reorgani satie wordt in 1979 een besparing verkregen van 850.000,— Bij de nieuwe opzet van de pluimveegezondheidszorg komen een tweetal aspekten uitdrukkelijk naar voren, nl.: de vaststelling van een centraal beleid binnen de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren - de gezamenlijke uitvoering van het vastgestelde beleid door de gezondheidsdiensten waarbij door middel van een goede koördinatie wordt gestreefd naar een efficiënte en uniforme aanpak. In het kader van de vaststelling van het centrale beleid heeft de Afdeling Pluimvee een belangrijke plaats als adviesorgaan van de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren. Via deze Afdeling, waarin alle geledingen van de pluimvee houderij vertegenwoordigd zijn, heeft het bedrijfsleven zelf een zeer belangrijke stem in het kapittel gekregen. Gevraagd of ongevraagd kan dit adviesorgaan beleidsadviezen van struktu rele, financiële en bestrijdingstechnische aard aan de Stichting uitbrengen. Ten behoeve van een goede adviesvoorbereiding beschikt de Afdeling in de vorm van adviserende leden, in ruime mate over deskundigen op diverse terreinen. Ten behoeve van de koördinatie in de uitvoering van de pluim veegezondheidszorg door de gezondheidsdiensten is door de Stichting een koördinator pluimvee benoemd. De koördinator pluimvee is als staflid van het sekretariaat van de Stichting belast met het koördineren van de werkzaamheden van de regionale gezondheidsdiensten en van de Gezondheids dienst voor Pluimvee. Vervolg op pag. 1 7 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 15