Hoe zijn blindgeboren lammeren te voorkomen? Zo sprak de rechter... H et gerechtshof in Den Haag heeft op 29 november 1978 in hoger beroep arrest gewezen in de zaak van de blind geboren lammeren. Anders dan de Rechtbank te Middel burg heeft het Hof bepaald dat er in de onderhavige zaak niet gesproken kan worden van een verborgen gebrek in de zin van art. 1540 van het Burgerlijk Wetboek. Voor een goed begrip nog even de historie: D e beslissing om in hoger beroep te gaan was niet zozeer een juridische als wel een financiële. De verkoper werden de iasten te hoog: de rechtbankprocedure heeft hem al veel geld gekost. Omdat de Z.L.M. van mening is dat het hier gaat om een principiële zaak besluit het bestuur zich garant te stellen voor de kosten van de verdere procedure. D oor het arrest van het Hof is er in ieder geval duidelijkheid ontstaan. De zaak die zolang "bewust verborgen" werd gehou den is nu eindelijk boven water. De vraag is nu of de fokkers zich deze uitspraak zullen aantrekken. M et het arrest van het Gerechtshof in Den Haag van 29 november 1978 is de erfelijke faktor (aanleg) voor blind heid geaksepteerd als een bij het schaap in Nederland verbreide en bekende faktor. De taboesfeer rond de blind geboren lammeren is juridisch weggevallen. D aar de erfelijke faktor bij beide ouderdieren van een blind geboren lam recessief (verborgen) aanwezig is moeten beide ouderdieren voor de fokkerij uitgeschakeld worden. Erfelijke blindheid bij lammeren Drs. J.J. Pekelder. Drs. Schelhaas (P.Z.) wil meer zuivelvoedselhulp Art. 1540 BW zegt dat de verkoper van een goed, de koper moet vrijwaren wegens verborgen gebreken als die (gebre ken) het goed ongeschikt maken voor het gebruik waartoe het (goed) gekocht is. Dat geldt eveneens voor het geval deze gebreken het gebruik zodanig verminderen dat de koper, als hij de gebreken gekend had, het goed niet of tegen een lagere prijs gekocht zou hebben. Heel kort ge zegd betekent dit dat de verkoper, zonder verdere afspra ken, het risiko draagt voor dergelijke verborgen gebreken. De zaak Zomer 1975 verkoopt een fokker tien fokooien. Bij het lam meren in 1976 blijkt dat één of meer van de door iedere ooi geworpen lammeren geen oogballen hebben en derhalve blind zijn. De koper verzoekt aan de verkopers van zowel ram als ooien deze terug te nemen tegen teruggave van de koopprijs. De verkoper van de ram gaat hiermee akkoord maar de verko per van de ooien vindt dat hij voor één en ander niet aanspra kelijk is. Als verweer voert de verkoper van de ooien onder meer aan dat het verschijnsel van blinde lammeren algemeen bekend is en dat de koper dus maar een garantie had moeten vragen. Verder is de verkoper van mening dat als de koper een andere ram gebruikt had, die de bewuste erfelijkheidsfaktor niet bezit, er niets aan de hand zou zijn geweest. De verkoper vindt het voorts onaanvaardbaar dat hij voor alle negatieve aspekten moet instaan, omdat toch ieder dier een (eigen) erfelijke aanleg heeft met zowel positieve als negatieve faktoren. Kortom: de koper heeft gewoon pech gehad. Het helpt allemaal niet. De Rechtbank overweegt dat de koper de bedoeling had met de ooien te gaan fokken. Door het werpen van blinde lammeren werd de erfelijkheids faktor blindheid "zichtbaar". Dit is onder de gegeven omstan digheden (fokdieren!) aan te merken als een verborgen gebrek in de zin van de wet. Hoger beroep Het Gerechtshof probeert in eerste instantie de zaak alsnog onderling te regelen via een z.g. comparitie van partijen. Dit mislukt (natuurlijk). Vervolgens wil het Gerechtshof alvorens uitspraak te doen een zg. deskundigenrapport. Dit rapport komt er zeer snél en is - volgens de raadsman van de verkoper - het kortste deskundigenrapport dat hij ooit gezien heeft. Uiteinde lijk komt dan op 29 november 1978 het eindarrest van het Gerechtshof. De zaak loopt inmiddels ruim 3 jaar! Ook het arrest is zeer kort maar laat aan duidelijkheid niets te wensen over! "De deskundigen hebben op de vraag wat wordt verstaan onder een fokooi geantwoord: Een ooi die wordt gehouden met het doel om lammeren voort te brengen. Op de vraag was in 1975 een prijs van 500,— voor een fokooi een garantie dat het dier vrij was van bedoelde erfelijke faktor, hebben zij geantwoord: Neen. Het onderwerp is nu bespreekbaar geworden Het Hof verenigt zich met de door deskundigen gegeven ant woorden, waarop partijen geen kommentaar hebben geleverd. De stelling van de koper dat hij van een fokooi, die uitdrukkelijk als zodanig is gekocht, mag verwachten dat zij levensvatbare en gezonde jongen ter wereld brengt zonder mankementen en dat zulks uit de koopprijs zou blijken, gaat, gelet op de bovenver melde antwoorden van de deskundigen op de hun voorgelegde vragen, niet op. Een verborgen gebrek in de zin van artikel 1540 van het Burgerlijk Wetboek doet zich ten deze niet voor. Noch uit de koopovereenkomst noch uit de omstandigheden waarop de koop plaatsvond valt een wijder strekkende konklu- sie te putten dan dat de fokooien werden gekocht met het doel om lammeren voort te brengen. Enigerlei garantie ten aanzien van het ontbreken van bedoelde erfelijke faktor, is bij het aan gaan van de koop noch gevraagd noch gegeven, terwijl ook de onderhavige koopprijs, anders dan de koper meent, niet stil zwijgend duidt op een dergelijke garantie. De fokooien hebben aan hun reproducerende funktie beant woord door lammeren voort te brengen en dit feitelijk gebruik als fokooi waartoe zij bij de koop waren bestemd, is door het feit dat uit een aantal van haar blinde lammeren zijn geboren niet belemmerd. Nu de grief gegrond is bevonden, behoeven de overige grieven geen behandeling meer. Het vonnis van de rechtbank dient derhalve te worden vernie tigd." En de ooien die na de uitspraak van de Rechtbank te Middel burg door de verkoper teruggenomen moesten worden gingen weer enkele reis richting koper. Het arrest van het Hof geeft geen duidelijke aanknopingspunten om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. Dat heeft de koper dan ook niet gedaan, zodat het arrest van het Hof de laatste uitspraak is gebleven en voor volgende gevallen als richtlijn kan dienen (jurisprudentie). De gevolgen In feite heeft het Hof gezegd dat de erfelijke faktor blindheid dermate verbreid en bekend is dat deze als normaal moet worden beschouwd! Een kwalijke zaak waar snel een eind aan dient te komen. Er zal naar mijn mening alles op alles moeten worden gezet om deze erfelijkheidsfaktor weg te fokken (zie daarvoor het artikel van drs. J.J. Pekelder). Een ander gevolg van dit arrest is dat de eindeloze procedures daarmee worden voorkomen: Iedereen die met soortgelijke gevallen te maken heeft kan rustig gaan slapen en behoeft niet bang te zijn dat hem een dergelijke procedure te wachten staat. En tenslotte is er het belangrijke punt dat deze uitspraak gevolgen kan hebben voor de totale veefokkerij en -handel, want er zijn nog wel meer van zulke zogenaamde erfelijke verborgenheden aan te wijzen. Het is hopen dat die nu ook normaal behandeld zullen worden in die* zin dat men er werkelijk aan gaat werken om ook die gebreken er uit te krijgen. De gehele Nederlandse veefokkerij en -handel zal er uitdrukkelijk wel bij varen. Maar dan mag er van nu af aan geen verstoppertje meer gespeeld worden. Dank oor de gehele procedure die zeer veel tijd en moeite heeft gekost is de Z.L.M. zeer veel dank verschuldigd aan de volgende personen: Drs. J.J. Pekelder van de Gezondheidsdienst voor Dieren in Zeeland, de heer J. Nieuwenhuyse in zijn kwaliteit van voorzitter van het Schapenstamboek Zeeland, Ing. J.J. Zonderland van het C.A.R. te Goes en Ir. J.A. Beukeboom van het C.A.R. te Goes. Meer op een afstand maar zeer welkom waren de adviezen van Prof. Dr. G. Wagenaar, hoogleraar aan de fakulteit der diergeneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Zeer te spreken zijn wij over de begeleiding van onze raadsman Mr. W. Dommering van het advokatenkantoor Du- tilh, Van der Hoeve en Slager te Rotterdam. Financiële steun kregen wij toegezegd van de Nederlandse Wolfederatie. Wij zijn daar zeer dankbaar voor. Zeer veel morele steun hebben wij ontvangen van de afdeling Zeeland der Nederlandse Wolfede ratie G.A., van de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap voor Zeeland, van het Schapenstamboek Noord-Brabant en van diverse publiciteitsmedia. Natuurlijk mag niet onvermeld blijven dat ondanks alle genoten steun de procedure eigenlijk niet mogelijk was geweest zonder de loyale opstelling van het bestuur van de Z.L.M. Tenslotte nog dit: het enige doel wat ons bij de gehele zaak voor ogen heeft gestaan - winnen of verliezen - was om binnengeslo pen onzuiverheden aan de orde te stellen. Om aktie te voeren voor de zuiverheid van de Nederlandse schapenfokkerij. Dat heeft helaas niet iedereen in willen zien. OGGEL Met deze uitspraak van het Gerechtshof kunnen de fok kers voortgaan met rasverbetering op de wijze waarop dit tot 29 november 1978 werd gedaan, of nu ook de faktor blindheid in hun fokkerij betrekken met als doel deze fak tor te elimineren. De erfelijke aanleg van een schaap bestaat uit een groot aantal gewenste en ongewenste eigenschappen. Het schaap zelf is de resultante van de erfelijke aanleg en de invloed hierop van de omgeving. Een fokker tracht zoveel mogelijk gunstige eigenschappen in z'n dieren te verenigen, maar met de gewenste erfelijke eigenschappen sluipen vaak ook ongewenste eigenschap pen binnen (blindheid, varkensbek). Omgekeerd zullen bij het uitschakelen voor de fokkerij van dieren met de faktor blindheid ook schapen met overigens uitstekende erfelijke aanleg voor de fokkerij verloren gaan. De registratie van blinde lammeren Als deze enkelvoudig recessief erfelijke faktor uit de Neder landse schapenstapel uitgebannen moet worden is overleg hier over binnen de stamboeken noodzakelijk. De meest praktische weg namelijk om deze erfelijke faktor op te sporen is een volledige geboorteregistratie, volledig in die zin, dat iedere fokker opgeeft uit welke paring blinde lammeren zijn geboren. Uitroeien Maar ook bij 2 van de 3 volle broers en zusters van het blinde lam is de erfelijke faktor aanwezig, terwijl ook in de familie van de ooi, die het blinde lam heeft geworpen en in de familie van de ram de faktor aanwezig is. Voor een volledige uitroeiing van deze erfelijke aanleg zouden dus hele bloedlijnen uit de fokkerij moeten worden verwijderd, bloedlijnen met naast deze ongewenste eigenschappen vaak sterk gewaardeerde eigenschappen. De hier geschetste aanpak is de meest radikale maar tevens de minst haalbare. Registratie van blindgeboren lammeren stelt iedere fokker ten minste in de gelegenheid bij aankoop van fokdieren deze faktor in te schatten in z'n fokdoel. Welke'mogelijkheden heeft een fokker om deze erfelijke faktor op te sporen en uit z'n koppel weg te fokken? Vooral voor rammen die immer een groot aantal nakomelingen hebben is het van belang om met grote zekerheid (tenminste 95%) te weten of de betreffende erfelijke aanleg aanwezig is. Dit kan op verschillende manieren gebeuren: - De te onderzoeken ram kan gepaard worden met een aantal ooien, welke de faktor homozygoot dragen blinde ooien dus. (zie 't schaap 77/4 blz. 25). Bij paring van een ram, welke de faktor oogloosheid mist (OO) zullen alle geboren lammeren ogen hebben. Bij paring van een ram, die heterozygoot is (O.) is de kans op het geboren worden van uitsluitend lammeren met normale ogen na 5 paringskombinaties (14)5 3%. Deze methode geeft snel uit sluitsel en slechts een kleine kans op een verkeerde konklusie. - Een 2e mogelijkheid is de te onderzoeken ram paren met ooien, welke ooit blinde lammeren hebben geworpen (O.). Wil ook hier de vereiste zekerheid verkregen worden, dat de ram de aanleg mist (OO) dan zijn minstens 11 paringskombinaties nodig. Paring van ram OO met ooien O. levert alleen normale nakomelingen. Bij paring van ram O. met ooien O. is de kans op alleen normale lammeren na één paringskombinatie 14 75%. Na 11 paringskombinaties is dit (!4)11 4,2%. - Een 3e mogelijkheid is de te onderzoeken ram te paren met dochters van bekende dragers van de erfelijke faktor. Om bij deze methode de vereiste zekerheid (95%) te krijgen zijn ten minste 23 paringen nodig omdat de helft van de dochters ho mozygoot (OO) is en de ande/e helft heterozygoot (O.). Door steeds rammen in te zetten, welke de erfelijke faktor voor oogloosheid missen, zal deze faktor in een koppel snel terugge drongen worden. Zelfs bij de meest ongunstige uitgangssituatie (alle ooien O.) zal na 5 generaties de aanleg bij minder dan 5% van de nakomelingen meer aanwezig zijn. Konklusie: Volledige registratie van deze enkelvoudig recessief erfelijke faktor (en andere faktoren met bekende vererving) zal een bij drage leveren tot verbetering van de Nederlandse schapenstapel. De erfelijke vorm van blindheid is het gevolg van een geringe ontwikkeling van de ogen of het ontbreken van de oogbal. Er is nauwelijks een middel dat een zo ruime sympathie ontmoet - bijv. bij melkveehouders en werknemers - als het vergroten van de voedselhulp. De Europese Kommissie echter acht een verdere vergroting van de zuivelvoedselhulp nauwelijks uitvoerbaar, waarbij zij o.m. wijst op het ontbreken van een goede afzetstruktuur in de ont vangende landen en op vervoer- en distributieproblemen. Ook onze Minister van Landbouw heeft daarop gewezen bij de be handeling van zijn begroting in de Eerste Kamer. Ik wil mij beperken tot de opmerking dat de bovengenoemde inderdaad aanwezige moeilijkheden naar mijn indruk wel eens te vlot worden aangevoerd om verruiming van de zuivelvoed selhulp te blokkeren. Ik baseer mij daarbij mede op een EEG- dokument waarin staat dat "een beter beheer van de voedsel hulp" gewenst is en dat "de besluitvormings- en uitvoerings procedures moeten worden verbeterd". Ook zou "de uitvoering van sommige maatregelen vergemakkelijkt moeten worden". Een bottleneck bij opvoering van de zuivelvoedselhulp kan ook zijn het te beperkte administratieve EEG-apparaat, dat met de uitvoering van de zuivelvoedselhulp is belast. Zuivelvoedselhulp voorziet in een behoefte en in vele gevallen kan een reeële nood ermee worden gelenigd. Ik zou dan ook een beroep willen doen op de Nederlandse overheid om zich daadwerkelijk te blijven inspannen voor een vergroting van de zuivelvoedselhulp. Daarbij mag zij bedenken dat ook de werkgelegenheid in de zuivelsektor gebaat is bij een opvoering van de zuivelvoedselhulp, aldus drs. Schelhaas. 4

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 4