Tuinbouw moet zich sterk maken
voor Spaanse toetreding EG" JiLrS,
D,
H et is de politiek, die hier heeft beslist, en niet de ekonomi-
sche argumenten", legt de heer Huyts uit. "Dat is iets wat ons
grote zorgen baart, omdat dit straks met Spanje ook gaat spelen.
Ik ben ervan overtuigd, dat de Europese Kommissie nu zegt dat
die precendentwerking er voor Spanje niet is, maar Spanje zal
zeggen dat het een precedent voor hun is. Net zoals Griekenland
zich beroepen heeft op de toetredingen van Engeland en Dene
marken. Het is logisch dat zoiets wordt aangegrepen door de
gene, die er voordeel uit kan halen".
D e heer Huyts wil nu een punt zetten achter het "ach en wee"
over de Griekse toetreding. "To make the best of it" en verder
A 1 pratend over de gasprijs valt al snel het begrip "oliepari
teit". Huyts leidt de problematiek in en licht toe: "Van het totale
kostenpakket van de glastuinder is de aardgasprijs een belang
rijke post, waar je als land nog enige invloed op hebt. De zaak is
nu aktueel, omdat de olieprijs niet zo snel is gestegen als we
verwacht hadden. We hebben in 1977 een vierjaren-kontrakt
afgesloten. Allerbelangrijkst is in dit verband de koersdaling
van de dollar geweest. Hierdoor is de oliepariteit eerder in het
zicht gekomen. Wij zijn er vanuit gegaan, dat met het begrip
oliepariteit in dit vierjaren-kontrakt, evenals dit voor de ener-
giekrisis het geval was, de kalorische waarde wordt aangeduid.
Toen de aktualiteit van de oliepariteit naderde, merkten we
echter, dat men niet voetstoots van dezelfde begripsbepaling
uitging. Sinds die tijd loopt de diskussie "Wat is oliepariteit". De
overheid heeft inmiddels voor een groot deel van de industrie
een ekonomische waarde ingevoerd en deze ligt tot 1 miljoen
kubieke meter 2,8 cent per kubieke meter hoger dan de kalori
sche waarde".
Mr. J.W.H. Huyts (voorzitter afdeling Groenteteelt Landbouwschap):
Politiek
Oliepariteit
Afscheid P. Huissen
Landbouwschap protesteert tegen
geplande appelexport uit het Zuidelijk
Halfrond
Landbouwschap dringt aan op wijziging
aanpassingscoëfficiënten voor tomaten
Agrariërs leenden in 1978 bij de
Rabo meer dan ooit te voren
Algemeen Sekretaris Landbouwschap
Smeenk legt funktie neer
afdeling Pers en Voorlichting.
Als er één sektor in Nederland een kater heeft overgehouden aan de "Griekse Nacht" in Brussel, dan is het wel de
tuinbouw. Op het akkoord over de toetreding van Griekenland tot de Europese Gemeenschap per 1 januari 1981 zijn in
ons land ongekend felle reakties gekomen. Wat vooral stak was de afwezigheid van de verantwoordelijke bewindslieden
tijdens het slot van de onderhandelingen in de nacht van 20 op 21 december vorig jaar. Een boerenvoorman sprak in dit
verband van "een ongelooflijke misser en een ongehoorde nalatigheid van de kant van de regering". Het kommentaar in
het orgaan van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen liet eveneens aan duidelijkheid niets te wensen over: "In
de Griekse nacht zijn de belangen van de groente^en fruitsektor op het politieke altaar geofferd."
e gemoederen zijn inmiddels wat bedaard en onze vader
landse tuinbouw is bezig de klap te verwerken. "Want de klap is
hard aangekomen", zegt. mr. J.W.H. Huyts, voorzitter van het
Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen en tevens voorzitter
van de afdeling Groenteteelt van het Landbouwschap. De heer
Huyts stak aanvankelijk zijn ergernis over de gang van zaken
niet onder stoelen of banken, maar inmiddels is de Nederlandse
nuchterheid ook bij hem gaan overheersen: "Gedane zaken
nemen geen keer. We moeten verder, de balans opmaken en
doorgaan. Met bij de pakken neerzitten koopje ook niets."
Juist over die balans lopen de meningen uiteen. Het akkoord
over de Griekse toetreding moet nog door de EG-lidstaten
worden geratificeerd. Zover is het nog niet. De Nederlandse
tuinbouw tast over diverse details van het akkoord in het duister,
omdat er nog veel op papier moet worden uitgewerkt. Spottend
is door sommigen opgemerkt, dat alleen de Grieken precies
weten wat er nu feitelijk besloten is. Ook minister Van der Stee
toonde zich teleurgesteld over het magere onderhandelingsre
sultaat. In het overleg met het Landbouwschap liet hij overigens
blijken, dat het Landbouwschap te somber is gestemd over dit
resultaat. Verder benadrukte hij, dat de Griekse toetreding niet
model zal staan voor Spanje en evenmin een precedent mag
scheppen.
Huyts konstateert, dat de overgangsperiode voor Griekenland
geen tien maar vijf jaar is geworden. Bovendien noemt hij de
inhoud van het akkoord wat zijn sektor betreft, zodanig dat hij
aan de overgangstermijn nauwelijks meer waarde toekent.
Hij doelt hier uiteraard vooral op de komkommers, die vorig
jaar op ongeveer 800 ha. in Nederland werden geteeld. Bijna de
helft van de EG-komkommerproduktie komt van onze bodem.
Het gevaar voor deze produktierichting is volgens Huyts aan
zienlijk vergroot, want "als we over komkommers praten krijgen
we per 1 januari 1981 meteen met de volledige Griekse kon-
kurrentie te maken".
De voorzitter van de afdeling Groenteteelt meent, dat er nau
welijks tijd en gelegenheid is om op de nieuwe situatie in te
spelen. "We zullen naar een nieuw evenwicht moeten groeien.,
Dat dient vooral ook ekonomisch goed begeleid te worden en
daar is tijd voor nodig! Voor ons én voor Griekenland. Want het
is niet uitgesloten, dat de Grieken hun mogelijkheden over
schatten en dat het naar twee kanten verkeerd uitpakt."
Hoe nu verder en welke gevolgen kan de Griekse toetreding
voor de groentesektor hebben, nu het referentiestelsel niets
meer is dan een holle frase? Huyts: "We moeten ons blijven
richten op een versterking van de konkurrentiepositie van het
Nederlands tuinbouwprodukt op de West-Europese markt,
waar nieuwe leveranciers komen. Zowel van (toekomstige)
EG-landen en derde landen. Daar zijn we zeker al tien jaar mee
bezig en daar hebben we resultaten mee geboekt. Als we dan
over glastuinbouw spreken is het duidelijk, dat de overschake
ling op bloemen en de afzetmogelijkheden voor bloemen een
grote rol spelen. Ik denk aan marktvergroting, zowel wat betreft
het aantal landen als het aantal variëteiten. De bloemen hebben
ongetwijfeld op dit moment wat meer flexibiliteit dan de
groenteafzet. Overigens geloof ik niet, dat uitsluitend door de
gang van zaken bij Griekenland meer bedrijven zullen gaan
overschakelen op bloemen."
niet natrappen. "En ons beraden hoe de aanpak bij Spanje het
best zal zijn. Dat kan gebeuren in overleg met andere EG-lan
den om onze politieke opstelling te verbeteren. We moeten
erkennen, dat Spanje nog geen verloren zaak is, ondanks de
mogelijke precedenten."
De aanpassing door de groenteteelt aan een nieuwe situatie ligt
moeilijk. De marges in de afzet zijn beperkt (stabilisatie). "Wij
moeten het zoeken in kostenbesparing, een zo efficiënt moge
lijke verhandeling en de uitbreiding van het aantal produkten.
De overheid kan ons op velerlei terrein steunen, al gebeurt dat al
(onderzoek, onderwijs en voorlichting). Als ik aan nieuwe ele
menten denk, dan kom ik op de innovatielijn uit. Dat houdt
onder meer in versterking van het fundamenteel onderzoek voor
rassenkeuze. Dus in dit opzicht meer financiële armslag voor
Wageningen en de Proefstations. Dat is nu in versnelde mate
nodig. Ook de prijs van het aardgas kan een heel belangrijke rol
spelen," aldus een zorgvuldig formulerende Huyts.
De diskussie draait voornamelijk om die 2,8 cent. Volgens de
heer Huyts,heeft de tuinbouw nog steeds recht op de kalorische
waarde. "We zijn eventueel bereid in nader uit te werken for
mules afspraken te maken. We willen echter niet gelijk gescha
keld worden met de industrie!
En waarom niet? We zijn niet zomaar in deze diskussie terecht
gekomen. Dat kontrakt ligt niet toevallig op tafel. In en na de
energiekrisis is onze bijzondere positie als tuinbouw (energie
vormt een zeer groot deel van de kosten en deze kosten kunnen
niet automatisch worden doorberekend) erkend door de over
heid. Daarom mogen we als tuinbouw op dit punt een eigen
beleid verwachten".
Terugkomend op de vergroting van de EG is het naar Huyts
overtuiging duidelijk dat de toetreding van Spanje grote invloed
zal krijgen op de groente- en fruitproduktie in de huidige EG-
landen. Nu de onderhandelingen met Spanje beginnen dient
ervoor gezorgd te worden, dat hetgeen we bij Griekenland graag
gewild hebben bij Spanje in ieder geval wél tot zijn recht komt.
Wij zullen ons als tuinbouw sterk moeten maken voor de toe
treding van Spanje tot de Gemeenschap."
In verband met het bereiken van pensioengerechtigde leeftijd
zal de heer P. Huissen, bedrijfstakdeskundige voor de fruitteelt
bij het Konsulentschap voor de Tuinbouw "Zuid-West Neder
land" de dienst met ingang van 1 april 1979 verlaten. Na gedu
rende lange tijd praktisch werkzaam te zijn geweest op een
fruitteeltbedrijf, is de heer Huissen op 1 november 1946 begon
nen met zijn ambtelijke loopbaan. Hij kreeg als assistent voor de
fruitteelt het werkgebied Oost Zuid-Beveland, Tholen en St.
Philipsland toegewezen.
Naast het geven van voorlichting aan de telers werd hij belast
met fruitteeltkundige praktijkproeven, vooral op het gebied van
de ziektebestrijding. Verder gaf hij praktische lessen aan de
Fruitteeltvakschool, aanvankelijk alleen te Wilhelminadorp,
later ook elders in Zeeland en West Noord-Brabant.
Alles wat samenhing met de fruitteelt had steeds zijn grote
belangstelling. De heer Huissen heeft dan ook een goed gefun
deerd kennis pakket opgebouwd, dat nog eens extra werd on
dersteund door het behalen van o.a. de diploma's tuinbouwva-
konderwijzer en bedrijfsekonomie. Dankzij deze kundigheid
kenden zowel kollega's als het bedrijfsleven dan ook aan zijn
oordeel veel waarde toe.
Mede gezien zijn plichtsgetrouw optreden lag het in de lijn van
zijn verdere ontplooiing, dat een meer leidinggevende funktie
was weggelegd. Per 1 januari 1957 werd hij benoemd tot hoofd
van de groep fruitteeltvoorlichters. Eerst onder de benaming
hoofdassistent, daarna takhoofd en vervolgens bedrijfstakdes
kundige. In deze funktie heeft de heer Huissen aan de stimule
ring en de begeleiding van de fruitteelt een belangrijke bijdrage
geleverd, waarbij hij zich een landelijke reputatie wist op te
bouwen. Dankzij kwaliteiten in de zin van evenwichtigheid en
een soort vaderlijk gezag, slaagde hij erin binnen de dienst de
eenheid te bewaren en zowel binnen de dienst als naar buiten
het vertrouwen te winnen en daarmede een goede verstand
houding op te bouwen. Door zijn eigen aanpak in de zin van
proberen in harmonie het doel te bereiken, heeft hij ook inder
daad veel weten te bereiken. Het konsulentschap en het be
drijfsleven zijn hem hiervoor bijzonder erkentelijk.
In de loop der jaren heeft zijn funktie meer inhoud en zwaarte
gekregen. Aktiviteiten op het gebied van planologie, milieu,
ruilverkaveling en in de regelingensfeer gingen steeds meer
aandacht vragen. Na het opheffen van de regionale konsulent-
schappen te Barendrecht en Goes en het per 1 maart 1977
stichten van een nieuw konsulentschap voor Zuid-West Neder
land, kreeg de heer Huissen niet alleen met een groter werkge
bied te maken, maar bovendien een intensieve bemoeienis met
de gang van zaken op de fruitteeltproeftuin te Numansdorp.
Desondanks is hij in de eerste plaats een teeltman gebleven, die
als zodanig de gehele ontwikkeling van struikvorm tot uit
eindelijk de slanke pil, van 400 tot 4000 bomen per ha, van een
zich uitbreidend areaal tot een door de langdurige krisissituatie
teruglopend areaal, intensief heeft beleefd en daarin meege
leefd. Op 30 maart a.s. zal door de kollega's en een afvaardiging
uit het bedrijfsleven officieel afscheid van de heer Huissen
worden genomen. Tijdens deze bijeenkomst zal hem dank wor
den gezegd voor het vele goede, dat hij in zijn ruim 32-jarige
ambtelijke loopbaan tot stand heeft gebracht.
Aansluitend aan deze officiële bijeenkomst in het Dorps
huis, Berghoekstraat 3 te Kruiningen, zal op 30 maart a.s.
van 16.30 tot 17.30 uur een receptie worden gehouden,
waarin degenen die dat wensen, persoonlijk afscheid van
de heer Huissen kunnen nemen.
Uit mededelingen van de Europese Kommissie (het dagelijks
bestuur van de EG) blijkt dat de landen van het Zuidelijk
Halfrond (Chili, Argentinië, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-
Zeeland) in het komende voorjaar ongeveer 380.000 ton appe
len willen uitvoeren naar de Europese Gemeenschap.
Het Landbouwschap is zeer verbaasd over deze voornemens en
protesteert tegen deze gang van zaken. Het blijft op het stand
punt staan dat de appelexport vanuit het Zuidelijk Halfrond,
gelet op de marktsituatié in de Gemeenschap, beperkt moet
worden tot 240.000 ton. Reeds eerder, op 12 januari jl, heeft
het Landbouwschap op deze beperking aangedrongen.
Naar aanleiding van de mededelingen van de Europese
Kommissie heeft het Landbouwschap terstond bij de minister
van Landbouw aangedrongen om te bewerkstelligen dat de ap
pelexport uit het Zuidelijk Halfrond wordt beperkt. In een brief
van 21 februari 1979 aan de minister van Landbouw is boven
staand verzoek door het Landbouwschap gedaan.
Het Landbouwschap dringt aan op een wijziging van de aan
passingscoëfficiënten voor tomaten in de maanden april, mei en
juni. De aanpassingscoëfficiënten worden in het kader van het
referentieprijssysteem gehanteerd om produkten met duidelijke
verschillende handelskenmerken (bijvoorbeeld kastomaten en
tomaten van de volle grond en tomaten onder plastic geteeld)
met elkaar vergelijkbaar te maken.
Het Landbouwschap heeft aan de minister van Landbouw ge
vraagd zijn invloed in Brussel aan te wenden de aanpassings
coëfficiënten verder te wijzigen. Op grond van prijsvergelijkin
gen tussen kastomaten en andere tomaten komt het Land
bouwschap in het eerder genoemd schrijven tot het voorstel de
coëfficiënten als volgt vast testellen: apri!1,4, mei 1,2 en juni 1,1
In het voorjaar 1978 heeft het Landbouwschap een soortgelijk
verzoek gedaan. De wijziging die de Europese Kommissie toen
heeft aangebracht is beperkt gebleven, zodat de aanpassings
coëfficiënten nog steeds sterk afwijken van de werkelijke
marktprijsverhoudingen.
De verstrekking van nieuwe leningen aan agrarische bedrijven
heeft in het verslagjaar het zeer hoge niveau van 1977 nog
aanzienlijk overtroffen. Specialisatie, modernisering en schaal
vergroting in de agrarische sektor zetten zich in hoog tempo
voort.
Na een zeer sterke stijging in 1977 is het gebruik van de rente
subsidieregeling voor de agrarische sektor in 1978 gestabili
seerd. In het verslagjaar werden in het kader van deze regeling
in totaal bijna 3.200 (2.850) aanvragen goedgekeurd voor een
totaal subsidiabel leningsbedrag van 650 (630) miljoen,
waarmee het totaal sedert de invoering van de regeling eind
1972 op 2,8 miljard kwam. Hoewel het gebruik van deze
regeling althans relatief wat lijkt af te nemen, speelt zij nog altijd
een belangrijke rol bij de investeringen, met name in de rund-
veehouderijsektor.
Het, met ingang van 1978, minder gunstig worden van de rege
ling heeft in de tweede helft van 1977 tot een verhoogd beroep
geleid. Door het tijdverschil tussen aanvraag en effectuering
kwam dit vooral tot uitdrukking in de verstrekking van nieuwe
leningen in 1978. In de rundveehouderijsektor voltrekt de ver
schuiving naar tankmelken zich in een versneld tempo. Ook
deze ontwikkeling leidt tot noodzakelijke specialisatie en
schaalvergroting en tot dienovereenkomstige investeringen. In
een aantal agrarische sektoren werd de investeringsbereidheid
in 1978 mede bevorderd door de goede bedrijfsresultaten in de
jaren 1976/1977. Dat geldt met name voor de akkerbouw, de
glasgroenteteelt en de dierlijke veredelingssektor.
De heer Ir. H.H. Smeenk, algemeen sekretaris van het Land
bouwschap, heeft in goed overleg met het dagelijks bestuur van
het Landbouwschap besloten de funktie van sekretaris belast
met de algemene leiding met ingang van 1 oktober 1979 neer te
leggen.
Met ingang van dezelfde datum zal de heer Smeenk optreden als
adviseur van het dagelijks bestuur.
De heer Drs. De Heer, sekretaris van het Landbouwschap zal
met ingang van 1 oktober 1979 de heer Smeenk in diens funktie
opvolgen.
29