Rundvee-deelboekhoudingen in Noord-Brabant De kalveropfok S ommige bedrijven houden weinig jongvee aan om alle grond zoveel mogelijk te bestemmen voor de melkproduktie. Anderen menen dat juist veel jongvee nodig is om tot een goede melk produktie te komen. W e zien hierin een belangrijke ontwikkeling. Het is het re sultaat van het streven naar grotere veebezetting per ha, een betere gezondheidszorg, betere stallen met een goede mechani satie en meer krachtvoer. D, W anneer de lammertijd is aangebroken verdienen de dieren extra aandacht. De schapenfokker moet dag en nacht op zijn hoede zijn om verlies van lammeren te voor komen. Zorg er daarom voor, zoveel mogelijk bij de ge boorte aanwezig te zijn. Indien dit niet mogelijk is doet U er goed aan hulpkrachten in te zetten. Belangrijk is de hygiëne in de stal, alsmede de aanwezigheid van voeder bakken, genoeg drinkwater en goede verlichting. V P arasitaire ziekten, zoals maagdarmwormen kunnen de ge zondheid en de groei van de jonge dieren danig aantasten. Bij de ooien treedt na het werpen een sterk verhoogde uitscheiding van wormeieren in de ontlasting op. Deze zogenaamde "lentestij ging" houdt verscheidene weken aan en veroorzaakt een ernsti ge besmetting van het weiland met maagdarmwormen, die voor het grazende lam gevaarlijk kunnen zijn. Door het moeder schaap onmiddellijk na het werpen een wormmiddel toe te dienen, kan men deze verhoogde uitscheiding van wormeieren ongeveer drie weken onderdrukken. Ing. T.H. Rozendaal P. van Nes W Rundveestapel in januari met 3% toegenomen C.A.R. Zevenbergen De bedrijfstakdeskundige rundveehouderij D, e deelboekhouding rundveehouderij is een belangrijk hulpmiddel bij het bedrijfsbeheer. De veehouder moet over een aantal maatstaven beschikken om de technische resultaten en de uitkomsten van zijn bedrijf te meten en deze te kunnen vergelijken met andere bedrijven. Vooral voor de jonge boer met hoge financiële lasten is dit noodzakelijk. In totaal zijn er in Noord-Brabant 353 deelnemers. alle aandacht te besteden aan selektie. drie plus stieren te ge bruiken, te zorgen voor een goed ruwvoederrantsoen en de juiste krachtvoeraanvulling te kiezen. Aantal jongvee per 10 koeien Om na te gaan wat het meest rendabel is, zijn de bedrijven ingedeeld naar het aantal stuks jongvee per 10 koeien. jongvee per 10 koeien aantal bedrijven jongvee per 10 koeien g.v.e. per ha melkkoeien per ha opbrengst min voer per ha 0-5 100 2 3,3 3,0 5-7,5 117 6 3.5 2.6 7,5-10 105 9 3,5 2,5 10 en hoger 31 14 3.4 2,3 7.09^,00 6.888,00 6.674.00 6.145.00 Hoe werkt de deelboekhouding? D e veehouder noteert in het boek gedurende het jaar de melkopbrengst, de voederaankopen, de veranderingen in de veestapel en nog een aantal zaken. Aan het eind van het boek jaar worden de gegevens centraal uitgewerkt. De deelnemer ontvangt een verslag met daarnaast een overzicht van de gege vens van andere bedrijven onder nummer. Door het groeperen van de bedrijven kunnen een aantal algemene lijnen worden gevonden, die voor alle rundveehouders van belang zijn. Veebezetting en produktie vanaf 1970 Produktie 3.500 tot 4.500 tot 4.500 kg 5.000 kg 22 60 5.000' tot 5.500 kg 144 5.500 tot 6.000 kg 94 6.000 kg en meer 33 1970-71 1974-75 1977-78 melkkoeien 31 56 62 jongvee 25 36 36 kg melk/koe 4.633 5.136 5.324 kg melk/ha 8.340 12.667 14.079 Aantal bedrijven Oppervlakte 23 ha 23 ha 23 ha 24 ha 24 ha Melkkoeien/ha 2,51 2,57 2,66 2,77 2.48 'Krachtvoer ƒ814,00 840.00 932,00 998,00 1.098,00 kosten/koe Opbrengst min 2.012,00 2.400,00 2.594,00 2.780,00 3.120,00 voer/koe De bedrijven laten in grootte en veebezetting slechts weinig verschillen zien. In de melkproduktie per koe is een groot ver schil. Hierdoor komen de bedrijven in de laatste groep ongeveer 1.100,— per koe hoger uit dan in de eerste groep. Bij een aantal van 60 koeien is dit 66.000,— per bedrijf. Reeds 33 bedrijven hebben een produktie van meer dan 6.000 kg melk per koe. De verhouding melkvee/jongvee is in alle groepen 10:6a 10 7. Gezien het zeer grote financiële voordeel dat een hoge melkproduktie per koe oplevert, is het zeer aanbevelenswaardig De melkproduktie is in alle groepen vrijwel gelijk n.l. rond 3.000,— melkgeld per koe. Op bedrijven met meer jongvee is de post omzet en aanwas groter. In alle groepen is de bezetting met grootvee-eenheden per ha ongeveer gelijk. Waar echter weinig jongvee voorkomt, bestaat een groter deel van de vee bezetting uit melkkoeien. De opbrengst min voer per ha is bij weinig jongvee ongeveer 1.000,— hoger dan bij veel jongvee. Uit de cijfers kan men konkluderen dat als een bedrijf van de verhouding 10 10 overgaat naar 10 6 dit een voordeel van 400,— per ha oplevert. Tot slot: I eder kent het spreekwoord "wie schrijft, die blijft"! Door het noteren van gegevens blijkt de belangstelling voor het vee toe te nemen. Hierdoor leert de boer de sterke en zwakkere kanten van het bedrijf kennen. Dit geldt zowel voor de technische als de ekonomische resultaten. Wie de vinger aan de pols houdt en zijn prestaties vergelijkt met die van anderen, komt tot de beste bedrijfsuitkomsten. Deze bedrijven hebben, zoals uit het aantal koeien per bedrijf blijkt, flink meegedaan aan de ontwikkeling in de melkveehou derij. Opvallend is ook dat de verhouding melkvee/jongvee in de loop der jaren sterk is verbeterd. Kwamen in 1970-71 per 10 koeien over de bedrijven gemiddeld nog 8 stuks jongvee voor, in het laatste boekjaar was de verhouding 10 6. Dit kan als optimaal worden beschouwd. Het bedrijf is dan nog juist zelf- voorzienend voor de aanvulling in de melkveestapel. De melkproduktie per koe is gemiddeld ongeveer 100 kg per koe per jaar gestegen. Vooral ook door de zwaardere melkveebe zetting per ha wordt thans per ha grasland -I- voedergewassen ruim 14.000 kg melk geproduceerd. Voó'r het laatste jaar zijn de bedrijven weer ingedeeld in 8 groepen, opklimmend naar het aantal koeien. De melkproduk tie per koe blijkt in alle groepen praktisch gelijk, met een varia tie van 100 kg boven of beneden het gemiddelde. De groep met het kleinste aantal koeien blijft hier echter iets achter. Indeling naar melkproduktie 'e 353 bedrijven van het boekjaar 1977-78 zijn ingedeeld naar de melkproduktie per koe. De kalveropfok is een fluitje van een cent voor bedrijven waar zich geen problemen voordoen. EN DAN IS HET OOK EEN PRETTIG WERK. Maar nü op bedrijven waar nog niet met allerlei kunst- en vliegwerk een kalf is op te fokken. Om ziekten te voorkomen of minder ernstig te doen zijn, is voldoende weerstand van het kalf erg belangrijk. "Weerstand" is er niet in te spuiten. De dieren moeten deze weerstand zelf opdoen. Voor jonge kalveren is het vooral be langrijk dat ze weerstand via de moedermelk krijgen. De moe der moet dan een langere tijd op het bedrijf zijn om weerstand aan het kalf te kunnen geven, althans voor diè bakteriën welke op het bedrijf vóórkomen. De biestperiode is erg belangrijk voor de opbouw van voldoen de weerstand. Daarom wordt ook wel aangeraden om overblij vende biest van oudere koeien, welke reeds enkele jaren op het bedrijf zijn, in te vriezen en deze aan kalveren te geven welke geboren worden uit vaarzen en/of aangekochte koeien. Biest mag niet gekookt worden en ingevroren biest moet bij kamer temperatuur ontdooid worden. De verschillen in biest-opname tussen de kalveren is vaak erg groot. Bij proeven bleek er een spreiding te zijn van 3 tot 9 liter per kalf per dag. Het beste advies is dan ook om de biest via een speen-emmer te verstrekken. Het kalf moet dan wel apart ge houden kunnen worden. Het is sterk aan te bevelen om de kalveren zo snel mogelijk na de geboorte wat biest te geven. De darmwand laat dan nog heel gemakkelijk de anti-stoffen in de biest passeren. Reeds na enkele dagen laat de darmwand dit niet meer toe. In de kalverstal behoeft het beslist niet warm te zijn. Wel vragen de kalveren een tochtvrije ruimtè. Nat stro is een fantastische broedplaats voor allerlei ziektekie men. Houdt de kalveren op een droge ligplaats! Bij hoge biest-opname zal de mest wat dunner worden, maar dit behoeft beslist geen diarree te zijn. Diarree gaat gepaard met koorts! Heeft het kalf geen koorts en blijft het goed drinken dan is wijziging van het voederschema niet noodzakelijk. Met behulp van een thermometer is koorts te ontdekken. Pas boven de 39°C is er sprake van koorts. Bij diarree heeft het kalf grote behoefte aan vocht. Geef deze kalveren dan ook gekookt water met daarin een oplossing van zouten en suikers. De meeste kalveren welke door diarree sterven, gaan dood door uitdroging. Er zijn ook veehouders die het mengsel van zouten en suikers algemeen toepassen. En volgens hen met goede er varingen. Het ontsmetten van de navel met jodiumtinktuur kan voorkó men dat bakteriën zich via de navel toegang tot het kalf ver schaffen. Vooral de maanden maart en april staan bekend als een moei lijke periode voor de kalveropfok. Veelal is dan het aantal jonge kalveren het grootst en door de stijgende temperatuur voelt ook de ziekteverwekker zich prettig en zal dan ook aggressiever zijn. Tevens zal de biest lagere gehalten aan vitamines bezitten doordat de gehalten in het ruwvoer tijdens de bewaring terug loopt. Zorg dus óók in deze periode voor een goede voeding van vitamines aan de droogstaande drachtige koe. Er zijn diverse kalveropfoksystemen, doch de veehouder moet dat systeem kiezen welke bij zijn bedrijf het beste past. De volgende opfoksystemen zijn mogelijk: 1. twee maal per dag met de emmer melk verstrekken. 2. na ongeveer 4 weken van twee keer per dag naar 1 keer per dag melk geven. 3. de speenmethode. Alle opfoksystemen kunnen goede resultaten geven als de kon- trole op het kalf maar optimaal blijft. Juist door regelmatige kontrole kunt U bepaalde ziekten vroegtijdig ontdekken. Gebruik alleen schoon drinkgerei en schone voer- en drink bakken. In het begin eten de kalveren nog maar weinig krachtvoer en vefverst u daarom regelmatig dit voeder. Geef goed gewonnen hooi en later kan ook met goed kuilvoer (gras of snijmais) gewerkt worden. Houdt u aan de voorschriften ten aanzien van de bereiding van de kunstmelk. Kalveren opfokken kost geld, doch slecht opfok ken kost meer geld dan een goede opfok. Denk aan het gezegde: Het kalf van vandaag is de koe van morgen. Neem als veehouder geen genoegen met een slechte opfok of een hoog percentage uitval. Tot slot: kalveren opfokken moet een soort hobby zijn en het kan alleen een hobby blijven als het resultaat naar tevredenheid is. Geboortehulp Er kunnen afwijkende liggingen voorkomen, waarbij assistentie noodzakelijk is. Geduld is daarbij echter geboden. Nadat het dier aanstalten maakt om te werpen, kan het nog wel enkele uren duren voordat de geboorte op gang komt. Ook na het breken van de waterblaas kan het zichtbaar worden van de vruchtdelen wel een uur op zich laten wachten. Komt er dan nog niets of houdt het dier op met persen dan wordt het tijd om te onderzoeken of er iets verkeerd ligt. Het is van belang bij ge boortehulp de grootst mogelijke hygiëne te betrachten. Water, zeep en schone handdoeken moeten aanwezig zijn. Om infektie te voorkomen dientde navel van het lam direkt na de geboorte te worden ontsmet met jodiumtinctuur. Door het lam met één hand aan de voorbenen op te tillen kan men het eierdopje met de tinctuur met de andere hand naar de buik brengen. Doe dit dusdanig, dat de stomp van de navelstreng enige sekonden in de jodium komt te hangen. Ook het kontroleren van de uier is van belang. De tepel moet doorgetrokken worden en overtollig wol rond de uier dient te worden verwijderd. Wanneer uierontsteking optreedt moet het moederschap onmiddellijk verwijderd worden en doet men er goed aan een dierenarts in te schakelen. Uierontsteking kan erg besmettelijk zijn. Ontsmet het hok daarom grondig. Goede voeding oor een goede groei van het lam is het belangrijk dat het schaap goede voeding krijgt. De behoefte van een zogend schaap bedraagt ongeveer 2 Vi kg droge stof, 2500 VEM (voe dereenheden melkvee) en 325 gram VRE (voedernormeiwit). Voorjaarsgras is natuurlijk erg goed. Wanneer er niet voldoende voorjaarsgras aanwezig is, moet naast goede kwaliteit ruwvoer ook een flinke hoeveelheid krachtvoer worden verstrekt. Beweiding aak ervoor dat de ooi te grote afstanden aflegt (lange per celen dienen te worden vermeden). Daar het lam de moeder wil volgen, zal het spoedig uitgeput raken. Het is raadzaam, een groot perceel met afrastering te verkleinen. Gezondheidszorg Als leverbot voorkomt op bedrijven waar ook runderen worden gehouden, is het raadzaam deze vóór ze de wei ingaan een wormbehandeling te geven. Ook af is de besmetting niet waar neembaar bij de runderen, de mest van de besmette dieren vormt een e/nstige infektiehaard voor de schapen. Laat in twij felgevallen de mest door de Gezondheidsdienst voor dieren in Uw provincie onderzoeken. De totale rundveestapel nam toe van 4.673.000 stuks op 1 ja nuari 1978 tot 4.797.000 op 1 januari 1978 3%). Dit o.m. blijkt uit de uitkomsten van de steekproef "landbouwproduk- tie" per 1 januari 1979 van het C.B.S. De melkveestapel gaf een uitbreiding te zien met 93.000 dieren 4%). Het aantal stuks gedekt jongvee bleef met 546.000 stuks, 18.000 of 3% achter bij het aantal op 1 januari 1978. De groep "ander rundvee, bestemd voor de fokkerij" nam toe van 1.227.000 op 1 januari 1978 tot 1.287.000 op 1 januari 1979 (+5%). 27

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 27