De maand maart op het Zuidwestelijk landbouwbedrijf Veehouderij A Is een grasmat meer dan 10% kweek bevat of als Engels raaigras bijna niet meer aanwezig is, is het noodzakelijk om aan herinzaai te M uur kan erg lastig zijn in jong grasland. Het kan bestreden worden door 2-4 liter me- coprop, 3-4 liter Actril M of 4-6 liter Asepta Benzan. Bij jong grasland laagste dosering ge bruiken. I n deze periode is ook de voeding van groot belang. Met name in de laatste week(en) voor het werpen wordt de inhoud die een ooi in de pens kan hebben kleiner omdat de vruchten steeds meer plaats in de buikholte innemen. Hiermee moet rekening gehouden worden bij voeding. Zorg er voor dat het dier voldoende energierijk voer (hooi, voordroogkuil (min. 50% ds)) krijgt en geef daarnaast 0,5-1 kg krachtvoer. Het kan zinvol zijn om bij een groter aantal ooien de koppel te splitsen in en kele groepen die ongeveer tegelijk aflamme- ren. ing. A. Bakker en ing. F. van Houts Klauwverzorging Gezondheidszorg kalveren Opvang van de kalveren voor de vleesproduktie De voeding van melkkoeien O Loonwerk Inzaai van nieuw grasland Onkruidbestrijding Opstellen van een beweidings- en voederplan Schapenhouderij Voeding De bedrijfsvoorlichters, K lauwverzorging is een zwaar en tijdrovend werk. Er zijn te weinig klauwverzorgers, zodat U, wilt U gezonde koeien houden, het zelf zult moeten doen. Het beste is om de koeien tweemaal per jaar te behandelen. Als alleen de kreupele koeien behandeld worden vraagt men om problemen, omdat het kwaad dan al is geschied. Koeien met slechte klauwen verplaatsen zich moeilijker, vreten slechter en geven minder melk. Bovendien vermindert de weerstand van zo'n dier. Door regelmatig de klauwen te inspekteren voor de koeien op stal gaan en voor de koeien de weide ingaan en indien nodig bij te werken, kunnen veel problemen voorkomen worden. Door het goed verzorgen van de klauwen, kan zelfs de stand van de benen enigszins gekorrigeerd worden. Een koe met een slechte stand slijt sneller. In een ligboxenstal is het wenselijk om de koeien eens in de veertien dagen door een doorloopbad te laten lopen. Dit bad is gevuld met een 3% formaline oplossing. Voor verdere informatie kunt U het vlugschrift nr. 216 aanvragen bij het Konsulentschap voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij. Jr as geboren kalveren moet U zo snel moge lijk biest voeren. Het kalf zelf heeft namelijk weinig afweerstoffen tegen ziekten. Deze af- weerstoffen krijgt het kalf binnen via de biest. Op sommige bedrijven zit tussen de geboorte en de eerste biest wel 10 uur verschil. Als deze kalveren het minder goed doen dan de andere dan is dit niet verwonderlijk. De maag van het kalf is (klein 1 liter), daarom is het nodig het kalf verschillende keren per dag ongeveer 1 liter biest voor te houden. In sommige stallen heeft men last van coli-infekties. De kalveren zijn suf en hebben diarree. Veel kalveren ster ven eraan. Deze infektie kan voorkomen wor den door het enten van de dieren, grote hygiëne bij de geboorte en het kalfje vaak biest geven. Bij kalveren die van een ander bedrijf komen kan de eerste dag lauw water gegeven worden waarna ze op poeder overgaan. Pinkengriep komt geregeld voor. Naast de hulp van de dierenarts is het nodig dat de dieren een ruime goed geventileerde stal hebben. Een be dompte vochtige stal is slechter dan een luch tige koude stal. hoewel tocht in deze laatste wel voorkomen moet worden. Bij dieren die naar buiten gaan kan het nodig zijn dat ze ingeënt worden tegen longwormen. Hiervoor kan voorbehoedend geënt worden. Hiermee moet minstens 6 weken voordat de kalveren naar buiten gaan begonnen worden. De veehouder weet meestal wel of er maagdarmwormen en/of leverbot op zijn bedrijf voorkomen. Verder is het van belang dat de kalveren in een droge makkelijk te reinigen en te ontsmetten ruimte worden opgevangen. Het liefst in aparte eenlingboxen met stro. Na 2 weken kan het kalf, mits gezond, naar de opfokstal waar het 6 weken verblijft alvorens naar de jongveestal te gaan. doen. Als het grasbestand wat minder is dan kan geprobeerd worden om de verbetering in het grasbestand te brengen door: - niet te kort te maaien; - te voorkomen dat organische mest in flatten of in te grote giften op de grasmat komt; - bestrijding van mollen, emelten en ritnaal- den; - op tijd maaien; inscharen en verwijderen van gemaaid gras; - een optimale bemesting; - een goede ontwatering te waarborgen. Mollen kunnen veel schade doen aan de grasmat. Doe er wat aan! O, ok in deze tak van de veehouderij geldt de regel: Tijd is geld. Een kalf dat te lang gehou den moet worden kost de veehouder geen cen ten meer maar guldens. Voor een goede en vlotte groei is het zaak dat het kalf zo min mogelijk van de overgang merkt. Kalveren die van de markt komen worden in een aparte stal opgevangen. Het beste is ze in eenlingboxen te plaatsen. De eerste dag krijgen deze kalveren zoveel lauw water als ze lusten. Eventueel wordt 100 gram glucose of 5 gram zout per dag aan dit water toegevoegd. Hierna krijgen de beestjes drie keer per dag Vi a 1 liter melk met daarnaast ongeveer 1 x/i liter water. Na twee weken krijgt het kalfje krachtvoer ter beschik king naast goed hooi of snijmaiskuil. Als het kalf 800 gram tot 1 kg krachtvoer per dag op neemt kan het van de melk af. Ook voor vlees- kalverstallen geldt dat de stallen goed geventi leerd moeten worden om hoge luchtvochtig heid te voorkomen. Tocht in de stal kan even wel funest zijn voor de diertjes. ver 1 '/2 maand gaan de koeien weer naar buiten. Het is daarom aan te raden om het voederrantsoen nog eens door te nemen. Het wegen van de hoeveelheden blijft steeds nodig. Het berekenen van de hoeveelheid krachtvoer is erg belangrijk omdat eigen ruw- voer goedkoper is dan krachtvoer. Een voe derrantsoen met ongeveer 9-10 kg ds uit ruw- voer is noodzakelijk voor melkgevende koeien. Veel krachtvoer met weinig ruwvoer veroor zaakt vaak problemen. De struktuur van het voer is noodzakelijk voor een goede penswer king. Het voeren van krachtvoer en zelfs veel krachtvoer kan lonend zijn mits het met beleid en inzicht gebeurt. Om de juiste hoeveelheid krachtvoer bij het te voeren ruwvoer en de melkproduktie van de koe aan te passen, kan het koppelingsprojekt melkkontrole - veevoe ding U een goede dienst bewijzen; evenals het voederonderzoek. Het kuilvoeronderzoek is prijzig maar als men een Vi kg krachtvoer per koe teveel voert, is dat over een stalperiode van 180 dagen ongeveer 90 kg krachtvoer 38 ct is 35,— per koe. Bij 25 koeien levert dat een teveel van 900,— op. Voor deze 900,— hadden heel wat kuilen onderzocht kunnen worden. Van belang is om pas afgekalfde koeien tijdig en zo goed mogelijk volgens de normen te voeren om zodoende een hoge pro- duktie, die later minder snel daalt, te bereiken. Het voeren moet dan ook gebeuren naar de te verwachten melkproduktie. Op de dag van af kalven krijgt de koe 2 kg krachtvoer extra. Daarna wordt de gift met een halve kg per dag verhoogd tot de verwachte produktie bereikt is. Hierbij moeten wel de verhouding ruwvoer/k- rachtvoer niet uit het oog verloren worden. Oudere hoogproduktieve koeien krijgen tussen één tot zes weken na het kalven wel eens last van slepende melkziekte. De koe is lusteloos, eet slecht, de melkgift daalt en ruikt soms naar aceton. Deze ziekte ontstaat meestal door ver keerd voeren. Pas afgekalfde koeien moeten voldoende VEM energie) krijgen. Verande ring van rantsoen moet geleidelijk gebeuren en alleen de beste kuilen zijn goed genoeg voor de hoogproduktieve dieren. O p sommige veehouderijbedrijven is het vaak moeilijk om met een buurman veehouder samen te werken. Dit komt door de grote af stand tussen de veebedrijven. Wilt U toch tijdig het werk uitgevoerd hebben dan is het mis schien aantrekkelijk om nu reeds met de loon werker afspraken te maken, zodat U van zijn diensten verzekerd bent. Als overgegaan moet worden tot vernieuwing dan staan er diverse grondbewerkingsmetho den ter beschikking. Bij normale grondsoorten gaat de voorkeur uit naar frezen en daarna ploegen. Op zware grond kan doorzaai of de overtopfrees uitkomst brengen. Na het ploegen of frezen met de overtopfrees moet voor de verdere bewerkingen met een trekker op dub- bellucht gebruikt worden. Met een aangedre ven eg ontstaat een mooi zaaibed. Het zaaien gebeurt op 2-3 cm diepte. Met de vlaszaaima- chine worden prachtige opkomstresultaten be haald. Bij het zaaien op minder vochtige grond of ondieper dan 2 a 3 cm, is aandrukken nodig. D oor de zeer intensieve manier van gras landgebruik, die nodig is om een optimaal be drijfsresultaat te halen, kan men gewoonweg niet om de graslandgebruikskalender heen. Op deze kalender kan men de planning van wei den en maaien aangeven. De natuur heeft men niet in de hand maar toch is een dergelijk hulpmiddel noodzakelijk om op tijd te kunnen maaien en omweiden. Men kan niet alles ont houden. Het is belangrijk om in het voorjaar te begin nen met inscharen in een halve snede, om te voorkomen dat de dieren later in te lang gras komen. Weiden in te lang gras en maaien van zware sneden leveren een produktieverlies op door vertrapping respektievelijk hergroeiver traging. Voor het opstellen van een bemestings- en ge bruiksplan moet de behoefte van het vee en de ontwikkeling van het grasaanbod wel bekend zijn. Als U deze gegevens niet hebt of weet, kunt U die opvragen bij Uw bedrijfsvoorlich- ter. Begin maart als de grond weer voldoende droog is kan de eerste N-gift gegeven worden. Voor weiden is dit 80 kg N/ha, voor de eerste maaisnede is het 120 kg N/ha. In maart begin nen de voorbereidende werkzaamheden voor de weidebedrijven. Enkele punten die aan dacht behoeven zijn: - de kontrole van de afrastering en schrik draadinstallatie; - het nakijken van de weidepompjes en de watervoorziening in de weide: - het slechten van de molshopen: - het nalopen van de ontwatering; - het aanrollen van opgevroren grasmat mits de grond droog is: - het nakijken van de maai-, hooimachines en de kunstmeststrooier: - de bestrijding van muur. oor de schapenhouder is maart een be langrijke maand. In deze maand worden de meeste lammeren geboren. In feite bepaalt het aantal lammeren grotendeels het arbeidsinko men van de schapenhouder voor een jaar. Het is daarom van belang dat zoveel mogelijk lam meren levend geboren worden en ook daarna in leven blijven. Het percentage lammeren, dat binnen 48 uur na de geboorte sterft is vrij hoog, terwijl dit in veel gevallen voorkomen had kunnen worden. Daarom moet er goed op de volgende zaken gelet worden: Laat de ooi in een rustige omgeving aflam- meren. Wanneer de ooi bang of schrik achtig is, zal dit een negatieve invloed heb ben op het geboorteproces; - Wanneer er hulp geboden moet worden, moet men dat met goed ontsmette hulp middelen doen en een goed-glijmiddel ge bruiken zoals C.M.C.-glibber, vaseline of slaolie waarmee de handen glad gemaakt kunnen worden. Gebruik nooit zeep want dan gaat de geboorteweg zwellen en wordt deze ruw en droog. Werk zo hygiënisch mogelijk; Laat de ooi en haar lammeren minimaal 2 dagen in het kraamhok om ze zo voldoende aan elkaar te laten wennen; - Zorg er voor dat de lammeren een kwartier- half uur na de geboorte biest binnen krij gen. Ook wanneer de ooien 's nachts wer pen moet men niet eerder weggaan voordat men zich er van overtuigd heeft dat ze ge dronken hebben, anders kan men de vol gende morgen wel eens een dood lam aan treffen. - Lammeren die wat slap zijn hebben extra aandacht nodig. Geef deze lammeren eventueel 50 cc moedermelk met een maagspuit en hang een straallamp boven het kraamhok voor bijverwarming; - Kontroleer de uier van de ooi na de ge boorte van de lammeren om te zien of de lammeren goede en een voldoende hoe veelheid biest kunnen krijgen; - Wanneer er een drieling geboren wordt, is er meestal één bij die klein en flauw is, besteed daar extra zorg aan. Wen deze over naar een andere ooi. Als dat niet lukt, zorg er dan voor dat het lam in de eerste 24 uur een halve liter biest opneemt. Houd dat 2 dagen vol, daarna kan men beter kunstmelk voor lammeren gebruiken; - Na het werpen moeten de ooien direkt be handeld worden tegen maagdarmwormen, hiermee kan de infektiedruk in het weiland in het voorjaar verlaagd worden; Registreer de lammeren en de ooien, zodat U ook later een overzicht hebt van elke ooi, van het aantal lammeren en welk lam bij welke ooi hoort. Dit is een goed hulpmiddel voor het verbeteren van de schapenstapel. Voor de selektie is het ook nodig om andere zaken van de ooi te kennen: moedereigen schappen, hoeveelheid melk, uiergezond heid en ziekten. De geboortetijd is de beste tijd om deze dingen waar te nemen en te noteren. Dit om de dieren naar de juiste norm te voeren. Na het aflammeren moeten de ooien voldoen de energie kunnen opnemen uit het voer om melk te kunnen produceren. In de eerste maand na het werpen wordt 40% van de totale melkproduktie geproduceerd. De voedernorm voor de eerste maand na het aflammeren is voor een ooi met 1 lam 1920 VEM, met 2 lammeren 2460 VEM en bij 3 lammeren 2660 VEM. 21

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 21