LfSoS A-C- Waarheen? Daarheen! zuidelijke landbouw maatschappij Wilgen knotten is voor een bepaalde groep gemotiveerde mensen een ge liefde vrijetijds besteding geworden. Veelal op zaterdagen trekken zij er welgemoed op uit om met bijlen, zagen en hakmessen de verwaarloosde knotwilgen een flinke beurt te geven. De agrariër van wie de bomen zijn, vindt het best en waardeert de betrokkenheid zonder bemoeizucht, meestal in hoge mate. Bedrijfsgrootte en produktiebeheersing VANUIT DE Z.L.M. GEZIEN Walcheren Daarheen A AA VRIJDAG 16 MAAR I "Jllll Uil jaargang - No. lallll" uil tuinbouwblad z.l.m l Bijna tegelijkertijd zijn er twee rapporten verschenen. Rapporten die handelen over de ontwikkeling van de land- en tuinbouw. Het rapport 'Bedrijfsgrootte en pro- duktiebeheersing", opgesteld door het ministerie van Landbouw, behandelt de problemen van een te snelle groei in bepaalde sektoren van de veehouderij. Het andere rapport, "Walcheren Daarheen"' probeert een antwoord te geven op de vraag hoe de knelpunten in de stagnerende ontwikkeling op Walcheren aangepakt moeten worden Konklusies van een kommissie, inges teld door de landbouworganisaties op Walcheren, naar aanleiding van het rapport "Walcheren Waarheen". I n dit rapport gaat het vooral om de ontwikkeling van zeer grote produktieeenheden in de intensieve veehou derij, met name in de varkenshouderij en de pluimvee- sektor. Zorgen over de ontwikkeling over niet aan de grond op bonden produktie, zodat deze produktie ook door onder nemingen en partikulieren van buiten de landbouw aan gevat worden. Een ongewenste schaalvergroting die een gevaar inhoudt met betrekking tot overproduktie, mi lieuproblemen enz. Ook in de veehoudeiij blijkt de groei minder afhankelijk te zijn van het aantal hektares wat men in gebruik heeft. Door gebruik van meer krachtvoer en de opmars van de snijmais is het aantal koeien per oppervlakte grasland en daarmee per bedrijf toegeno men. Groei van de melkproduktie met het gevolg dat wij nu met het probleem van de overschotten zitten. In het rapport worden verschillende maatregelen bes proken, die genomen zouden kunnen worden om de melkproduktie te beperken. Geen van de maatregelen blijkt tot een rechtvaardige oplossing te leiden van het probleem. Met zorg zien wij de beslissing tegemoet die vanuit Brussel genomen zal worden om de melkproduktie te beperken. Uit de L.E.I.-cijfers blijkt gelukkig wel dat de veehouderij niet slecht geboerd heeft wat betreft het ar beidsinkomen op jaarbasis. Dit arbeidsinkomen wordt dan wel behaald met veel arbeidsuren (gezinsarbeid), zodat het berekende uurloon in veel gevallen te laag is in vergelijking met sektoren buiten de landbouw. Het L.E.I. komt ook tot de konklusie dat bij een positief netto overschot - zover geen akkerbouw - o.a. de vee houderij aantrekkelijke mogelijkheden heeft voor beste dingen en besparingen in het bedrijf. Het L.E.I. konstateertverder dat daarentegen in de ak kerbouw bij 'n positief netto overschot qua mogelijkheden van bestedingen en vermogensvorming in het bedrijf geen situatie bereikt wordt waarbij de kontinuïteit van het bedrijf verzekerd is. Schaarste en prijsnivo van de grond zijn de belangrijkste faktoren die de groei van de akker bouw in de weg staan. Daarnaast is het moeilijk de door mechanisatie en ratio nalisatie vrijkomende arbeid rendabel te maken. Intensivering biedt beperkte mogelijkheden en brengt veel risiko's mee. Hiermede zijn wij dan gekomen bij het kernprobleem van de akkerbouw waar men vooral ook in Walcheren mee worstelt. In Walcheren Daarheen is getracht een antwoord te ge ven hoe men verder moet. Op de bijeenkomst die verleden week in Middelburg is gehouden heeft men zich uitgesproken voor ruilverkave ling. Wel maakt men zich zorgen over de lange procedure die vooraf gaat aan de uitvoering van een ruilverkaveling. De beide sprekers als H.I.D. van de Landinrichting en Bedrijfsontwikkeling hadden de benodigde miljoen gul dens ook niet op zak. De aarzeling die toch wel te bespeuren valt wordt zeker veroorzaakt door deze onzekerheid. Dat desondanks de uitspraak positief was voor een ruil verkaveling betekent dat de landbouworganisatie s stil zwijgend de opdracht krijgen alle middelen te gebruiken en wegen te bewandelen die een ruilverkaveling binnen verantwoorde tijd mogelijk maken. Wij moeten daarbij het motief van een A (aangepaste) Ruilverkaveling hanteren. Een aangepaste ruilverkave ling in een gebied waar 30 jaar geleden een herverkave ling is uitgevoerd. Met die herverkaveling is toendertijd veel ervaring opge daan. Dat kan nu opnieuw mogelijk zijn, door de ge dachte van een aangepaste ruilverkaveling uit te werken. Verschillende maatregelen zijn daarbij nodig: - Aanpassing van de normen van de grondbank; afges temd op de realiteit van de Walcherse situatie. - Stimuleren van bedrijfsverplaatsing. - Bedrijfsverplaatsing naar de IJsselmeerpolders; - Stimuleren van bedrijfsbeëindiging van oudere on dernemers zonder opvolgers eventueel op termijn. - Stimulering nog meer van samenwerking, ook tussen akkerbouw en veehouderij. - Onderzoek naar de mogelijkheden van intensivering van de bedrijven met tuinbouwgewassen, met daar aan gekoppeld een gekoördineerde afzet. Om deze doelstelling uit te werken zal een intensief overleg in het gebied zelf nodig zijn, met medewerking van de dienst bedrijfsontwikkeling en landinrichting. Ik vraag mij af of het niet gewenst is om het rapport Wal cheren Daarheen als uitgangspunt te gebruiken om de totale Land- en Tuinbouw op Walcheren als ontwikke lingsgebied aan te wijzen, waardoor extra onderzoek en voorlichting mogelijk is. Extra onderzoek en voorlichting mede nodig als voorbe reiding van een aangepaste ruilverkaveling. Doeleman.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 1