Uit het leven van Dr. Ir. F.P. Mesu jeugdherinneringen VI Bewerking Ir. M A. Geuze I n 1908 deed hij eindexamen. Hij had tijdens de H.B.S.-tijd nimmer gedoubleerd, slechts nu en dan een onvoldoende voor een vak gehad en slechts eenmaal tijdens de vakantie een kleine taak opgekregen. Het examen boezemde hem dan ook geen angst in. Het resultaat was naar zijn mening bevredigend. De beslissing moest nu vallen. Waarheen? Delft of Wageningen; Waterbouwkunde lokte hem aan. In zijn fami lie waren jarenlang dijkgraven geweest. Oe ververdediging, krammatten, zinken, steenzet- ten, had hij in de vakanties in de praktijk me- degemaakt. Een oom was ingenieur geworden, maar was helaas, na een schitterend eindexa men, verongelukt. D es morgens even voor zes uur vertrokken rij va-n^f Molenzicht naar de Zeedijk van de Sint Jooslandpolder. Om de dorst te lessen' be gingen ze de grote domheid een kruik bier mee te nemen. Het werd een schitterende dag. Fort Rammekens werd gerond, Ritthem en Vlissin gen vlot gepasseerd. Na Vlissingen kregen ze het strand. Het was laag water, dus het liep gemakkelijk en licht over het harde strand. Zij hadden de schoenen en kousen uitgetrokken en om de nek gebonden, de broek hoog opges troopt. De zon straalde fel. Ze kregen dorst en dronken het bier op, dat enigszins lauw was geworden. A Is slot laten wij nu Mesu weer zelf aan het woord: B Z oals eerder verteld, werkte de H.B.S.-er graag mee op de boerderij. Na zijn opge warmde prakje 's avond ging hij niet direkt aan de studie, maar deed wat klusjes op het erf of in de schuur. Houtzagen en kloven 't liefste, verder melken en met de zeis brandnetels afslaan e.d. Na een uurtje ging hij dan aan de studie. In de vakantie was het normaal meewerken. Zo leerde hij, daar de Paasvakantie vaak in de zaaitijd viel, goed de praktijk van zaaien en bemesten, o.a. het stellen van de zaaimachine; ook weer een groot gemak later in de praktijk. Het werkpak was pilobroek, boezeroen, werkschoenen en/of klompen. In zijn H.B.S.-klas zaten 18 jongens en 2 meisjes, Maatje Pelle en Marietje Leclercq. De kleine Mesu voelde zich niet op zijn gemak om niet te zeggen houterige en onzeker bij meisjes. Hij kwam nooit op feestjes, had volgens zijn eigen zeggen last van plotseling blozen en zweten, éen onzekerheid nog versterkt door zijn linkshandigheid. In gezelschap wist hij niet goed hoe zich te gedragen. Zijn verlegenheid stond ook in verband met zijn dialekt. Wanneer er op zijn burgers gepraat moest worden, was het eerst zoeken naar de juiste woorden en uitspraak. Om een en ander te camoufleren distribueerde hij gul thuis in het groot geteelde tulpen in de hele klas, waarbij hij de twee meisjes extra kon bedelen. Nu geviel het dat in een vakantie bij het uitrijden van de mestvaalt - klasgenoot Mesu op strontklompen en een pilobroek stijf van de mest in de mestput - de twee meisjes, lopend uit Middelburg verschenen. Ze wilden wel eens zien waai'"al die bloemen vandaan kwamen. De verlegen klasgenoot leverde zijn bezoek, onder de plagende blikken van de knechts, haastig af aan zijn moeder. Zijn kansen bij wie van de twee ook achtte hij die dag niet gestegen. Maatje stierf jong aan T.B.C.; Marietje w^rd de eerste vrouwelijke kandidaat-notaris in Nederland, maar trouwde later met een arts in Middelburg. ij storm ging het op de fiets van broer Jan (de fietsen waren langzamerhand meer alge meen geworden) naar de zeedijk bij "De Schone Waardin" onder Ritthem of naar de boulevard van Vlissingen of zelfs naar de zee dijk van Westkapelle. Het geweld van de storm en het bonken van de golven tegen de dijken, de steenglooiingen of de boulevard boeiden uitermate. Tijdens zware stormen in 1906 waren in Zee land een aantal Arnemuidse vissersschepen vergaan, dijken doorgebroken en polders in gelopen. O.a. waren ook de Bathpolders onder Rilland-Bath ingelopen. Mesu reisde toen op een zondagmorgen met de trein van Arnemui- den naar Rilland Bath om de ravage te gaan opnemen. (Dit was zijn eerste treinreis verder dan Goes!). Als gevolg van deze doorbraken werd door het Provinciaal Bestuur aan de pol ders order gegeven de dijken te verhogen. Dit was gemakkelijker gezegd dan gedaan. De kruin van de dijk was meestal al zo smal dat verhoging met klei uitgesloten was. Men zou derhalve vanaf de teen moeten ver zwaren. Hieraan waren bijzonder hoge kosten verbonden. Getracht werd toen de kruin te verhogen door het plaatsen van een muurtje ter hoogte van rond één meter. (Dit waren de z.g. "muurtjes van de Muralt", Ingenieur van het Waterschap Schouwen). In de bladen werden de vóór- en nadelen van deze oplossing uitge breid bediskussieerd. Oom Fernand was ook dijkgraaf van een buitenpolder, gelukkig aan de Oostzijde van Walcheren, dus niet aan de gevreesde Westerstormen blootgestelde zijde. Niettemin moest de dijk verhoogd worden, maar men kon volstaan met een De Muralt- muurtje. De uitvoering hiervan interesseerde Mesu weer, zodat hij in de vakantie niet alleen dit werk meemaakte, maar ook het krammat- ten en het zinken van een zinkstuk. Een en ander is hem later zowel bij de studie in Wa- geningen, maar ook als kultuurkonsulent zeer te pas gekomen. Zowel de werkzaamheden op de boerderij als de praktijk van oeververdedi gingen en verbeteringen van de afwatering van polders zijn vermoedelijk oorzaak van zijn liefde voor beide richtingen Delft of Wagenin- gen. Maar ook de landbouw lokte hem aan. Broer Joos was een zeer gezien landbouwonderwijzer (later leraar aan de Rijkslandbouwwinter- school te Goes). Broer Kees had de landbouw- winterschool te Goes met £en schitterend rap port afgelopen. Voor de Rijkslandbouwvoor- lichtingsdienst en het Rijkslandbouwproefsta tion te Goes werden op het bedrijf regelmatig proeven genomen. De Rijkslandbouwkonsu- lent (Kakebeeke) kwam regelmatig op het be drijf. De keuze is gevallen op Wageningen. "Dit heeft mij", schrijft hij als konklusie, "nimmer berouwd, al is mijn gehele leven de neiging naar de kuituurtechniek gegaan, de uitvoering van kultuurtechnische werken, in poldering, ontwatering, ontginning, droogleg ging" A. fsluitend geeft hij een algemene indruk van de school. Deze, zoals zij destijds reilde en zeilde is zeer positief. Dit in tegenstelling met het pamflet, dat enkele jaren na zijn eindexa men door een tweetal leerlingen werd uitgege ven, waarin een vernietigende kritiek op de school en een aantal leraren werd gegeven, le raren die hij ook had meegemaakt en waar deerde. Mesu vond echter deze kritiek zeer te betreuren en onrechtvaardig. Bij dé H.B.S. werd in deze jaren gepraat,SU opgesneden over prestaties die men had ver richt of zou gaan verrichten. Voetballen was in die jaren nog niet zo alles overheersend. Wel waren er in Middelburg en Vlissingen voetbal- klubs, maar in Nieuwland werd nog niet tegen een echte voetbal geschopt. Mesu voetbalde nimmer en zelfs tijdens de H.B.S. zag hij nooit een voetbalwedstrijd. De prestaties waarover op de H.B.S. werd opgesneden waren óf dé Westerschelde overzwemmen van Vlissingen naar Breskens, óf het eiland Walcheren langs de buitenzijde in één dag omlopen (plm.65km.) Het overzwemmen van de Schelde was moei lijk vanwege de eb- en vloedstroom. Rechtover zwemmen was onmogelijk. Men moest gebruik maken van de stroom, dus precies^ weten hoe veel vóór of na de eb of vloed men te water moest. De zwemmer werd dan uit veiligheids overwegingen begeleid door een bootje. In zijn H.B.S.-tijd werd deze overtocht gepresteerd door een paar Vlissingse jongens. Hij kon niet zwemmen, zodat deze prestatie vanzelf uitviel, maar wel goed lopen en deed Walcheren rond was 65 km lopen. Mesu was erg geïnteresseerd in waterbouwkunde. dit dagelijks. Met een kameraad (Lein Cats- man) besloten ze de tocht om Walcheren te doen. De tocht zou worden gedaan op een za terdag tijdens de Middelburgse kermis. Dit kwam ook goed uit omdat zij beiden zeer krap bij kas waren en er dus toch weinig gelegenheid was om de kermis naar behoren te vieren. Het voorschrift was steeds de buitenkant te houden. Men mocht nergens iets afsnijden. Zo was men verplicht bij Vlissingen bij de buiten havens een eind om te lopen en ook mocht de Oude Haven van Middelburg ten zuiden van Veere (die toen nog niet was afgesloten) niet worden afgesneden, door de geul over te ste ken. I Zo bereikten ze over Dishoek, Zoutelande, Westkapelle, Domburg. Hier aten ze de boterhammen op. Het bier was onderwijl min of meer in de benen gezakt en zo kregen ze de overtuiging dat bier toch niet de beste drank was om bij een dergelijke tocht de dorst te lessen. Zij lieten dus de kruik, zonder deze om te spoelen, vullen met melk. Daarna begon de zware tocht via het strand van Oostkapelle, Oranjezon en Vrouwepolder naar Veere. In tussen was het vloed geworden en overspoelde de zee het vaste strand tot aan de voet van de duinen en moesten zij door het losse zand ploeteren. De zon brandde midden op de dag onbarmhartig op het witte zand. Het lopen werd zeer zwaar. Om de gevolgen van het bier drinken te verdrijven, besloten ze de melk op te drinken. Die kwam echter nauwelijks uit de kruik. De hitte en de resten bier hadden de melk doen stremmen, zodat de melk zuur en in vaste klonters uit de kruik kwam. Doodop kwamen ze eindelijk in Veere aan. Hier hebben ze in de Kampveerse Toren (toen nog een ge wone dorpskroeg en niet het huidige dure res taurant) gerust en de dorst gelest, maar nu niet meer met bier. Na Veere werd het Walchers Kanaal over de sluisdeuren overgestoken en kort daarop moesten ze de Oude Haven van Middelburg (die toen nog niet was afgesloten) enkélé kilometers omlopen, om in werkelijk heid slechts ruim 100 meter te winnem. De ki lometers wogen nu erg zwaar. Daarna kregen ze de Walcherse Dijk bij Kleverskerke, de Oranjepolder, werd de Sloedam dwars over gestoken, het Oude Sloeveer, de Bijleveldpol- der en tenslotte werd het beginpunt van de Sint Jooslandpolder bereikt. Toen nog enkele kilometers lopen om Molen- zicht, het beginpunt, thuis te komen (rond half acht). De tocht was volbracht (rond 65 km.). "De volgende dag kon ik mij haast niet bewe gen en bovendien waren mijn gezicht en benen door de brandende zon op het hete witte zand geheel verbrand. Deze waren dagenlang zeer pijnlijk en vervelden geheel. Niettemin was ik en ben nog steeds trots dat ik deze tocht heb gepresteerd op 17-jarige leeftijd in het jaar 1906". wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 19