Uit het leven van Dr. Ir. F.P. Mesu jeugdherinneringen V B egin 1903 toog de jonge Mesu lopend (§'/2 km) naar de H.B.S. in Middelburg. Vaak liep hij samen met de postbode, die dan uit de stad terugkeerde beladen met een zware tas vol brieven en pakjes om te bestellen in Nieuwland en de polders, een tocht van zo'n 25 a 30 km per dag. De jongen liep graag langs de Nieuwlandseweg (Rijksweg) waar paaltjes om de 100 meter stonden. Hij telde zijn passen, 117 a 118 per 100 meter, en de bomen langs de weg, ruim 800. De steenfabriek aan de Oude Haven, die de klei uit de in de eerste helft van de 19e eeuw dichtgeslibte haven gebruikte, werkte toen nog en daar was dan wat te zien. Ook liep hij wel langs de West-Havendijk en de Segeersweg, vooral 's zomers, wanneer de sloot tussen de Rijksweg en de begraafplaats van Middelburg een ondraaglijke stank verspreidde. Bij bijzonder slecht weer werd hij door Stoffel per rijtuig naar de school gereden. In de nabijheid van de school mende hij dan zelf om indruk te maken bij het uitstappen voor de school. Bijzonder indrukwekkend waren de enkele keren dat er sneeuw lag en dat hij per arreslee met rinkelende bellen door Stoffel naar school werd gebracht. Dat maakte pas indruk!! B otaniseren. Aan weerszijden van de Se geersweg waren lage wei- en hooilanden. De Polder Walcheren had toen nog geen bema ling. maar slechts natuurlijke lozing bij laag water bij de Zuid-Watering. De hoofdafvoer- leiding voor dit deel van de polder, de zg. E M, T ekenen omvatte Hand- en Rechtlijnig teke nen en werd gegeven door Swaters. (Een zoon van hem was een paar jaar jonger dan Mesu. studeerde in Delft Weg- en Waterbouwkunde en werd Hoofdingenieur Direkteur van de Prov. Waterstaat in Zeeland). Mesu tekende graag en ook redelijk goed, maar langzaam. Na de tekenles moesten in verband met het ge bruik van zwart krijt of waterverf de handen worden gewassen. Dit gaf nogal eens aanlei ding tot morsen en spatten van water. Wanneer het hem te machtig werd dan zei de leraar "Ophouden met wassen, het vuil dat er nu nog niet af is, zit er al langer op". Swaters was overgevoelig voor de lucht van appels. In de periode dat er appels waren, dus van ongeveer september tot maart stopte Mesu zijn zakken des morgens steeds vol appels. Op de heenreis at hij er een paar op en bewaarde de rest voor de terugweg. Zodra hij dan de tekenzaal bin nenkwam snoof Swaters de lucht op en vroeg "Wie heeft er appels in de zak". Deze moesten dan tijdens de les buiten de tekenzaal gedepo neerd worden. Het gebeurde wel dat na afloop van de les de appels verdwenen waren. Broer Kees was tijdens Fernands H.B.S.-tijd in mili taire dienst geweest en had in Kamp Oldebroek een ongeluk gehad, waardoor gevreesd werd, dat hij levenslang invalide zou blijven. Om in de toekomst enigermate in zijn onderhoud te kunnen voorzien, leerde hij houtsnijden en houtbranden. Hij had bij wijze van tijdverdrijf Fernands tekendoos, die deze op de tekenles gebruikte, met Fries houtsnijwerk versierd. De tekenleraar vond,deze doos zo mooi, dat hij meermalen op de boerderij kwam om te zien Bewerking Ir. M.A. Geuze R, Mi G D, I Op de terugweg liep hij een deel samen met Klaas Boeienga, een zoon van de Gerefor meerde Predikant van Arnemuiden. Zij zaten in dezelfde klasse. Klaas liep naar Arne- muiden langs het zg. Arncmuidse Voetpad. Hun wegen liepen samen tot aan de Oude Tol bij het begin van de Rijksweg naar Nieuwland. Deze oude tol was een stille kroeg, waar men bier, maar ook wel iets sterker vocht kon kopen. In de zomer dronk Mesu daar soms een glas bier van zi jn mussengeld. Dit kostte vijf cent. "Mannenzee", was een brede sloot door zeer laag land. Het maaiveld van deze gronden was zeer ongelijk, als gevolg van het vroegere (in de Middeleeuwen) derriegraven. Het veen was indertijd gedeeltelijk uitgegraven en gebruikt voor brandstof en de zoutbereiding. De bovengrond was vaak onrégelmatig terug gezet. De flora op deze ongelijke wei- en hooi landen was gedeeltelijk zout en zeer geva rieerd. Er waren hooilanden paars van orchi deeën en geel van ratelaar. Dit gebied was ook ideaal voor kievit, tureluur, scholekster, kluut, grutto, enz. Broer Joos (onderwijzer) was een enthousiast plantenzoeker en plantenkenner. Hij leerde zijn broertje determineren en deze werd een enthousiast plantenzoeker, die heel Walche- ren's plantenschat verkende, op verzoek de monstratie-materiaal meenam naar school en via de meelfabriek op en rond de stations-em placementen en havenkaden met buitenlandse granen aangevoerde onkruidzaden het daaruit opgeschoten plantenmateriaal samen met broer Jan, soms zelfs opstuurde naar Leiden. Deze kennis was later te Wageningen van zeer veel nut in zijn kultuurtechnische praktijk. Zoals reeds verteld had onze leerling via de lessen van Meester van Houte op de lagere school veel interesse voor de geschiedenis ge kregen. Leraar op de H.B.S. was Herman Snij ders (broer van de latere opperbevelhebber), een vooraanstaand man in de Vrijzinnig De- mokratische Bond en meermalen Kamerkan didaat. Hij was bij de leerlingen zeer gezien om zijn wijze van lesgeven - niet zozeer met de nadruk op oerlogen en jaargetallen, doch op oorzaken en gevolgen der konflikten - en alge meen als "Oome" betiteld. Meisjes die er aar dig uitzagen konden geen kwaad bij hem. ederlands. Een zeer sympathieke leraar was Dr. Swaving, leraar Nederlands. Vooral in de hogere klassen, wanneer literatuur behandeld werd en er regelmatig opstellen over bepaalde onderwerpen gemaakt moesten worden, muntte hij uit. Swaving kon helaas niet goed orde houden, zodat het niet altijd rustig was in de klas. Gelukkig werd dit in de hogere klassen beter en werd hij daar meer gewaardeerd. De jonge Mesu kon bij hem nogal een potje bre ken. Vermoedelijk kwam dit, doordat hij bij het maken van opstellen nogal eens probeerde het onderwerp zodanig te behandelen, dat het betrekking had op gebeurtenissen op het dorp of op de boerderij. Een keer probeerde hij van die welwillendheid misbruik te maken, toen men de opdracht kreeg een opstel te maken over "Een luie Zondagmiddag". Hij leverde zijn papier blanko in, zijnde het resultaat van die zondagmiddag. De vlieger ging echter niet op. Zijn opstellen werden nogal eens in de klas voorgelezen. Dr. Swaving was ongetrouwd. In die tijd woonde er in Middelburg een dame, waarvan het gerucht ging dat zij diverse zeer intieme vrienden had. Zij was een zeer knappe ver schijning. Op een zomeravond werd door een van de leerlingen van de H.B.S. dr. Swaving op de Koudekerkseweg gesignaleerd met deze dame. Dit gaf een geweldige opschudding, zo dat tijdenlang wanneer hij de klas binnenkwam er een hoorbaar gefluister "mooie Elsje" ver nomen kon worden. Dit is voor hem ongetwij feld een zeer zure tijd geweest. Heine" was een zijner uitspraken bij Duitse literatuur. Grote delen uit "DAS LIED von der GLOCKE" van Schiller droeg hij voor en hij was zeer gevoelig wanneer men gedichten van Schiller of Goethe uit het hoofd kende. Daar Mesu nogal gemakkelijk iets uit het hoofd kon leren, mocht hij hem wel lijden. Niettemin we melden zijn opstellen van grammatikale fou ten. Boeienga, (zoon van de Gereformeerde Predikant van Arnemuiden en zijn klasgenoot, waarmede hij op de terugweg tot aan het Ar- nemuidse Pad samenliep) was eveneens nogal eens minder gelukkig bij Duits, maar kende minder gedichten uit zijn hoofd. Bij een over eenkomstige slechte beurt van beiden, konklu- deerde hij "Boeienga hat geschlabbakt. aber Mesu hat Pech gehabt". Dr. Swaving was ook bibliothekaris van de uitgebreide bibliotheek van het Zeeuws Ge nootschap der Wetenschappen. Mesu's Oom, Fernand Polderdijk, was een gezien lid van dit Genootschap en hij interesseerde zijn neefje eveneens vooral voor de Gewestelijke Ge schiedenis van Zeeland. Meermalen maakte hij gebruik van de bibliotheek. Dit werd natuurlijk door dr. Swaving zeer gewaardeerd, zodat hij bij hem wel een potje kon breken. ngels en Frans lagen het Nieuwlandse boe renjongetje minder. Onder leraar Picnot, zelf een Engelsman, die, bijna pensioengerechtigd, nog altijd vrij gebrekkig Nederlands sprak, haalde hij met moeite een mager vijfje. De leraar gaf meest grammatika, men moest hon derden regels kennen en hij vroeg steeds "What is the Rule". Als men dan op de dorpsschool niet geleerd had wat een "bijwoord" of "verle den deelwoord" was, kwam men nooit uit de afschuwelijke "Rules". De cijfers werden met een minuskuul potloodje in een klein notitie boekje opgetekend. Bij het noteren tikte Picnot op het boekje en zei dan "This is the book of Fate" (het boek van het noodlot). Het laatste jaar kwam er een andere leraar die ook literatuur gaf en het eindexamen werd nog redelijk. De moeilijkheden bij Frans (met moeite een voldoende) hadden vermoedelijk dezelfde oorzaak: gebrek aan grammatikale kennis. Wat een "Passé Defini" en "Plus que Parfait" betekenen, blijft dan aéacadabra. In die tijd werd een vreemde taal nog niet als omgang staal onderwezen en de bewering dat de familie Mesu van Hugenoten afstamde, hielp in dit geval niets. Het resultaat is dan ook geweest, dat Mesu later bij reizen in Frankrijk of Frans Zwitserland zich met moeite en gebrekkig in het Frans kon redden en dat hij ook de Franse literatuur slechts kan appreciëren, wanneer het eenvou dig Frans is. De Franse leraar wees er zijn leerlingen op, dat wanneer zij vlot en zuiver Frans wilden leren spreken, men niet in Parijs moest zijn, maar b.v. in Genève. Als voorbeeld van vlug uitgesproken Frans, dat op abacadabra lijkt gaf hij vertaling van het zinnetje "Graaf reken erop dat men je ver haaltjes vertelt". "Comte, compte qu'on re ra- conte des contes". kunde werd o.a. gegeven door Zimmerman, een gewezen artillerie-officier (later Direk- teur). die zeer goed les gaf, zeer streng was en respekt afdwong. Mesu vertelt dan dat hij vaak en graag meewerkte op de boerderij, niet alleen in de vakantie, en dat hij b.v. 's morgens vroeg zijn zusters Jo en Lize hielp met één of twee gemakkelijke koeien te melken. Daarna liep hij naar de H.B.S. Op een warme zomerdag viel hij toen in de klas onder Wiskunde in slaap. Zim merman kreeg het in de gaten en zei opeens "Mesu ga in de gang onder de kraan hoofd en polsen wassen." Mesu schrok wakker, schaam de zich dood, de klas lachte en hij ging. Doch bij zijn terugkeer zei de leraar niets en ging rustig door of er niets aan de hand was geweest. L erkwaardig was dat Duits, ondanks zijn moeilijke grammatika, hem beter lag dan Frans of Engels. Het kan ook aan de leraar gelegen hebben. Dat was een enthousiast mens. Goethe. Heine, Lessing en Schiller waren klaarblijkelijk zijn lievelingen. "Ich habe mich sehr viel mit HEINE beschaftigt, Heinrich vakken tot de betere helft van de klas. Wis- hoe Kees dit tekenen, snijden en branden deed. (Deze tekendoos moet nog steeds in familie bezit zijn). Lekenen, Algebra, Meetkunde. Werktuig kunde, Beschrijvende Meetkunde werd door twee a drie verschillende leraren gegeven. Me su moest hard werken voor deze vakken, vond ze niet gemakkelijk, doch behoorde voor die ymnastiek werd gegeven door de heer Ten Have. Bij touw- of mastklimmen, hoog- of ver-springen, oefeningen op de brug. bok of paard, of rekstok kon het Nieuwlandertje zijn mannetje wel staan. Minder goed was dit bij orde- of vrije oefeningen. Alle elegance was bij de uitvoering daarvan afwezig. Bij het zgn. "stokschermen" kreeg hij de opmerking te ho ren: "Mesu je bent niet aan het dorsen" of "je lijkt op een molen met dol draaiende molen wieken". Toen hij in de vierde klas zat, bezorgde de leraar een sensatie. In de vijfde klas zat een oudere zuster van een klas-genoot. Ten Have was ongeveer een jaar geleden we duwnaar geworden en had een baby van rond een jaar. Hij had op de gymnastiekles van de meisjes over de baby gesproken en de meisjes uitgenodigd deze te komen zien. Slechts één meisje (de zuster van de klasgenoot) had hier aan gevolg gegeven. Het resultaat was dat kort daarop het meisje de school verliet en met de gymnastiekleraar trouwde. „inder verging het hem bij Natuur- en Scheikunde. Natuurkunde werd gegeven door Dr. Japikse, de direkteur. Zijn lessen konden niet boeien en waren dor. Natuurkunde fleurde eerst op in Wageningen door de kollega's en demonstraties van Prof. v. Gulik en Scheikun de werd daar zelfs een lievelingsvak. 'e H.B.S. stond in de Sint Pieterstraat. Schuin tegenover was een drukkerij van de Middelburgse Courant. Een exemplaar van de laatste uitgave was aan de gevel geplakt. Daar werden ook aangeplakt de politieke karikatu ren van Braakensiek en Hahn. Braakensiek te kende de Nederlandse Maagd steeds als een statige dame. Zijn karikaturen hadden vaak iets zoetelijks in tegenstelling met die van Hahn. die Dr. Kuiper uitbeeldde als de baar lijke duivel. (Kort na de beruchte spoorweg staking van 1903). Tussen de middag at de jonge Mesu zijn bo terhammen op, met een kop koffie, op een bovenkamertje in de Nieuwstraat bij Juffrouw de Jong, die een klein winkeltje had van garen en band. Dit kamertje werd nooit gelucht, de atmosfeer was zeer bedompt, zodat hij er meestal slechts kort verbleef. In dezelfde tijd at hier ook een leerling van de Kweekschool zijn boterhammen op. Vóór en na de maaltijd bad en dankte hij. Tijdens het verorberen van zijn brood las hij losse blaadjes. Daarbij kreeg hij vaak een min of meer opge wonden kleur en wipte op de stoel heen en weer. Na afloop stopte hij de blaadjes zorgvul dig weg. Op een keer had hij deze blaadjes laten liggen en ging Mesu deze lezen. Hij zette grote ogen op. Thuis werd nimmer over "sex" of wat daarmede in verband stond, gepraat. Dit was taboe. Deze blaadjes waren pornografische lektuur van de minste soort. De jongen was in zijn onschuld verontwaardigd, dat iemand, die voor onderwijzer studeerde dergelijke lektuur las. Naar zijn mening zou hij nimmer een goed schoolmeester worden en daarbij nog bidden en danken tussen de bedrijven door! n deze jaren had de Regering eindelijk gel den toegestaan voor de restauratie van de in sterk verval zijnde abdijgebouwen. Tussen de middag waren de arbeiders weg en kon men vrij door kamers en zalen dwalen. In sommige zalen hingen prachtige 16de en 17de eeuwse schilderijen waarop mannen en vrouwen wa ren afgebeeld, de laatsten vaak zwaar gedekol- leteerd en met weelderige boezems. En hoewel Mesu ernstige kritiek had op het leven van pornografische blaadjes, noteert hij niet te ontkennen dat het bekijken van deze schilderijen bij hem erotische gevoelens op wekte. In 1906 toen hij in de derde klas zat werd de driehonderdste geboortedag van Michiel Adraansz. de Ruyter uitbundig gevierd. De re de van Vlissingen lag vol oorlogsschepen van alle mogelijke nationaliteiten. Deze waren uit bundig gepavoiseerd en des avonds geïllumi neerd. In de straten van Vlissingen en Middel burg wemelde het van matrozen. Deze matro zen moesten ook hun "uitjes" hebben. Hier voor bestond in Middelburg en Vlissingen. beide plaatsen van nauwelijks 20.000 inwoners, in normale omstandigheden onvoldoende ge legenheid. Om hierin te voorzien werden van uit Antwerpen, Rotterdam en Amsterdam gro te aantallen "dames" van lichte allure aange voerd en ondergebracht in speciale huizen. Het meest schokkend vond de school de maatregel van de Japanners. De matrozen hiervan wer den sektiesgewijs met de tram vanuit Vlissin gen naar Middelburg getransporteerd, stapten uit op de markt in Middelburg en gingen dan sektiesgewijs in rei en gelid naar een dezer huizen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 9