Globale richtlijnen voor de stikstofbemesting van granen, suikerbieten
en aardappelen in 1979 voor het Zuidwestelijk kleigebied
Landbouwschap misprijst EG prijsvoorstellen
B ij het schrijven van dit artikel zijn voor de
zandgronden nog geen cijfers bekend omtrent
de stikstofvoorraad in de grond. De neerslag-
cijfers zijn echter niet sterk afwijkend van ge
middeldejaren. Vandaar dat ongeveer hetzelf
de schema wordt aangehouden als vorig jaar.
Het volgende schema is gebaseerd op de ge
halten die gevonden zijn op percelen die weinig
of geen organische mest ontvangen. De getal
len in de tabel geven de hoeveelheden stikstof
in kg per ha aan die gegeven moet worden.
H et is zo langzamerhand traditie geworden dat door de begeleidingskommissie "Stik-
stofonderzoek op standaardbedrijven" in het voorjaar richtlijnen worden opgesteld voor
de stikstofbemesting in het komende jaar. Doordat regionaal vaak afwijkingen voorko
men t.a.v. de landelijke gegevens wordt de opstelling van de richtlijnen aan de regio's
overgelaten.
H et Landbouwschap is van mening dat er afhankelijk van de snelheid waarmee de afbraak van de MCB's wordt
doorgevoerd er tenminste een prijsverhoging voor de landbouwprodukten nodig is van 2 tot 4%. Voorts wijst men in een
eerste kommentaar op de EG prijsbesluiten de melkhefTing "nieuwe stijl" af, tevens wijst men de voorstellen tot het niet
verhogen van de prijzen volledig van de hand en is men het niet eens met de wijze waarop Brussel de MCB's wil afbreken.
D e Kommissie verwacht tot 1985 toenemende afzetproble-
men bij de granen, vooral bij zachte tarwe en gerst. Er worden
echter geen maatregelen voorgesteld om de interne afzet te
verbeteren. Het voorstel om de prijzen gelijk te houden zal niet
tot de noodzakelijke afzetverbetering leiden. Hoewel een wijzi
ging in de graanmarktverordening wordt aangekondigd ten
einde de konkurrentiepositie van gerst op de voedergraanmarkt
te verbeteren, moet worden gevreesd daar geen wijziging in de
prijsverhoudingen wordt voorgesteld, dat een en ander via het
verscherpen van de interventienormen voor gerst zal worden
gerealiseerd. Dit zou aanvaardbaar zijn indien de interventie
normen voor gerst te laag zouden liggen in verhouding tot de
eisen van de markt. In de praktijk is dit evenwel niet gebleken en
daarom wordt voornoemde gelijkheid afgewezen.
De referentieprijs voor tarwe van een bakwaardige kwaliteit
blijft gehandhaafd op basis van de minimumkwaliteit, zodat het
verschil met de interventieprijs voor zachte tarwe van een niet-
bakwaardige kwaliteit 13% blijft. De Kommissie vermeldt
evenwel nergens iets over de ondersteuning van de bakwaardige
tarwe door middel van een verplichte interventie. Naar de me
ning van het Landbouwschap zal dit zeker gedurende de eerste 3
maanden van het marktjaar het geval zijn. Hetzelfde geldt voor
de laatste 3 maanden van het seizoen 1979/1980, tenzij
in een redelijke overgangs-opslagvergoeding wordt voorzien.
D e verlaging van het maximumquotum van 127,5% naar
120% voor suiker betekent dat voor het komende seizoen een
aanmerkelijk deel van de produktie als C-suiker zal moeten
D e voorstellen voor lijnzaad en vlas zijn dermate ingrijpend,
dat het Landbouwschap van mening is dat deze een grondige
studie behoeven en zeker niet voor het komende seizoen mogen
gaan gelden. Dit laatste temeer doordat al kontrakten zijn af
gesloten voor 1979/1980.
T er zake van het zetmeel en de iso-glucose wofden geen
voorstellen gedaan. Dit wordt als een ernstig gemis beschouwd.
De Kommissie dient ten spoedigste haar voorstellen hiermede
aan te vullen.
B egin februari werden op de kleigronden in
het Zuidwesten de volgende gemiddelde hoe
veelheden opneembare stikstof in de grond
aangetroffen. Als vergelijking zijn ook de hoe
veelheden op de kleigrond van voorjaar 1978
vermeld.
Hoeveelheid stikstof in het bodemprofiel aan
wezig in het Zuidwestelijk kleigebied
Voorvrucht 1979 1978
in de laag in de laag
0-85 cm 0-60 cm 0-85 cm 0-60 qm
Aardappelen 85 56 100 niet bekend
Bieten 40 25 70 niet bekend
Granen 55 44 70 niet bekend
Voor een nadere toelichting zie onder algeme
ne opmerkingen.
Richtlijnen voor de zandgronden
De uitslagen van de bemonsteringen vallen dit jaar wat lager uit dan in de twee vooraf
gaande jaren en in het Zuidwesten nog weer wat lager dan elders in het land. Mogelijk dat
de langdurige winter hierop van invloed is geweest. Een dergelijke situatie heeft zich bij
het stikstofonderzoek en -advies niet eerder voorgedaan. Dit maakt het geheel op een
aantal punten ingewikkelder met vraagtekens t.a.v. vorstinvloed, temperatuur enz. Over
igens is de neerslaghoeveelheid de afgelopen winter niet bijzonder groot geweest. Alleen
de maand december was beduidend natter dan normaal. De langzame opdooi vormde een
belemmering voor de waterafvoer ter plaatse en was vaak oorzaak van plas(ijs)vorming.
Ing. A.M. van der Veeken,
Wat bleef er achter Spec Bodemaangelegenheden in de landbouw,
en wat moet U geven. CAR Zevenbergen.
ming en rooibeschadiging kan het aanbe
veling verdienen de stikstofgift met 40 a 60
kg N/ha te verlagen.
d) Voor pootaardappelen ligt de stikstofgift
globaal 100 - 150 kg N/ha lager.
e) Het is niet onmogelijk dat als gevolg van de
strenge winter de mineralisatie op percelen
die een organische bemesting hebben ge
kregen in de loop van het groeiseizoen wat
groter zal zijn dan normaal. Hierover is
echter weinig bekend.
0 Bij een minder goede struktuur moet iets
meer stikstof worden gegeven.
g) Tenslotte geeft het laten onderzoeken van
de hoeveelheid opneembare stikstof in de
grond het meest juiste inzicht omtrent de te
geven stikstofbemesting.
Deze cijfers geven het gemiddelde weer van de
klei- en zavelgronden.
Op de zwaardere goed doorwortelbare gron
den met voorvrucht aardappelen zal als regel de
hoeveelheid stikstof in de grond groter zijn.
Op de lichte zavelgronden zal daarentegen de
hoeveelheid stikstof in het bodemprofiel na
aardappelen minder dan 85 kg zijn. Globaal
zal men 30 kg N meer of minder moeten
rekenen dan in de tabel is weergegeven.
Bij de voorvruchten granen en bieten zullen de
hoeveelheden op de zware goed doorwortel
bare gronden eveneens wat hoger zijn.
Op grond van de cijfers in voorgaande tabel
komen we tot de volgende opstelling van de
stikstofbemesting voor de belangrijkste gewas
sen.
granen
le gift 2e gift
a) Als een vlinderbloemig groenbemestings-
gewas is ondergeploegd. zal de N-gift wat
lager moeten zijn 30 kg N per ha min
der).
b) Bij de granen wordt met de eerste gift
beoogd om een voldoende, niet te geile
stand van het gewas te krijgen. Dit voor
komt een verhoogde ziektedruk.
Observeer uw gewassen regelmatig. Bij een
royale stand van de granen de tweede gift zo
laat mogelijk geven of desnoods achterwege
laten. Bij zomergerst wordt een tweede gift
aangeraden.
c) In verband met kwaliteitsaspekten bij kon-
sumptieaardappelen als doorwas, misvor-
Gewas
Wintertarwe
Zomertarwe, haver
Wintergerst
Rogge
Zomergerst
Konsumptie-aardappelen
Bieten
Wordt regelmatig organische mest gegeven,
dan zal de grond meestal rijker zijn aan stikstof
en moet de gift lager zijn. Ook moet natuurlijk
rekening worden gehouden met een verse or
ganische bemesting.
eerste gift
tweede gift
70
30- 60
50
30- 50
50
30- 50
40
30- 50
50
250
150
Algemene opmerkingen
Globale richtlijnen voor de stikstofbemesting in
kg N/ha op de Zuidwestelijke kleigronden op
basis van de stikstofvoorraad in de grond
Wintertarwe
Zomertarwe
Haver
Wintergerst
Zomergerst
55 30- 60
35 30- 50
35 30- 50
35 30 - 50
35 0
100 30- 60
80 30- 50
80 30 - 50
80 30- 50
80 0
Uewas in
1979
Bieten
konsumptie-aardappelen
aardappelen
140
Voorr nicht
bieten
T en aanzien van de akkerbouw geeft het Landbouwschap
het volgende kommentaar.
Granen
De opslag-overgangsvergoeding geldt in 1978/1979 niet voor
gerst. Gezien de verwachte voorraad van 2 a 4 min. ton aan het
einde van voornoemd prijsjaar zullen aan het einde van het
seizoen grote moeilijkheden ontstaan met alle gevolgen van dien
voor de prijs van gerst. Tevens wordt hierdoor een drukkende
werking uitgeoefend op de prijsvorming van gerst tijdens het
jaar 1979/1980. Het Landbouwschap is daarom van oordeel dat
voor gerst een opslag-overgangsregeling moet gaan gelden, zo
wel voor het seizoen 1978/1979 als voor 1979/1980. Dit laatste
zal ook moeten gelden voor de overige granen.
Het probleem van de graanoverschotten dient te worden opge
lost door een vergroting van het verschil tussen de interventie
prijzen en de richtprijzen, te bereiken door een verhoging van de
drempelprijs van mais. Tegelijk moet een oplossing worden
gevonden voor de toenemende invoer van graanvervangende
produkten. Er zullen afspraken met Thailand en andere derde
landen die graanvervangende produkten produceren moeten
worden gemaakt over een kwantitatieve beperking van deze
import. In dit verband zal het invoerregime voor die produkten
in G.A.T.T.-verband moeten worden gedeconsolideerd, ten
einde het nakomen van de afspraken te verzekeren.
Suiker
worden afgezet. Dit zal een negatieve uitwerking hebben op het
inkomen van de suikerbietentelers. Het is onjuist op deze wijze
de produktie te willen terugdringen. Het maximumquotum is
door enkele landen de afgelopen jaren niet volgeleverd. Deze
landen worden hierdoor niet in hun produktie teruggedrongen,
hetgeen in strijd is met het specialisatiebeginsel. Het maxi
mumquotum zal derhalve moeten blijven gehandhaafd totdat in
1980 de basisquota voor alle lidstaten op basis van hun reeële
produktiereferentie worden aangepast. Bij de keuze voor het
kontraktenstelsel bestond de gerechtvaardigde verwachting dat
de uitgangspunten voor het EG-suikerbeleid - en met name voor
wat betreft het maxiumquotum - voor het seizoen 1979/1980
zouden worden gekontinueerd. Dit temeer daar met ingang van
het prijsjaar 1980/1981 het nieuwe suikerbeleid van kracht
wordt.
Een inkomensdaling zal ook worden veroorzaakt door het niet
verhogen van de minimum-bietenprijs en de interventieprijs
voor witte suiker. Hierdoor wordt nl. ook de verwerkingsmarge
van de suikerindustrie niet aangepast. Door de kostenstijgingen
o.m. uit hoofde van milieu-investeringen, het invoeren van het
4-ploegenstelsel etc. zal de uitbetalingskapaciteit van de suiker
fabrieken worden aangetast.
Lijnzaad en vlas
Zetmeel en iso-glucose
Vervolg op pag. 14
11