Chemische onkruidbestrijding in de dekvrucht bij inzaai van groenbemesters A Is regel zal men er van mogen uitgaan dat in het najaar reeds een bodemherbicide werd toegepast. In tal van gevallen zal er dan in het voorjaar kunnen worden volstaan met een bestrijding van de akkerdistel met MCPA. Deze behandeling vooral niet te vroeg uitvoeren d.w.z. bij een gewaslengte van minstens 30 a 35 cm. Het voordeel van een late toepassing is drieledig: de stekels worden beter bestreden, eventueel aanwezige klaver als onder vrucht heeft meer weerstand en bovendien zal het gewas die klaver beter bedekken. Op een gras-ondervrucht heeft MCPA geen enkele invloed. Klaver, mits tijdig gezaaid, verdraagt een MCPA-behandeling meestal vrij goed. Een tussenweg is om in plaats van 4 liter maar 3 liter MCPA te gebruiken' waarbij de Wintertarwe - invloed bodemherbiciden P. Verhage D, Nederlandse voorraad appelen en peren per 1-2-1979 Ondanks weerstand van schimmels blijven schimmeldoders bruikbaar C.A.R. Goes Daar moet echter aan worden toegevoegd dat een niet te lage (bodem)temperatuur en een geringe hoeveelheid neerslag in maart (dus niet teveel koude, maartse buien!) die situatie nog teh gunste kunnen wijzigen. Ook een goede struktuur van de grond, zowel vóór het zaaien als de eerste maanden daarna, is van groot belang: a) een gezonde ontwikkeling van de planten met een goede beworteling verhoogt de weerstand van de planten; b) een goede struktuur bevordert als regel de afbraak van het middel. Verknoei dus niet de grond door b.v. een paar dagen te vroeg erin te gaan werken! Verder dient onderscheid gemaakt te worden tussen de midde len en kan ook het tijdstip van spuiten een rol spelen. Hiervan uitgaande kan op dit moment ten aanzien van de mogelijkheden van het inzaaien van gras en klaver in wintertarwe het volgende worden opgemerkt: Tribunil, AAmeryl, Chloortoluron (Dicuran enz. en Igram 50) in oktober toegepast, lijken voor klaver nog vrij riskant, maar zullen naar verwacht wordt, voor in april te zaaien grassen geen al'te grote moeilijkheden meer opleveren. Waar nog laat met deze middelen gespoten werd, wordt inzaai van gras zowel als van klaver afgeraden. Chandor en Tok-Ultra in oktober gespoten, zijn waar- schijVilijk noch voor klaver, noch voor gras meer in schade lijke hoeveelheden aanwezig. Hoe later gespoten hoe groter de kans op schade. IP 50 (isoproturon) bleek bij het eerste onderzoek weinig persistent. Gezien de geringe ervaring wordt geadviseerd in dit geval voorlopig dezelfde richtlijn aan te houden als bij Tribunil. Wintertarwe - toepassing middelen in het voorjaar CAR-Toontje en Slimmy de worm N.B. Het is duidelijk dat de tendens zoals die de laatste jaren naar voren kwam om in wintertarwe steeds meer de kleurstoffen te vervangen door groeistoffen of kombinaties, een beperking betekent van de mogelijkheid van de inzaai van klaver als onder vrucht. Zomergranen O, 1 n de eerste plaats is hier de vraag aan de orde in welke mate nog rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van bodemherbiciden in de grond. Nu is er met de afbraak van deze middelen tijdens een vorstperiode bij de huidige middelen nog weinig ervaring opgedaan. Aangenomen moet echter worden dat er meer sprake geweest is van een zekere konservering dan van afbraak. Terwijl in het afgelopen najaar de droogte de afbraak ook al heeft vertraagd. Alles bijeen genomen moet men aannemen dat op dit moment (eind februari) er van de bodemherbiciden een groter restant in de grond aanwezig is dan in vorige jaren om deze tijd het geval was. distels mogelijk wat trager reageren maar toch ook geen zaad meer vormen. Waar in het voorjaar nog duist bestreden moet worden - met bodemherbiciden - kan men de inzaai van groenbemesters wel vergeten. Bij inzaai van klaver is men voor de bestrijding van niet-gras- achtige onkruiden aangewezen op DNOC of Herbogil vlb. Tegenover de nadelen van giftigheid en geelkleuring staat het grote voordeel dat zij a) ook bij lage temperaturen gebruikt kunnen worden en b) snel uitgewerkt zijn. Ze kunnen dus vroeg gespoten worden en er kan binnen een week na de bespuiting al klaver of gras gezaaid worden. Die vroege bespuiting is noodzakelijk omdafbij middelen als DNOC en Herbogil het onkruid spoedig te groot is. Dit geldt met name voor kleefkruid. Is muur, kamille en kleefkruid te groot voor de kleurstoffen DNOC en Herbogil, dan is men aangewezen op groeistoffen, of kombinaties waarin groeistoffen voorkomen. Dit houdt tegelijk in dat geen klavers meer gezaaid kunnen worden, wel grassen. ok hier dient men weer verschil te maken tussen percelen met en zonder duist. Waar duist bestreden wordt met bodem herbiciden moet inzaaien van gras zowel als van klaver afgera den worden. Alleen waar Avadex BW gebruikt wordt kan nog klaver worden ingezaaid. Verder geldt in grote trekken hetzelfde als onder de wintertarwe aangegeven is. Met dien verstande echter - en dat is toch wel een aantrekkelijk punt - dat men hier de DNOC of Herbogil kan vervangen door Basagran. Aan de eis om Basagran alleen te spuiten bij temperaturen boven 10 a 12° terwijl toch de onkrui den niet veel verder zijn dan in het kiemplantstadium, kan bij zomergraan vaak nog wel worden voldaan. Bij wintertarwe lukt dat gewoon niet. Na de vroege toepassing van kleurstoffen of Basagran heeft men dan de handen vrij om klaver of gras te zaaien. Basagran kan zelfs ook nog na de opkomst van de klaver gebruikt worden. Maar het zal duidelijk zijn dat men dan óók bij zomergraan de neiging moet onderdrukken het onkruid nog even te laten groeien om het pas later, bijvoorbeeld met Certrol Combin of Basagran P, te gaan bestrijden. Kortom, het A.B.C. voor een goede kombinatie van de teelt van klaver als ondervrucht en de voorjaars onkruidbestrijding in graan, luidt: A. vroeg kleurstoffen (of in zomergraan Basagran); B. vroeg klaver zaaien; C. laat MCPA. Vlas e laatste jaren wordt in vlas bij het zaaien vaak gebruik gemaakt van Venzar als bodemherbicide. Dit houdt in dat lu zerne en klaver wél als ondervrucht dienst kunnen doen maar dan bij voorkeur gezaaid dienen te worden bij een lengte van het vlas van 5 cm. Overigens verdraagt luzerne bodemherbiciden weef nog wat beter dan klaver en zou uit dat oogpunt zaaien van luzerne tegelijk met het vlas dus wel mogelijk zijn. Bij de vraag of bij het zaaien dan wel bij 5 cm gewaslengte gezaaid moet worden, spelen echter ook andere faktoren dan de aanwezigheid van Venzar, een rol. Wat de onkruidbestrijding na opkomst betreft is met de komst van Basagran de situatie voor de groenbemesters in vlas er gunstiger komen uit te zien dan enkele jaren geleden nog het geval was. Basagran is veiliger voor gras en klaver dan MCPA, natrium-DNOC of ioxynil. Het heeft bovendien het voordeel dat men iets meer speling heeft wat de tijd betreft. Uiteraard zal men, zeker ook met het oog op de grootte van het onkruid, met Basagran, niet bij voorkeur moeten wachten tot het vlas 10 cm lang is maar de kans op schade is dan toch ook weer niet zo groot dat het niet verantwoord zou zijn. En juist tussen 8 en 10 cm lengte van het vlas neemt de parapluwerking van het vlas ten opzichte van de ondervrucht duidelijk toe. Overigens dient men bij de keuze van het middel ook rekening te houden met de specifieke werking op bepaalde onkruiden. Zo worden varkensgras, ereprijs (of hoenderdarm) en melganze- voet niet alleen door Venzar maar ook door Basagran slecht of niet bestreden. Bij aanwezigheid van ereprijs en melganzevoet kan men dan ook beter ioxynil/MCPA gebruiken. Tegen zwa luwtong is Extar Sandoz nog altijd het aangewezen middel en voor stekels heeft men nu eenmaal MCPA nodig. In de hoeveelheden zoals die vandaag aan de dag in vlas gead viseerd worden (o.a. tegen witte krodde 0,75 MCPA-25) zullen klaver en ook luzerne in het algemeen van geen der middelen zodanig lijden dat toepassing van ioxynil, natrium-DNOC en/of MCPA, niet verantwoord zijn. Met 202.000 ton appelen (vj 151'; vvj 160') en 27.000 ton peren (24' en 21') zat Nederland begin februari nog bij zonder ruim in z'n hardfruitvoorraden. Die bedroegen 41% (48 en 42) resp. 25% (27 en 16) van de handelsproduktie. Zo bezien is er toch redelijk vlot geruimd. Ook in januari was dat het geval. Toen verminderde de voorraad met 30.000 ton appelen (24' en 26') en 7.000 ton peren (6' en 11'). Bij de appelen verschilt het tempo van ruimen overigens sterk van ras tot ras. Zo resteerde er van de Golden Delicious begin februari "slechts" 61% van de handelsproduktie (75 en 64). Dat is weinig voor dit typische langbewaarras. Bij de Cox's en de Goudreinette was dat 16% (13 en 7) resp. 42% (30 en 33). Daar van liggen er dan ook nog ongebruikelijk grote hoeveelheden in voorraad, met name van de Goudreinetten. Een groot deel daarvan zal alsnog uit de markt genomen moeten worden. Dat zal dan (met het oog op de hoogte van de interventievergoeding) bij de Cox's wel in februari moeten gebeuren (of inmiddels al gebeurd zijn) en bij de Goudreinetten in maart. Nadien gaan de vergoedingen nl. omlaag (Cox's) resp. niet meer omhoog (Goudreinette e.a.). Tot dusver (t/m jan.) is er al heel wat uit de markt genomen: appelen 27.000 ton (0' en 7'), peren 5.000 ton (1' en 26'), ter waarde van 6 min. gulden (0 en 1) resp. 1 min gulden (0 en 5). Daar zal dus in februari/maart nog wel het een en ander bijko men. De veilingprijzen van de appelen zijn tot nu toe teleurstellend laag geweest: gemiddeld 40 cent per kg (98 en 54). Exklusief interventie - die gemiddeld 22 ct/kg opleverde - was dat 42 ct/kg (98 en 55). De peren deden het wat beter: 59 ct/kg (88 en 41) en exkl. interventie 62 ct/kg (89 en 48). Mede dankzij deze lage prijzen kon er relatief veel geëxporteerd worden: appelen 48.000 ton (26' en 26') en peren 28.000 ton (24' en 23'). De binnenlandse markt (inkl. industrie) nam t/m januari in totaal 213.000 ton appelen op (138' en 187'), waarvan in januari 16.000 ton (17' en 19'), alsmede 50.000 ton peren (41' en 60'), waarvan in januari 2:000 ton (3' en 5'). APPELVOORRADEN E.E.G. De officiële appelvoorraden in de Euromarktlanden per 1 fe bruari jl. zijn bekend. Volgens deze gegevens zou er in de EEG nog 1.780.000 ton appelen voorradig zijn. Ondanks het winterse weer, dat ongetwijfeld heeft geleid tot stagnatie in de afzet is er in januari rond 350.000 ton verhandeld. Frankrijk had afgelo pen maand met 141.000 t. de grootste afzet gevolgd door Italië met 122.000 ton. Voor de tijd van het jaar zijn de voorraden bij deze twee grootproducenten normaal te noemen. Anders ligt dit voor Nederland, W. Duitsland en het Ver. Koninkrijk in welke landen meer ligt dan gebruikelijk is. De perenvoorraad per 1 februari jl. in de EEG had volgens officiële gegevens een omvang van 196.000 t. (vj. 178'; vvj 262'). Tweederde daarvan ligt in Italië (129.000 t.). Dan komt Neder land (27') en vervolgens België (18'). In januari is er 88.000 t. geruimd waarvan 52.000 t. (50' en 34') uit Italiaanse bewaarplaatsen afkomstig was, wat gezien de voorraad en gemiddelde afzet in deze maand een groot kwan tum te noemen is. De konklusie is dan ook dat er de laatste jaren steeds minder peren lang bewaard worden. ("Brussel"). APPELEN ZUIDELIJK HALFROND De appelexporterende landen op het Zuidelijk Halfrond heb ben hooggespannen verwachtingen voor wat betreft de afzet van hun produkt in de Euromarktlanden. Volgens de eerste opgave uit die landen denkt men de komende maanden 380.000 ton appelen in de EEG te kunnen afzetten, dat is 5%'meer dan het reeds grote kwantum van vorig jaar. Of deze vooruitzichten reeël zijn valt nog te bezien, immers er zijn in de Europese landen nog ruime voorraden van eigen oogst aanwezig. De prijzen die momenteelt voor Euro-appelen wor den gemaakt zijn bepaald niet hoog te noemen en bij grote importen zullen noch de appelen van eigen bodem noch die van overzee redelijke prijzen maken. Zoals uit bovenstaande tabel is af te lezen zullen met name de Latijns-amerikaanse landen veel appelen exporteren naar Eu ropa. Uit dit werelddeel komen ook de eerste aanvoeren en zij bekonkurreren.de Europese bewaarappel derhalve het meest. MARKT-INFO PGF Onderzoek wijst uit dat de weerstand die schimmels ont wikkelen tegen schimmeldodende middelen niet van dien aard is dat die middelen nutteloos worden. Van belang is dan wel dat de boeren afwisselend of gekombineerd spuiten met verschillende middelen met een verschillende werking. Bescherming van gewassen tegen schimmelziekten is van we zenlijk belang voor de voedselvoorziening. Een van de belang rijkste methoden om die bescherming te bereiken is het gebruik van schimmeldodende middelen, de zogenaamde fungiciden. Een nieuw type fungiciden, dat een jaar of tien geleden be schikbaar kwam, zijn de systematische middelen, dat wil zeggen middelen die in het systeem van de planten worden opgenomen. Ze zijn als het ware "voor inwendig gebruik" bestemd. Na korte tijd liep bij enkele van deze middelen de beschermende werking terug, omdat de schimmels er tegen bestand bleken te worden. Het onderzoek, uitgevoerd door ir. J. Horsten, richtte zich op twee schimmels, die in graan voorkomen, namelijk de schimmel die de oogvlekkenziekte veroorzaakt en die welke het kafjes- bruin tot gevolg heeft. Horsten gebruikte ter bestrijding enkele van- de nieuwste fungiciden, zoals thiofanaatmethyl en edi- fenphos. Proeven Uit proeven op het veld en in klimaatkamers bleek - dat bij gebruik van thiofanaat-methyl de weerstand van beide schimmels wel toenam, maar slechts zo weinig dat de kans op problemen erg klein lijkt; - dat bij gebruik van edifenphos de weerstand weliswaar gro ter werd, maar de vitaliteit van met name kalfjesbruin- schimmel afnam; - dat vermeerdering van de weerstand van de schimmels be lemmerd wordt door een afwisselende of gekombineerde bespuiting met twee fungiciden die een verschillend wer kingsmechanisme bezitten. Het onderzoek van ir. Horsten (werkzaam bij Schering Neder land te Boxtel) waarop hij aan de Landbouwhogeschool in Wageningen promoveerde, toont dan ook aan, dat ook die nieuwe fungiciden. waartegen schimmels in principe weerstand kunnen ontwikkelen, bruikbaar kunnen blijven voor de prak tijk. 7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 7