Drs. Schelhaas:
Melkproduktie verlagen via premiesysteem
D e boeren die de melkproduktie verminderden om aanspraak
op de bonusregeling te kunnen maken, kwamen meestal op een
produktieverlaging van 6 a 7% en zij ontvingen daarbij de
maximale bonus. Hiertegenover nam bij de veehouders, die
geen gebruik maakten van de bonus, de melkproduktie met 13%
toe. Zodoende kon in 1977 een stabilisering van de melkpro
duktie worden bereikt, in tegenstelling tot de stijging van 3 a
3,5% zoals voor 1977 was geraamd, aldus de konklusie uit een
rapport terzake van het P.Z.-sekretariaat.
D,
Snijmais krachtvoer kunnen deel weidegras
goed vervangen
D
Vijfenzeventig duizend
bezoekers op Waiboerhoeve
Z oals gebruikelijk werd na een algemene inleiding over doel,
opzet en exploitatie van het PR en de Waiboerhoeve een rond
gang over de verschillende afdelingen (bedrijven) van de
proefbofirderij gemaakt. Daarna werd in een feestelijke sfeer bij
een drankje en een hapje stilgestaan bij deze mijlpaal. De di
rekteur van het PR, ir. L.H. Huisman, gaf een korte uiteenzet
ting over het bezoek aan de Waiboerhoeve. Hij onderstreepte
daarbij nog eens duidelijk het belang van een dergelijke proef
boerderij voor de Nederlandse rundveehouderij.
De Waiboerhoeve heeft naast de ligboxenstallen nu ook een
"traditionele" grupstal gebouwd voor het onderzoek. Een type
stal dat voor een groot deel van de Nederlandse veehouders
belangrijk zal blijven.
Drs. Schelhaas, voorzitter van het Produktschap voor
Zuivel, zei dat het strenge winterweer weinig invloed heeft
gehad op de melkaanvoer.
Er schijnt 1 a 2% minder melk te
zijn afgeleverd. De afvoer en de
verwerking van de melk ging min
der vlot, ten noorden van de lijn
Amsterdam-Zwolle bereikte maar
10% van de melk de fabriek.
Zoals de plannen die moeten lei
den tot een produktiebeperking
nu zijn voorgesteld door de Euro
pese Kommissie zal dit moeilijk te
verwezenlijken zijn vindt Schel
haas.
Hij ziet echter wel mogelijkheden in het z.g. Noorse sys
teem, waarbij aan boeren die zichzelf 'n vrijwillige beper
king opleggen een premie wordt verstrekt die kan varië
ren van 0,4 cent tot 2,75 cent per kg, afhankelijk van de
produktievermindering. In 1977 deed ongeveer de helft van
de Noorse veehouders hieraan mee!, waardoor de melk
produktie met 12% werd verminderd. De boeren die er
geheel mee stopten zijn ook in dit percentage berekend.
Voordeel
Uit een gehouden enquête bleek dat veel melkveehouders de
melkproduktie verminderden door een aantal koeien af te sto
ten. Óp de vraag of met name laag kwalitatieve koeien werden
verkocht antwoordde 58% bevestigend.
De producenten die de bonus benutten kwamen volgens opgave
van de melkproduktiekontrole uit op een, vergeleken met 1976,
1% lagere krachtvoergift in 1977.
Ongeveer 63% van degenen die gebruik maakten van de bo
nusregeling meende dat de regeling hun ekonomisch voordeel
heeft gebracht. Voorts bleek dat 40% van de deelnemers aan de
bonusregeling de rundvleesproduktie heeft verhoogd. Circa 10%
begon met of verhoogde de schapevleesproduktie. In de ge
meenschappelijke vergadering van de P.Z.-Bestuurskommissie
Internationale Samenwerking en Regelingen met de Kommissie
Melkveehouderij van het Landbouwschap is o.m. dit systeem
besproken.
De uitvoerbaarheid
e konklusie was dat het wellicht niet eenvoudig zal zijn een
dergelijk stelsel in de EEG van de grond te krijgen onder waar
borging van een goede kontrole. Maar de algemene opvatting
was toch dat het systeem mits uitvoerbaar en kontroleerbaar een
sympathiek middel zou zijn ter beperking van de melkproduk
tie. Vele melkveehouders - willen best hun produktie matigen -
gezien ook de veelal overmatige inspanning, die van hen ge
vraagd wordt - mits hun dit financieel mogelijk wordt gemaakt.
Op het eerste gezicht lijkt een premieregeling daartoe bruik
baar. De eenvoudigste werkwijze zal wellicht zijn de melkvee
houders die hun produktie vrijwillig willen beperken, een kon-
trakt te laten sluiten. Financiering van de premies uit de mid
delen, verkregen uit de melkheffmg, zal in de boerenkring wel
licht niet veel bezwaren oproepen, omdat dit stelsel op wat
langere termijn uitzicht biedt op een sanering van de zuivel-
markt en een betere melkopbrengst. Ook zal er een strikte kon
trole op de naleving van het kontrakt moeten plaatsvinden.
Indien het systeem zou werken, zou het betekenen dat via een
verbetering van de arbeidsomstandigheden en arbeidstijdverkor
ting de produktie wordt beperkt. Het systeem berust ook verder
op een gezonde ekonomische gedachtengang. De marginale
Stichting Proefstation
voor de Rundveehouderij (P.R.)
e laatste jaren worden koeien in de zomer steeds meer
bijgevoerd (zwaardere veebezettingen) Over het effekt van
snijmais bijvoeren aan 's nachts opgestalde koeien was nog
weinig bekend. Daarom heeft J.W.F. Hijink in de periode
1972 tot en met 1977 op de regionale onderzoekcentra
Heino en Cranendonck een serie proeven genomen. In het
onderzoek werd onder andere nagegaan of snijmais een
deel van het weidegras kan vervangen zonder produktie-
derving en of bij dit systeem een zware veebezetting ver
wezenlijkt kan worden. De resultaten zijn neergelegd in
een interessante publikatie, die U kunt bestellen. 1)
1 n de eerste vier proeven (1972-1975) werden steeds twee be
handelingen (proefgroep en kontrolegroep) met elkaar vergele
ken. De koeien van de kontrolegroep werden dag en nacht
geweid en de veebezetting was ca. 2,5 koeien per ha grasland. De
koeien van de proefgroep werden'overdag geweid en 's nachts
opgestald en de veebezetting was ca. 5 koeien per ha grasland. In
de eerste twee proeven werd konstant snijmais bijgevoerd en
geen extra krachtvoer, in de derde en vierde proef werd afhan
kelijk van het grasaanbod snijmais bijgevoerd en gemiddeld 1,5
kg krachtvoer extra gegeven. Behalve lokbrok (0,8-1,0 kg) kre
gen de koeien van beide groepen voor elke 2,5 kg melk boven 25
kg (2e kalfskoeien boven 22 kg en vaarzen boven 18 kg) 1 kg
krachtvoer. In 1976 en 1977 werd door middel van zomerstal-
voedering bepaald in hoeverre de droge-stofopname uit snij
mais de grasopname beïnvloedt.
Enkele belangrijke konklusies van dit onderzoek luiden als
volgt:
- Snijmais wordt door koeien die 's nachts worden opgestald,
graag opgenomen.
- Technisch is het wel mogelijk 5 koeien per ha te weiden als
de koeien 's nachts worden opgestald en afhankelijk van het
grasaanbod worden bijgevoerd.
- Bij een goed omweidingssysteem nemen koeien die 's nachts
worden opgestald en bijgevoerd met snijmais minder droge
stof op uit gras+ snijmais dan koeien die dag en nacht in de
wei lopen uit gras.
- Door 's nacht^-opgestalde koeien bij te voeren met snijmais,
wordt de grasopname per kg ds uit snijmais meer dan 1 kg
droge stoflager.
- Wanneer de met snijmais bijgevoerde koeien dag en nacht
gras kunnen opnemen is de verdringing van gras door snij
mais minder groot.
- Bijvoeding met krachtvoer geeft een lagere verdringing van
gras dan bijvoeding met snijmais.
- Vergeleken met dag en nacht weidegang leidt bijvoeding met
alleen snijmais aan 's nachts opgestalde koeien tot een lagere
melkproduktie. In onze twee proeven was de verlaging ge
middeld 1,4 kg melk per dier per dag.
- Wanneer naast snijmais gemiddeld 1,5 kg krachtvoer extra
wordt verstrekt aan 's nachts opgestalde koeien, zijn de dro
ge-stofopname en energie-opname uit gras-H snijmais
krachtvoer nagenoeg gelijk aan de droge-stofopname uit
gras krachtvoer van de dag en nacht grazende koeien. Er is
dan nagenoeg geen verschil in melkproduktie.
- In onze proeven kon bij een produktie van 15 tot 25 kg melk
met 1 tot 3 kg krachtvoer extra (gemiddeld 1,5 kg) per dag
worden volstaan als de koeien met 2 tot 6 kg droge stof uit
snijmais werden bijgevoerd.
Het melkvetgehalte bij snijmaisvpedering was in twee proe
ven wat hoger en in twee proeven wat lager.
- Het melkeiwitgehalte heeft bij snijraaisvoeding een lichte
tendens tot dalen (in 3 van de 4 proeven significant lager).
- Naast overdag weidegang kunnen de koeien 's nachts wor-
den opgestald en bijgevoerd met snijmais. Wanneer daarbij
geen extra krachtvoer wordt gegeven zal de produktie lager
zijn dan bij dag en nacht weidegang. Om produktievermin
dering door snijmais bijvoeding te voorkomen zal afhanke
lijk van de melkgift wat extra krachtvoer gegeven moeten
worden.
- Bij het systeem van 's nachts opstallen met bijvoeding van
gemiddeld 1,5 kg krachtvoer kunnen de koeien zonder pro-
duktiederving nog met snijmais worden bijgevoerd. Dit geeft
een besparing bij de grasopname overdag. Vooral voor slecht
verkavelde bedrijven kan dit een goed systeem zijn: koeien
op de dichtbij gelegen percelen en snijmais op de percelen op
afstand.
1) Publikatie nr. 12, verkrijgbaar door storting van 10,- op gironum
mer 23.07.421 van het Proefstation voor de Rundveehouderij, Lelystad
waarde van de laatste vijf of tien procent van de geproduceerde
melk is immers gering en het is juist dat kwantum melk dat
"Brussel" veel geld kost. Het Noorse systeem lijkt ook veel op
het Amerikaanse systeem van produktiebeheersing, waarbij op
vrijwillige basis grond uit produktie genomen wordt.
Evenwel blijft het de vraag of het in alle EEG-landen op rede
lijke en betrouwbare wijze kan en zal worden toegepast. Dui
delijk is wel, dat globale maatregelen voor zover beschikbaar
aanmerkelijk eenvoudiger zullen werken. Het is echter aan
twijfel onderhevig dat effektieve èn aanvaardbare globale
maatregelen voorhanden zijn.
Dit laatste leidt mij ertoe een systeem van vrijwillige produk
tiebeperking via premies dringend in de aandacht van de be
trokken organisaties en autoriteiten aan te bevelen. Het loont
stellig de moeite om het tot in details te bestuderen, aldus drs.
Schelhaas.
V ijfenzeventig duizend mensen hebben in ruim vijf jaren
de Waiboerhoeve, proefboerderij van het Proefstation voor
de Rundveehouderij te Lelystad bezocht. In de eerste 12
jaren van haar bestaan in Millingen aan de Rijn werden
ruim 68.000 bezoekers geteld. In totaal werden in 17 jaren
143.000 bezoekers geregistreerd. In mei 1973 werd met de
nieuwe proefboerderij in Oostelijk Flevoland gestart.
Ir. L.H. Huisman, direkteur van het Proefstation voor de Rund
veehouderij, maakt duidelijk waarom de Waiboerhoeve altijd
gastvrij open staat voor de praktijk.
1 n de beginjaren in O.-Flevoland waren meer dan de helft van
het totaal aantal bezoekers Nederlandse veehouders. Ook bui
tenlanders maken een groot gedeelte uit van het bezoekersaan
tal, evenals voorlichters en studenten/scholieren van de Agra
rische Scholen. In bijgaande tabel is het aantal bezoekers totaal
en in procenten weergegeven. Totaal aantal bezoekers per jaar
ca. 14.000.
Jaar
1974
1975
1976*
1977
1978
Nederlanders
76
68
53
63
64
veehouders
58
51
32
33
35
voorlichters,
studenten
18
17
21
30
29
Buitenlanders
24
32
47
37
36
Totaal aantal bezoe
kers
14.766
14.398
13.000
14.050
13.716
Droge zomer!
De nieuwste aanwinst van de Waiboerhoeve - de "traditionele'
grupstal - trekt veel belangstelling.
De 75.000 ste bezoeker bevond-zich in een groep Nederlandse
veehouders van een Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting die
met hun bedrijfsvoorlichter een bezoek aan de Waiboerhoeve
bracht. Zij kwamen uit de omgeving van het Utrechtse Groe-
nekan. Er bevonden zich veel jonge veehouders in de groep.
Bezoekers zijn welkom, het liefst op dinsdag, woensdag of don
derdag. Maak wel tijdig een afspraak. Telefonisch 03200 - 26654
of schriftelijk Wisentweg 55, 8219 PL Lelystad.
Lelystad, februari 1979
17