G. Lodewijk
"UI IN", een promotiefolder voor de uienkonsumptie
PHYTOSOL
Verslag met resultaten van het landbouwkundig
onderzoek in Zuidwest-Nederland 1978
Aardappelproduktie
en handel vrij laten
Bedrijfsoppervlakte en
rendement in de Zuidwestelijke
akkerbouw
tegen uievlieg en kroef
Akkerbouwproefboerderijen Westmaas en Rust hoeve
De heer G. Lodewijk, voorzitter van de Vereniging ter
Behartiging van den Nederlandse Aardappelhandel
(V.B.N.A.) is tegen iedere garantieregeling voor aardap
pelen in welke vorm dan ook. Wanneer iets dergelijks toch
tot stand komt zal dit een lonende aardappelteelt in de weg
staan. Iedere garantie zal de verdere inkrimping van de
aardappelteelt in Europa tegen houden. Dat heeft weer een
overproduktie tot het gevolg hetgeen dan waarschijnlijk
tot slot in een contigentering zal eindigen.
Een contigentering in ha is voor Nederland, gezien de export
positie extra nadelig. Tot nu hebben landbouw en handel het
ministerie van Landbouw stfeeds weten af te houden van stappen
op dit gebied. Lodewijk is van mening dat een e.v. Brusselse
verordening niet meer mag bevatten dan regelingen over vrij
verkeer; gelijke kwaliteitsvoorschriften en matige bescherming
van de buitengrenzen.
Nog steeds moeten we vaststellen dat er minder aardappelen
worden gegeten, ofschoon het niet meer in zo'n snel tempo gaat
als enkele jaren geleden, zei de heer Lodewijk. De aardappel
moet via goede propaganda weer bij de konsument worden
gebracht. De bevolking in ons land groeit de laatste jaren maar
matig of nauwelijks meer en ook dat heeft samen met het afne
mend gebruik van aardappelen een ongunstige invloed op de
afzet. H{ij was verder van mening dat de kansen op snelveran-
derende marktsituaties bij tegenvallende oogsten toeneemt als-
gevolg van o.a. het wegvallen van de mogelijkheid van telen
voor de vervoedering en de rationalisatie en specialisatie,
waardoor we in Europa minder hektares telen. In jaren van
tegenvallende oogsten ontstaan daardoor sneller tekorten. We
zullen echter ook moeten beseffen dat een goede afzet van
konsumptieaardappel alleen nog kan indien we met een beter
produkt dan de afgelopen jaren op de markt komen. Tot slot
was hij van mening dat hoge pootgoedprijzen, ver boven de
kostprijs, op den duur de buitenlandse konkurrentie in de kaart
speelt. Landen als Schotland, Frankrijk en Canada krijgen
daardoor kansen op onze markten. Hij zag overigens voor de
pootaardappel meer perspektief dan voor de konsumptieaar
dappel.
gunstigste uitkomsten oplevert, mits arbeid en werktuigen vol
ledig worden benut. Dat hing ook samen met de ruimere kapa-
citeit voor de aardappelteelt, die daarmede geboden werd.
Gekonkludeerd werd dat de voordelen van deze mechanisatie
bij een oppervlakte van 40 ha per man volledig bereikbaar zijn
en dat deze in principe bij voldoende samenwerking dus open
staan voor eenmansakkerbouwbedrijven van 40 ha.
1) Deze publikatie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving van
19,25 op girorekening nr. 41.22.35 t.n.v. Landbouw Ekonomisch Insti
tuut te Den Haag. Vermeld dient te worden: Zend publikatie No. 3.84.
®l
BAYER
Bij het Landbouw Ekonomisch Instituut is een studie versche
nen over de bedrijfsekonomische aspekten van de bedrijfs-
grootte op akkerbouwbedrijven in het Zuidwestelijk Kleigebied.
1)
Het onderzoek was zowel gebaseerd op gegevens van studiebe-
drijven als op bedrijfsmodellen. Het beperkte zich tot zuivere
akkerbouwbedrijven zonder teelt van groentegewassen en krui
den.
Getracht werd inzicht te verkrijgen bij welke omvang één-
mansbedrijven een zelfde kostenniveau kunnen bereiken als
grotere bedrijven. Er werd hierbij van uitgegaan dat de meest
moderne werktuigen en werkmethodes worden toegepast en
waarbij het werken met dure machines uiteraard was gebaseerd
op loonwerk of samenwerking met andere boeren.
Uit de gegevens van de praktijkbedrijven bleek dat er belang
rijke verschillen in bewerkingskosten per ha waren tussen drie
groepen van bedrijven van verschillende oppervlakte, nl. van
gemiddeld 31 ha, 53 ha en 115 ha. Het verschil in bewerkings
kosten tussen bedrijven van 31 ha en 53 ha was aanmerkelijk
groter dan dat tussen 53 ha en 115 ha. Bovendien werd in het
laatste geval dit verschil gekompenseerd door hogere opbreng
sten in verband met een intensiever bouwplan, terwijl het ver
schil in bewerkingskosten tussen de groep van 31 ha en die van
53 ha slechts voor een gering deel door hogere opbrengsten werd
goedgemaakt.
Uit de bedrijfsmodellen, waarbij twee mechanisatieniveaus zijn
onderscheiden, bleek dat de hoogste mechanisatiegraad de
Er blijken belangrijke verschillen te bestaan in de bewerkings
kosten en de netto-opbrengsten
De "UI IN" zegt een folder die de afdeling Promotion
van het produktschap binnenkort gaat uitgeven en daar
mee wil gezegd zijn dat de ui zich in toenemende mate mag
verheugen in de belangstelling van de konsument. Dat
geldt met name voor de jongvolwassenen.
En aanbod is er genoeg,
ook buiten Nederland.
Maar met zo'n groei-pro-
dukt is het altijd moeilijk
om de grootte van de groei
te taxeren. Schat je 'm te
laag dan gaat de konkur-
rent met een stuk van je
marktaandeel schuiven en
schat je 'm te hoog dan
krijg je de kous op de kop.
Dat laatste was in 1977/78
het geval en is ook dit sei
zoen weer bezig zich te vol
trekken.
Menig teler en handelaar in binnen- en buitenland zal blij
zijn als het uienseizoen 1978/79 achter de rug is. Weer een
seizoen om liefst maar zo gauw mogelijk te vergeten, zo
meent het produktschap in haar marktoverzicht.
En wat zal 1979/80 ons brengen? Inkrimping allerwegen; dat is
duidelijk (hoewel?). Maar wat doen de oogsten per ha? 't Is net
als met het weer. Begin december wist geen sterveling wat voor
winter er zou komen en straks bij de uitplant en uitzaai van uien
weet geen boer, geen koopman en geen marktanalist wat voor
uienseizoen ons te wachten staat. Misschien maar goed ook.
Nederland: 2% van werelduienproduktie maar kwart van wereld-
export
De wereld-uienproduktie 1978 zal zo'n slordige 23 min ton be
dragen hebben. In 1970 was dat nog "slechts" 17,5 min ton. Dat
duidt op een gemiddelde groei van krap 3,5% per jaar, bij een
jaarlijkse bevolkingsaanwas van 1,8%, m.a.w. het wereldver-
bruik per hoofd stijgt met 1,5% per jaar.
Het Nederlandse aandeel in de wereldproduktie bedraagt
tegenwoordig ca. 2% en het verbruik hier te lande ligt met krap
3,5 kg pppj (exkl. verwerkt) rond 40% beneden het wereldge
middelde (inkl. verwerkt); bovendien groeit het verbruik h.t.l.
met krap 1% per jaar duidelijk trager dan elders.
De internationale handel in verse uien had in 1977 een omvang
van rond 1,4 min ton. Dat is krap 6,5% van de wereldproduktie.
Van de totale wereldexport leverde Nederland (exkl. reexport)
met ruim 325.000 ton bijna een kwart, op afstand gevolgd door
Spanje (190.000 ton), India (165.000 ton), Egypte (90.000 ton),
de Ver. Staten (85.000 ton) en Italië (75.000 ton). Groot-impor
teurs zijn West-Duitsland (350.000 ton), Engeland (185.000 ton)
en Frankrijk (130.000 ton).
Het Verre Oosten importeert de laatste jaren gemiddeld een
kleine 150.000 ton (Maleisië 50', Japan 45', Singapore 25', Hong
Kong 15') en het Midden-Oosten een 85.000 ton (Saoedi-Arabië
25', Koeweit 17', de Emiraten 14', Bahrein 8', Jordanië 6'). Het
Nederlandse aandeel in de leveranties aan Azië is zeer beschei
den. In 1977 (recentere cijfers zijn nog niet beschikbaar) be
droeg het 8,2% (vj 0,3, vvj 3,7). Onze belangrijkste afnemers
aldaar waren toen Maleisië, Thailand en Libanon. De gemid
delde importprijs van een land als Maleisië (het schiereiland)
bedroeg in 1977 rond 180 per ton cif (vj 180; vvj 200). Dat is
ongeveer de vracht vanuit Nederland en dan nog bij konven-
tioneel (niet gekontaineriseerd) geventileerd (niet gekoeld) ver
voer. En dan te weten dat de exportprijs van de Aziatische
grootexporteur, India, in 1977 gemiddeldt 142 per ton fob be
droeg (142 en 111),
In 1978 is de Nederlandse export naar Azië plotseling sterk
toegenomen (deels van oogst 1977 en deels van oogst 1978) en
wel tot 54.000 ton (20', 800 en 7.800). Toen zal ook ons aandeel
waarschijnlijk wel gestegen zijn.
Uit: Vakblad voor de handel in aardappelen,
groenten en fruit
Zal dit schrikbeeld van vorig jaar zich herhalen?
7j ojuist is uitgekomen het verslag 1978 met Resultaten
van het Landbouwkundig Onderzoek in Zuidwest-Neder
land.
In dit verslag zijn de onderzoekresultaten uit 1978 weer
gegeven van de akkerbouwproefboerderijen "Rusthoeve"
te Colijnsplaat en "Westmaas" te Westmaas.
Van zo'n 70 onderzoekingen zijn de globale resultaten in dit
verslag terug te vinden. In het hoofdstuk rassenonderzoek wor
den de rassen van 12 landbouwgewassen, die in het Zuidwesten
zijn uitgetest, besproken. Vervolgens wordt onder "teeltmaa
tregelen" Uw aandacht gevraagd voor het onderzoek naar an
dere standdichtheid, zaaitijden en zaaizaadhoeveelheden.
Het bemestingsonderzoek heeft uiteraard een vaste plaats in het
programma van de beide proefboerderijen. In verschillende ar
tikelen vindt U de resultaten terug van onderzoek naar de opti
male stikstofbemesting, gebaseerd op onderzoek naar de stik-
stofvoorraad in de grond. Ook het onderzoek naar de gebruiks
waarde van het afvalwaterzuiveringsslib vond voortgang.
Een eveneens vaste plaats in het programma heeft het onder
zoek naar gewasbescherming: de bestrijding van ziekten en
plagen en de onkruidbestrijding. Daarin wordt bij de granen
veel aandacht besteed aan de bestrijding van roestschimmels.
Bij de onkruidbestrijding in aardappelen is de mogelijkheid van
MCPA nagegaan en in de granen is het aksent op de duistbes-
trijding gelegd.
Naast de onderzoekresultaten zijn in het verslag nog de alge
mene bedrijfsgegevens opgenomen en zijn in het kort enkele
belangrijke punten uit het bestuurlijk jaar 1978 van beide
Stichtingen, die de twee proefboerderijen exploiteren, weerge
geven.
Het verslag wordt gedistribueerd onder alle leden van Vereni
gingen voor Bedrijfsvoorlichting, Studieklubs en organisaties in
Zuid-Holland, Zeeland en West Noord-Brabant. Overige be
langstellenden kunnen het verslag bestellen door overmaking van
5,— op rekeningnummer 3320.52.621 van Rabobank Klaas
waal t.n.v. rekening Landbouwkundig Onderzoek Zuidwest-Ne
derland, onder vermelding van "Verslag 1978" met duidelijke
vermelding van naam en adres. Het gironummer van de bank is
428311. Dit laatste geldt dan met name voor hen die woonachtig
zijn buiten het werkgebied van de Konsulentschappen Baren-
drecht, Goes en Zevenbergen.