Het akkerbouwbedrijf
intensiveren met groentegewassen??
D.
H et telen van groentegewassen en kruiden komt op deze
bedrijven duidelijk in de plaats van graanteelt. Dubbelteelten
(kombinatie van vóór- en nateelt van groentegewassen in één
groeiseizoen) komen veelvuldig in het bouwplan voor. In tabel 1
zijn van een aantal gewassen de gerealiseerde kg-opbrengsten
en saldi per ha weergegeven.
Voor slechts een beperkt aantal bedrijven een oplossing
Ir. K.J. van Ast en R.H. Lalkens,
Groentegewassen als alternatief?
I ntensivering van het grondgebruik kan in de eerste plaats
worden gerealiseerd door het aandeel rooivruchten in het
bouwplan tot de toelaatbaar geachte vruchtwisselingsgrenzen
op te voeren. Hierin liggen voor een aanzienlijke groep bedrij
ven zeker nog mogelijkheden. Streeft een ondernemer naar
verdere intensivering van het grondgebruik dan valt het telen
van één of meerdere groentegewas(sen) te overwegen. Om meer
inzicht te krijgen in de mogelijkheden die de genoemde vorm
van intensivering biedt zijn over een periode van 5 jaar van eenl
negental akkerbouwstudiebedrijven (met gemiddeld 30 ha kul-l
tuurgrond) met groentegewassen en kruiden in Noordwest-
Brabant technische en ekonomische gegevens verzameld. Aan
vullend zijn de perspektieven van het telen van groentegewassen
op akkerbouwbedrijven met behulp van begrotingen onder
zocht. De resultaten van dit onderzoek zijn verwoord in de
LEI-publikatie no. 3.81 Enkele resultaten worden nu nader
toegelicht.
medewerkers van het LEI-detachement
bij het PAGV te Lelystad
e bedrijfsresultaten op akkerbouwbedrijven in het Zuidwestelijk Zeekleigebied zijn de laatste jaren, ook ten opzichte
van de andere kleigebieden, weinig bevredigend. De invloed van de extreme weersomstandigheden in met name 1974 en
1976 in dit gebied en lage prijzen voor de vrije marktprodukten in 1977 en 1978 zijn hiervoor mede als oorzaken te
noemen.
Weersomstandigheden en de algemene prijsvorming van vrije produkten liggen buiten de direkte invloedssfeer van de
individuele akkerbouwer.
Bij de samenstelling van het bouwplan spelen faktoren als arbeidsbezetting, produktiemogelijkheden, onderlinge saldo-
verhouding van de gewassen en doelstelling van de ondernemer een belangrijke rol. Op de meeste bedrijven ondergaat de
bouwplansamenstelling van jaar tot jaar slechts een geringe wijziging. Het op korte termijn stabiele karakter van het
bouwplan brengt met zich mee dat naast een efficiënte aanwending van produktiemiddelen vooral gestreefd moet worden
naar een zo gunstig mogelijk kg-opbrengstniveau. Voortdurende oriëntatie omtrent de mogelijkheden om de opbreng-
sten/kostenverhouding gunstig te beïnvloeden door wijziging van de bouwplansamenstelling blijft echter geboden!
van samenwerking tussen gelijksoortige bedrijven, wanneer de
uitvoering van de werkzaamheden méér arbeidskrachten vraagt
dan op het individuele bedrijf beschikbaar zijn. Voor een twee
tal arbeidsbezettingen zijn 4 alternatieve bouwplanmogelijkhe
den uitgewerkt, t.w.:
1. akkerbouwgewassen (inklusief zaaiuien): plan A
2. akkerbouwgewassen (inklusief zaaiuien) enkelteelten van
groentegewassen: plan A E
3. akkerbouwgewassen (inklusief zaaiuien) 4- dubbelteelten
van groentegewassen: plan A D
4. akkerbouwgewassen (inklusief zaaiuien) enkel- en dub
belteelten van groentegewassen: plan A D E
De begrotingen zijn opgesteld voor het prijsniveau van
1977/1978. Voor de 2e man is op jaarbasis een bedrag van
35.000 gld. betaalde arbeidskosten ingerekend.
De resultaten van de begrotingen zijn weergegeven in tabel 3.
Kontinuïteit van het bedrijf
O,
m de inkomensvorming veilig te stellen zien veel onderne
mers zich gedwongen tot een regelmatige vergroting van de
produktie-omvang per man. Dit streven naar kontinuïteit van
het bedrijf moet plaatsvinden binnen een voor sommige ge
wassen gegeven prijs- en produktiekader, o.m. als resultante van
de Europese landbouwpolitiek.
Uitbreiding van de produktie-omvang per man kan in principe
öp 3 manieren plaatsvinden:
a.
b.
c.
door het aantrekken van een nieuwe produktierichting, b.v.
dierlijke veredeling.
Daar de markten van de eindprodukten van deze aktiviteiten
verzadigingsverschijnselen vertonen is dit momenteel voor
een akkerbouwer niet direkt een voor de hand liggende op
lossing. Voor een redabele exploitatie is bovendien een be
paalde minimumomvang van de nieuwe aktiviteit en vooral
veel vakkennis nodig.
door wijziging van de man-grondverhouding.
Dit is te realiseren door het aantrekken van grond of door
verlaging van de arbeidsbezetting. Wijzigingen van de man-
grondverhouding vinden op het individuele bedrijf meestal
schoksgewijs plaats.
door intensivering van het grondgebruik
Dit is een proces dat geleidelijk kan plaatsvinden en daarom
vaak eerder in aanmerking komt dan de eerder genoemde
mogelijkheden.
onder de titel: "Ekonomische aspekten van de teelt van
groentegewassen op akkerbouwbedrijven".
Het blijkt dat, wanneer aan verschillende voorwaarden t.a.v.
grond, ontwatering, waterkwaliteit (beregening) en vakman
schap wordt voldaan, met het opnemen van groentegewassen in
het bouwplan op akkerbouwbedrijven het bedrijfsresultaat
aanmerkelijk kan worden verbeterd. Door een grote flexibiliteit
bij het opnemen van groentegewassen in het bouwplan is vol
doende speelruimte aanwezig om de intensiteit van het grond
gebruik adequaat op de arbeidsbezetting af te stemmen.
Groentegewassen laten in het algemeen weinig organisch ma
teriaal op het land achter. Extra zorg voor de organische stof-
balans van de grond is door het verminderen van het aandeel
granen en graszaad beslist vereist (groenbemesting drijfmest).
Uit de onderlinge oppervlakteverhoudingen binnen een begroot
bouwplan kan een indruk worden verkregen van de konkur-
rentiekracht van de diverse gewassen.
Met name konsumptie-aardappelen en in mindere mate zaai
uien zitten vast in het bouwplan. Het bouwplanaandeel van
suikerbieten komt sterk onder druk te staan wanneer de teelt
van knolselderij, witlofwortelen, winterwortelen en spruitkool
(vroeg/middelvroeg) tot demogelijkheden behoort.
Om dubbelteelten tot een goed einde te brengen dient men zeker
te beschikken over een beregeningsinstallatie.
Perspektief voor beperkt aantal bedrijven
B innen het Zuidwestelijk zeekleigebied vertoont de produk-
tiefaktor grond nogal wat variatie t.a.v. afslibbaarheid, ontwa
tering, vochthoudend vermogen, doorwortelbaarheid en wa
terkwaliteit. Elke ondernemer kan voor zijn specifieke situatie
bekijken of aan de nodige voorwaarden voor teeltmogelijkhe
den en kg-opbrengstniveau wordt of kan wórden voldaan.
Voor bedrijven met een te geringe produktieomvang per man en
voor bedrijven die tijdelijk een te ruime arbeidsbezetting heb
ben, b.v. door een vader-zoon situatie, kan het telen van één of
meerdere groentegewassen een mogelijke oplossing bieden om
het arbeidsaanbod produktief binnen het bedrijf aan te wenden.
Over het algemeen vergt het telen van groentegewassen een zeer
goede arbeidsorganisatie.
Een belangrijk gegeven is voorts dat in het totale areaal groen
tegewassen in de vollegrond weinig beweging zit.
Het is voor een akkerbouwer dan ook aan te raden om het telen
van groentegewassen op kontraktbasis te doen, waardoor het
prijsrisiko kan worden vermeden. Door de geringe areaalswij
ziging van de vollegrondsgroentegewassen in het verleden en de
onzekerheid over toekomstige uitbreidingsmogelijkheden moet
de in dit artikel besproken vorm van intensivering van het
grondgebruik door opname van groentegewassen in het bouw
plan slechts voor een beperkt aantal akkerbouwbedrijven een
oplossing worden geacht.
Resultaten studiebedrijven
In 3 van de 5 jaren was sprake van goede aardappelprijzen (nl.
1972, 1975 en 1976), waardoor het gemiddelde saldo van dat
gewas gunstig is beïnvloed.
Bij knolselderij is een gemiddelde van direkt afgeleverd en be
waard produkt gegeven. Bij de bewaring treden opbrengstver-
liezen op; hiertegenover staat een bewaarvergoeding. Het
graansaldo is ruimschoots overtroffen door het saldo van de
dubbelteelten. Het saldo van suikerbieten is slechts door één
dubbelteelt, spinazie spinazie, overtroffen. Het saldoniveau
van witlofworteleri is teleurstellend te noemen. Het is duidelijk
dat gemiddeld de enkelteelten konservenerwten en stamslabo-
nen het graansaldo niet hebben geëvenaard.
Uit tabel 2 blijkt dat het kg-opbrengstniveau op de studiebe
drijven relatief hoog is in vergelijking met groepen overeen
komstige bedrijven. Dit kan een gevolg zijn van het feit dat hier
sprake is van de betere bedrijven zowel wat betreft de produk
tiemogelijkheden van de grond als de kwaliteit van het onderne
mersschap. Hierbij mag niet onvermeld blijven, dat in het alge
meen het verbouwen van groentegewassen hogere eisen stelt
aan dit ondernemersschap!
Resultaten begrotingen
V oor bedrijven met 30 ha kultuurgrond zijn m.b.v. lineaire
programmering begrotingen opgesteld. Daarbij is o.a. uitgegaan
Tabel 1. Kg-opbrengsten en saldi per ha over de periode 1972/1973 t/m 1976/1977
(gewogen gemiddelde) op 9 studiebedrijven in Noordwest-Brabant
gewas(-kombinatie)
konsumptieaardappelen
knolselderij
vingerhoedskruid
spinazie spinazie
suikerbieten
spinazie stamslabonen
konservenerwten spinazie
witlofwortelen
stamslabonen spinazie
graszaad
konservenerwten stamslabonen
wintertarwe
zomergerst
konservenerwten
stamslabonen
'Saldo per ha: Verschil tussen brutogeldopbrengsten en direkt toegerekende kosten per ha. Tot de direkt
toegerekende kosten behoren o.m. de kosten van zaaizaad, bestrijdingsmiddelen, bemesting,
afleveringskoslen en loonwerk
Tabel 2. Kg-opbrengsten van een viertal akkerbouwgewassen
over de boekjaren 1972/1973 t/m 1976/1977 in de verschillende gebieden
Konservenerwten lenen zich uitstekend voor een nateelt.
gem. kg
gem. kg.
saldo'
saldo'
saldo'
hoofd
nage-
hoofd
nage-
to
gewas
was
gewas
was
taal
43892
8114.—
8114,—
30528
5859,-
5859,-
21289
5671.-
5671,—
28509
23517
2282,—
2000-
4282,-
51883
3856.—
3856.-
28462
9683
1956.-
1643,—
3599,-
13882
22876
1889.-
1661.—
3550-
ha-kontrakten
3222.-
3222.-
8500
24478
1285.-
1807-
3092.
1220
2395 -
2395.-
13379
7546
1487.
819.-
2306-
5749
1985.-
1985.—
5000
1716,-
1716.—
14328
1587.—
1587.—
8961
1173.-
1173.-
gewas
wintertarwe
zomergerst
konsumptieaardappelen
suikerbieten
studiebedrijven
Noordwest-
Brabant
5749
5000
43892
51883
LEI-steekproef-
bedrijven van
20-40 ha Noord
west-Brabant
5547
4504
36306
49715
LEI-steekproef-
bedrijven van
20-40 ha Zuid
west-Zeekleigebied
5619
4489
35277
46793
Tabel 3. Resultaten van begrotingen voor een akkerbouwbedrijf van 30 ha
voor een arbeidsbezetting van 1,0 en 2,0 v.a.k.
bouwplantype
arbeidsbezetting (v.a.k.)
bouwplan in ha:
wintertarwe
zomergerst
It. raaigraszaad
kons. aardappelen
zaaiuien
suikerbieten
tuinbonen
stamslabonen
knolselderij
witlofwortelen
winterwortelen
spruitkool (vroeg/m.vroeg)
kons.erwten stamslabonen
kons.erwten spinazie
stamslabonen spinazie
spinazie spinazie
spinazie stamslabonen
groenbemestingsgew. (ha)
rundveedrijfmest (ton)
arbeidsopbrengst onder
nemer (pb) in gld.
A
A E
A D
A D+ E
1.0
2.0
1.0
2.0
1.0
2.0
1.0
2.0
10.00
10.00
3.10
2.25
6.70
4 10
2.45
-
1.15
2.40
1.80
7.35
7.50
7,20
7.50
7.40
7.50
7.10
7.50
3.35
5.00
3.85
5.00
1.25
3.90
3.95
6.85
7.50
0.90
4.05
3.60
2.00
3.30
1.80
5.00
5.00
2.55
3.00
0.40
4.00
2.15
1.85
1.90
0.70
2.60
1.30
3.75
i
0.45
0.20
1.90
2.45
4.75
7.50
2.65
5.80
0.85
2.35
1.70
2.65
7.50
1.55
4.20
6.45
2.50
4.05
6.70
2.30
335
550
600
45
540
395
495
25974 -
3297
36193
45456
39016
21189
49239
62123
7