De tarwe bleef lang groen o, V an een tarwegewas, dat lang groen blijft, kunnen we goede opbrengsten verwachten. Dit is in het jaar 1978 nog eens weer bevestigd. De tarwe bleef lang groen en voor opbrengsten van 7-8 ton was het niet nodig een bezoek te brengen aan de sociëteit. Proberen legering te voorkomen H et staat vast. dat een tarwe die schraal of armelijk is, te vroeg af sterft en niet de verwachte opbrengst geeft. Van oudsher weten we echter ook. dat een te geile tarwe gaat lege ren. daardoor verzwakt en te vroeg afsterft. B ij ondieper zaaien dan P/2 cm op 96 pet. van de percelen een aantas ting van 0-25 pet. I n dit verband kan genoemd wor den. dat door mangaangebrek even eens zwakke slappe planten en hal men ontstaan. Vooral na flinke schuimaardegiften is groot gevaar voor mangaangebrek aanwezig. Het veel voorkomen van mangaangebrek in jonge bietenplantjes kan wellicht een aanwijs zijn. dat ook tarwe voor een behandeling met mangaansul- faat in aanmerking kan komen. De dosering is 15 kg per ha in 600-800 liter water. Om gewasverbranding te Proberen - vroegtijdig afsterven te voorkomen D eze gevreesde schimmelziekte ontwikkelt zich vooral bij lagere temperaturen. Krijgen we tijdens het groeiseizoen bijvoorbeeld in het voorjaar en in de voorzomer, perio den met hogere temperaturen (van 25° C en hoger) waarbij tevens hoge nachttemperaturen, dan wordt de ontwikkeling afgeremd. Van door slaggevende betekenis is, dat de tar- wepercelen regelmatig op het voor komen van gele roest worden ge- kontroleerd. B ladluizen in tarwe betekent niet alleen zuigschade, maar ook dat er schade optreedt doordat honing dauw wordt afgescheiden. Door ho ningdauw raken de huidmondjes van de groene tarwebladeren en stengels verstopt. Ook is honingdauw een voedingsbodem voor zwartschim- mels. Zowel door het verstopt raken van de huidmondjes als door het op treden van zwartschimmels ontstaat er stagnatie van de assimilatie. Met andere woorden, de "fabriek" die de korrel moet produceren, ondervindt tegenwerking. Inlichtingen over de luizensituatie en over de bestrij dingsmiddelen. die hiervoor zijn Ziekten tijdens afrijping H et bestrijden van ziekten, tijdens de afrijping van tarwe, vindt in Gro ningen reeds een aantal jaren met succes plaats. Het doel van de be handeling met chemische middelen is de schimmels te beletten, op z'n minst te bemoeilijken het blad en de aar aan te tasten. Omdat vooraf niet is te zeggen of de schimmels al of niet zullen optreden, dient er dus voor behoedend te worden gespoten. Proefveldresultaten tonen aan. dat in Groningen door het toepassen van systematisch werkende schimmeldo dende middelen, gekombineerd met Maneb, opbi;engstverhogingen wor den verkregen. Het onderzoek over het bestrijden van de afrijpingsziek- ten is op Ebelsheerd te Nieuw Beerta en op de Tammingaheerd te Horn- huizen in 1972 gestart. Ter oriëntatie vermelden we hieronder de uitkom sten van de eerste twee proeven, die dus in 1972 op de proefboerderijen zijn genomen. Het was in een jaar met veel afrijpingsziekten. Op de Ebelsheerd werd het onderzoek ver richt op Manella wintertarwe. Op de Tammingaheerd vond het 'onder zoek plaats op Jufy zomertarwe. (Tabel I). H et is erg interessant er kennis van te nemen, dat Bayleton toegepast tegen roest bovendien een gunstige nevenwerking kan hebben tegen de ziekten, die tijdens de afrijping op treden. Ter oriëntatie vermelden we de resultaten in 1977, inzake de be strijding van afrijpingsziekten in Ca- ribo wintertarwe. Opvallend is, dat de hoogste opbrengst is verkregen na het spuiten met Bayleton op tijdstip kort voor het in aar komen van de tarwe (Tabel II). D e aantasting van gele. roest was op dit proefveld minimaal. Bij het beoordelen van de resultaten moeten we er daarom van uitgaan, dat de bespuitingen waren gericht tegen af rijpingsziekten, waaronder ook meeldauw.. W. TUIN Konsulentschap voor de Akkerbouw Legering door te veel stikstof Legering door voetziekte De oogvlekkenziekte is een schimmelziekte Meer kans op aantasting bij vroeg zaaien Meer kans op aantasting bij diep zaaien Invloed zaaidiepte Bestrijding oogvlekkenziekte met chemische middelen Ook door mangaangebrek zwakke planten Gele roest Meeldauw Bladluizen Resultaten van het onderzoek in de jaren na 1972 Resultaten tegen afrijpingsziekten met Bayleton Opmerking TABEL I TABEL II Dank zij het werk van de kweker en dank zij het werk van de scheikunde, hebben we produktieve tarwerassen en middelen waarmee ziekten doelmatig kunnen worden bestreden. Het is verheugend te kunnen vaststellen, dat vooral de akkerbouwer in Groningen een nuttig gebruik weet te maken van het werk, verricht door de kweker en door de scheikunde. Als tarweteler weet hij de richting te nemen naar een veiliger tarweteelt. Ook in 1979 doen we weer moeite om goede tarwe-opbrengsten te krijgen. Om hiervoor het fundament te leggen, zijn er twee maatregelen, die we vooral goed in de gaten moeten houden. Die twee maatregelen zijn: a. proberen een krachtig gewas te krijgen, dat niet gaat legeren. b. proberen vroegtijdig afsterven te voorkomen. De opbrengst van gelegerde tarwe valt meestal tegen. Ideaal is een krachtig gewas, dat net niet gaat le geren. Van veel betekenis is daarom de stikstofgift. Voor de akkerbouwer blijft het een wikken en wegen hoe veel er kan worden gegeven. Er zal vooral rekening moeten worden ge houden met de natuurlijke rijkdom van het perceel, de voorvrucht, het ras en de standdichtheid. Het is veiliger de stikstof niet in één keer te geven. Hoewel het een moei lijke zaak blijft, we hebben het bij het bepalen van de stikstofgift iets ge makkelijker dan vroegeT. Immers, we kunnen nu als kuituurmaatregel, het toepassen van CCC inschakelen. Gunstige resultaten van CCC zijn bereikbaar, indien de toepassing er van plaatsvindt bij een tarwelengte van 15-20 cm en in een dosering van wintertarwe van I1: liter per ha en voor zomertarwe 1 liter per ha. Het raadplegen van de rassenlijst voor landbouwgewassen, waarin ook waardevolle gegevens over de hoe veelheid te gebruiken zaaizaad en over de bemesting worden vermeld, is van veel belang. O ok de legering veroorzaakt door voetziekte kan voor de opbrengst katastrofaal zijn. De meest gevreesde vorm van voetziekte is de oogvlek- kenziekte. Over deze vorm van voet- ziekte heeft in de jaren 1932-1935 een uitgebreid onderzoek plaatsge vonden. Er zijn toen op meer dan 500 percelen tarwe waarnemingen ge daan en tevens desbetreffende proefvelden aangelegd. Belangrijke konklusies die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen, geven ook voor de tarweteelt van nu nog waardevol le aanwijzingen. Raadplegen we het verslag, dat hierover destijds door wijlen ir. P.O. Meijers is samenge steld. dan komen we tot de volgende aantekeningen. ogvlekken/iekte wordt veroor zaakt door een schimmel, die in de grond voorkomt, die niet met het zaaizaad overgaat en die dus ook niet door zaaizaadontsmetting is te be strijden. De kenmerken van het ziektebeeld zijn vaak zeer typisch. Als algemeen verschijnsel zien we onderop de stengels oogvormige vlekjes. Deze oogvormige vlekjes van bruinachtige tint kunnen reeds in de herfst op zeer jonge plantjes worden waargenomen. Dikwijls doen zich komplikaties voor, waarbij zich op de oogvlek en in de omgeving van de zieke plek andere schimmels ont wikkelen en er wellicht toe bijdragen dat het halmlid zwakker wordt en eerder omvalt. Heel belangrijk is.de uitstoeling van de tarwe met de oogvlekken ziekte in verband te brengen. Want één van de faktoren. die een rol spe len bij de mate van aantasting is de uitstoeling van het gewas. Stoelt de tarwe nog in de herfst uit. dan is er een grotere kans op aantasting dan wanneer het in het voorjaar stoelt. Vroeg zaaien werkt dus de oogvlek kenziekte in de hand. Een verklaring hiervoor is. dat bij vroeg zaaien er meer kans is dat het graan reeds voor de winter stoelt en dat de spruiten dan worden geïnfekteerd. De oude opvatting over vroeg zaaien in Groningen is. dat deze handeling valt eind september - begin oktober. De middelzaaitijd is tussen half en eind oktober. Daarna spreekt men van laat zaaien, wat al naar gelang van de omstandigheden tot in de cember kan doorgaan. Hoewel de faktor zaaitijd niet absoluut is, kan men toch zeggen, dat bij vroeg zaai en de kans dat het gewas ziek wordt, aanvankelijk groter is dan bij Iaat zaaien. Groeizaam weer in de herfst en een zachte winter beïnvloeden de ontwikkeling van het gewas en ook die van de schimmels. Eén van de invloeden dat de plan- ten of wel de halmen slap worden en weinig weerstand kunnen bieden, is diep zaaien. Door zulke planten wordt veel energie verspild en zij hebben meestal lange, dunne hal men. die zich samen vaak als een bundeltje voordoen. Aangenomen kan worden dat zulke spichtig ge groeide zwakke halmen meer kans hebben op ernstige aantasting (door rotten en legeren) dan zeer opper vlakkig gestoelde planten, die veelal een geheel ander karakter hebben en waarvan de halmen er veel krachti ger uitzien en die al worden ze ook geïnfekteerd, toch veel minder kans hebben ernstige schade te lijden. Het is dus belangrijk er voor te zorgen, dat de grond bij het zaaien niet te los is. waardoor ondiep zaaien mogelijk is. Onder de invloed van de zaaidiepte is destijds door ir. Meijers nog het volgende vastgelegd: Bij 3 en 314 cm diep zaaien op 48. pet. van de percelen een aantasting van 76-100 pet. Bij 4 en 5 cm diep zaaien, op 66 pet. van de percelen een aantasting van 76-100 pet. B i j het vaststellen over de mate van infektie komen dus vooral de vroeg en dieper gezaaide percelen voor kontrole in aanmerking. Het is ur gent in de eerste helft van mei de gewassen te kontroleren. Bij het vin den van 15 pet. of meer aangetaste tarwespruiten is de bespuiting ve rantwoord. Deze legeringsziekte kan worden teruggedrongen door te spuiten als het gewas een lengte heeft van plm. 25 cm. Voor dit doel zijn een aantal systematisch werkende schimmeldodende middelen toege laten. Het is gewenst minstens 500 liter water per ha te gebruiken en dit met het middel verspuiten met een middengrove druppel. voorkomen, raden we aan tegen de avond te spuiten. Bij aantasting zijn op het blad en de stengel gele in rijen gerangschikte sporehoopjes waar te nemen. Zodra de eerste verschijnselen worden waargenomen, moet er worden ge spoten. We nemen aan, dat als nieuwste middel, waarmee de beste resultaten worden verkregen, Bayle- ton weer beschikbaar is. De dosering is Z2 kg Bayleton per ha. Voor een verdeling in het gewas, zal er met veel water (minstens 500 liter per ha) moeten worden gespoten. De veilig heidstermijn voor Bayleton is 6 we ken. a het toedienen van meer stikstof kunnen we meer meeldauw in tarwe verwachten. Van meeldauw in tarwe kan vooral schade worden verwacht wanneer het laatste blad en de aar worden aangetast. Het is dus zeker zinvol bij aantasting boven in het gewas, de ontwikkeling van de schimmel tot stilstand te brengen. In proeven is gebleken dat Bayleton te vens goed werkt tegen meeldauw. Indien dan ook tevens kort voor het in aar komen roest wordt waargeno men, moet de voorkeur worden ge geven aan het spuiten met Bayleton naar Vi kg per ha. toegelaten hopen we t.z.t. per waar- schuwingskaart aan u door te geven. U it de resultaten van de desbe treffende proeven van na 1972 blijkt, dat in Groningen telkens meerop brengsten zijn verkregen. Afhanke lijk van het jaar (met meer of minder afrijpingsziekten) varieerden die meeropbrengsten ten opzichte van onbehandeld van plm. 300 tot plm. 1100 kg per ha. Resultaat onderzoek in 1972 Middel per ha Tijdstip van spuiten kg Benlate >/4 kg Bavistin 1 kg Benlate 14 kg Bavistin onbehandeld aar sterk gezwollen in de schede idem alle aren uit de schede idem Opbrengst in kg per are Ebelsheerd Tammingaheerd 54.1 42 54 38.4 57 43 54.4 43.2 46.4 36.6 Resultaten in 1977 inzake bestrijding van afrijpingsziekten in Caribo winter tarwe. Proefboerderij Feddemaheerd te Kloosterburen Middel Zi kg Bayleton 2 kg Maneb V2 kg Bayleton 2 kg Maneb 3 liter Milcap 'Z kg Bayleton 2 kg Maneb 3 liter Milcap 6 kg Aatarsan 2 kg Bavistin M 4 kg Bavistin M onbehandeld Tijdstip van spuiten F 5/6 (le stengelknoop juist zichtbaar) F 10 (aar sterk gezwollen in de schede) idem F 10.5 (alle aren uit de schede) idem idem idem idem Opbr. in kg/ha 6400 7200 6300 6900 6400 6300 6500 6500 6100

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 6