Dr. Ir. F.P. Mesu
Uit het leven van
jeugdherinneringen 3
W inkelen. Des donderdags was het markt in
Middelburg. Hoewel niet geregeld ging Moe
der toch vrij vztak naar de markt. Zij deed daar
dan inkopen die niet op het dorp verkrijgbaar
waren en kwam des namiddags terug zwaar
beladen. Thuis werd dan geregeld op bolussen
getrakteerd.
Bewerking Ir. M.A. Geuze
bak. In de zomer drong de stank hiervan tot in
de lokalen door. Vóórdat de school begon deed!
ieder nog een plas. De jongens in een pisbak1
gemonteerd aan de schoolmuur, de meisjes (die
in het kostuum geen broekjes droegen) hurkten
even op het trottoir tegenover de Dominees
woning.
Vóór schooltijd werd er gespeeld. De gewone
spelletjes zoals knikkeren, hoepelen, krijgertje,
hinkelen, haasje over enz.
Een bijzonder soort haasje over was om in
plaats van over één persoon, .over meerdere
tegelijk te springen (Bij gymnastiek b.v. in
plaats van over een bok, over het paard).
Om de stoot op te vangen werd één jongen
tegen een muur geplaatst. Dit was de z.g.
"strontpaal". Dit was een onaangename plaats
omdat hij de stoten tegen zijn buik moest op
vangen. Zij die inplaats van over de ruggen te
springen, tegen het achterwerk van de laatste
jongen sprong, was een zg. "kontespringer" en
moest dienst doen als "strontpaal". Het behoeft
geen betoog dat jongens die minder bedreven
waren in springen dit spel maar matig vonden
omdat zij te vaak als "strontpaal" moesten
fungeren.
Een geliefkoosd spel was ook het glijden op een
klomp door een geultje van de steile kant van
een dijk. Wanneer het vroor goot men water
door dit geultje, maar ook zonder vorst gleed
men door het slijkerige natte geultje zeer snel
naar beneden. Men moest zich dan recht op de
klomp proberen te hoüden, anders kreeg men
een natte en vuile broek. In de zomer wanneer
water schaars-was en de sloot droog, werd het
geultje vooraf nat gemaakt door gezamenlijk in'
het geultje te pissen.
Feestdagen. De feestdagen waren Nieuw
jaarsdag, 1ste en 2de Pasen, 1ste en 2de Pink
sterdag, 1ste en 2de Kerstdag. Goede Vrijdag
en Hemelvaartsdag werd er óf niet óf tot
ongeveer vier uur gewerkt. Met Kerstdag kre
gen de gehuwde arbeiders een krentebrood en
een stuk van de geslachte os. Ook de Dominéé
en het Hoofd van de School werden met een
stuk van de os bedacht.
Op Nieuwjaarsdag was het personeel de gehele
dag gast op de boerderij. Er werd gegeten en
gedronken en spelletjes gespeeld. (Slabberjan,
Pot en Bure, enz.). Er werd tot ongeveer mid
dernacht gespeeld. Iemand die bij het spel zeer
ongelukkig was geweest, kon ongeveer 20 25
cent hebben verloren.
De derde Pinksterdag was het kermis op het
dorp. Dan werd de Gaai geschoten en ring-ge-
reden en -gelopen.
Ik, schrijft Mesu, heb meerdere jaren ring ge
lopen (In het algemeen deden dit kinderen tot
ten hoogste plm. 14 jaar). Tussen 2 palen werd
een touw gespannen, daaraan een huls gehan
gen waarin een ring (met veer) werd gestoken.
Hardlopend en gewapend met een lans moest
men trachten de ring op de lans te rijgen.
Enkele dagen vóór Pinksteren ging men langs
alle boeren om een financiële bijdrage voor de
prijzen. Deze prijzen waren snuisterijen, maar
ook wel etenswaren en kledingstukken. Eens
liep hij de eerste prijs. Dit was een boezeroen
(gekleurd overhemd). Arm en njk| deed hier
aan mede.
De dorpelingen en ambachtslieden gingen ge
woonlijk gaaischieten. De ongehuwde (paar-
de)knechts en boerenzoons gingen ringrijden.
Op het ongezadelde paard in galop moest de
ring aan de lans worden geregen. De Am
bachtsheer en Burgemeester gaven als prijs
meestal een gouden ring. Verdere prijzen ta
baksdozen en sigarenkokers met zilveren be
slag, kistjes sigaren, enz.
In het begin van de wedstrijd waren het vrij
grote ringen. Naarmate de wedstrijd vorderde
werden steeds kleinere ringen gebruikt, totdat
tenslotte zilveren ringen werden gebruikt, ter
grootte van een vingerring.
Broer Jan was een geschoold ringrijder, die in
de loop der jaren meerdere gouden ringen
heeft gewonnen.
Wie een prijs had gewonnen kreeg een sjerp
om, een breed zijden lint, waarmede de meisjes
of vrouwen hare hoeden versierden.
De "prijswinnaars schonken dit lint aan hun
meisjes. Een knecht die een paard van de boer
had gekregen voor het ringrijden en geen vaste
verkering had, schonk het lint aan de boerin.
Wanneer een prijs was afgereden ging de win
naar rond met de zg. "Sukerekomme". Dit was
een kom waarin een fles brandewijn met suiker
was gedaan en voorzien van een kleine polle
pel. De ringoppassers, de boer van wie het
paard was, de schenkers van de prijzen enz.
werd daaruit een dronk aangeboden.
De laagste prijs was een grote pollepel. Deze
werd geschonken aan de deelnemer die het
minst aantal keren de ring had gestoken.
Vooraf moest hij echter nog een keer rijden.
Voor hem werd dan een grote hoepel opge
hangen, die onmogelijk kon worden gemist.
Gewoonlijk was hij dan echter al stomdronken.
Drankmisbruik kwam in deze dagen en op
dergelijke feesten nogal vaak voor, vaak ein
digde het in twisten en vechtpartijen om de
meid.
Met Pasen werd er gezwelgd in de eieren.
Het ontbijt bestond dan uit krente- of sukade-
brood met:
óf een ganzen-ei
óf 3 kip-eieren
óf 2 kip-eieren en een eenden-ei
óf 1 kip-ei, 1 eenden-ei en 1 kalkoen-ei.
Voor de kleinere gasten werden de eieren van
de parelhoenders gereserveerd.
Des zaterdags werden inkopen gedaan op het
dorp. De jongens moesten dan per kruiwagen,
waarop de boter (in ponden verpakt) was ge
laden naar de dorpswinkelier brengen. Daar
werd de boter afgeleverd en in ruil de op een
briefje genoteerde winkelwaren opgeladen.
In een hoek van de winkel lagen de klompen in
paren aaneengebonden. Daarnaast lag een vat
petroleum. Verder blikken stroop, een vat
zoute vis, ep op de schragen stokvis en alle
mogelijke kruidenierswaren, tabak en sigaren.
In de winkel rook het naar alle mogelijke wa
ren, waarbovenuit de penetrante "reuk" van
stokvis.
De winkel met annex herberg. Als "snoepje"
kregen wij van de winkelierster een glas min of
meer verschaald bier en een sigaar, een zg.
"Dikkop" van tien om een dubbeltje.
wordt vervolgd
NOOT: Vermoedelijk het hoofd van de school in
Marum (Gr. Westerkwartier) G.
Vervlogen tijden, maar nog niet zo lang
Dr. Ir. Mesu, hield van zijn tuin. i
V rienden. Zoals eerder gememoreerd was broer Jan slechts één jaar ouder. De broertjes
waren vrijwel onafscheidelijk tot Jan in het bedrijf kwam en Fernand's bestemming de
H.B.S. zou zijn.
Daarnaast was tijdens de Lagere School Jan WES (in werkelijkheid heette hij Jan
Adriaanse) zijn beste vriend. Diens oudere broer was paardeknecht. (Deze, Arnaud, of
Naute, trouwde later met de enigste dochter van Stoffel).
Jan kwam spelen op de boerderij en maakte alle lusten en lasten van de "strooptochten"
mede. Hij woonde op het zg. "Oude Dorp" en was schoolmakker in dezelfde bank.
Tijdens de Lagere School speelden zij vóór schooltijd wel op het dorp. Na schooltijd
gingen zij rechtstreeks naar huis. Zij bleven op de boerderij, of gingen naar het schor.
Gezellige spelletjes
O p de boerderij vermaakten zij zich met
allerlei spelletjes, zoals hoepelen, hinkelen,
knikkeren, vliegeren, ringlopen enz. De vlie
gers maakten zij zelf. In Zeeland was bijna
altijd voldoende wind. De bikkels waren botjes
van geslachte varkens of schapen. De knikkers
waren gekleurde glazen, of ook wel ongek
leurde stenen of zelfs wel loden kogels, die zij
opgroeven in een oude schans uit de Napo
leontische Tijd.
Een bijzonder geliefd spel was het z.g. "Ket-
terkule". In de grond werd een kuiltje gemaakt
ter grootte van een eendennest. Men kon dit
spelen met 3, of meer personen. Bij de "kule"
stond de kulebaas, gewapend met een stok ter
lengte van rond 70 cm. Op een afstand van plm.
5 meter stonden de medespelers, elk met een
"ketter", d.i. een stokje ter lengte van plm. 10
cm en ter dikte van plm. 2 cm. Elk op zijn beurt
moest trachten deze "ketter" in het kuiltje te
werpen. De "kulebaas" moest trachten deze
"ketter" in de vlucht weg te slaan. Wanneer dit
mislukte en de "ketter" in het kuiltje geworpen
werd, dan was hij "kulebaas"! af. Was de "ket
ter" in de vlucht gemist, maar niet in het kuiltje
terecht gekomen, dan had de "kulebaas" met
uiterlijk 2 slagen het recht de "ketter" zover
mogelijk weg te slaan. Hij mocht zich daarbij
echter niet van het kuiltje verwijderen.
De teruggeslagene moest dan trachten vanaf
deze nieuwe plaats de "ketter" in het kuiltje te
werpen.
Een ander geliefkoosd spel was "boer" spelen.
Elk voor zich bouwde met behulp van hele en
kapotte straatstenen, blokken hout en takke-
bossen een "schuur". Gras werd gesneden, in
buideltjes gebonden en als "graan" of "hooi"
in de schuur opgetast. Bieten, wortels, kom
kommers, augurken, waren ons vee. Grote
bieten of wortels waren paarden of koeien,
grote komkommers waren varkens.
Kleine bieten, worteltjes, of augurken waren
veulens, kalveren of biggen. Stukken gegla
zuurde dakpannen was grof geld, scherven van
keukengerei was klein geld. Over en weer werd
"naar de markt gegaan", gekocht en verkocht.
Lagere School. Op het dorp was slechts één
school. Een Openbare Lagere School, zesjarig,
verdeeld in drie lokalen, in elk lokaal dus 2
jaarklassen van elk plm. 25 a 30 leerlingen.
Men zat twee a twee in een bank. In de lagere
klassen werd met een griffel op een lei ge
schreven, in de hogere werd met pen en inkt in
schriften gewerkt, behalve rekenen dat altijd
op de lei geschiedde. De lokalen waren somber.
De onderste ruiten waren van matglas, zodat
men niet naar buiten kon kijken. Aan de wan
den hingen platen en kaarten. In de laagste
klassen hingen de platen waarmede de letters
werden geleerd. Een O leerde men doordat op
een plaat jongens hoepelden en de hoepel van
een helling rolde. De jongens riepen dan O! De
S werd voorgesteld doordat een vrouw een
worst braadde in de vorm van een S. Daarbij
werd dan een sisklank geuit.
In de vijfde klas werd als leesboekje gebruikt
een boekje getiteld "Wat dient de Landjeugd
noodzakelijk van de Landbouw te weten". De
schrijver was, meent Mesu, een Hoofd van een
School in Groningen (Westerhof?)
Bij het zingen mocht Fernand niet meezingen,
omdat hij geen wijs kon houden. Als gevolg
hiervan bleef zijn gehele leven een minder
waardigheidsgevoel aanwezig, wanneer het
zang of muziek betrof. Hoewel het een platte-
landsschool was, was toch zijn indruk dat er
uitstekend les werd gegeven. Vooral het Hoofd
van de School, Meester van Houtte, was uit
stekend. Hij was tevens voorzanger in de Kerk.
Hoewel het een Openbare School was, werd er
steeds bij de aanvang van de les gebeden. Toen
Meester van Houtte gepensioneerd werd en het
nieuwe Hoofd deze traditie niet voortzette,
kwam er onmiddellijk een scheuring en kwam
er een bijzondere school bij.
Dat er goed les werd gegeven blijkt ook wel
hierdoor, dat zijn zusters die slechts de Lagere
School hadden een brief vrijwel zonder stijl- of
taalfouten schreven. (Dit in tegenstelling met
een ingenieur van zijn dienst, later Direkteur-
Generaal, die in zijn rapporten gruwelijke stijl
en taalfouten schreef).
Ook rekenen en geschiedenis werden uitste
kend gegeven, zelfs zodanig, dat toen Fernand
later op de H.B.S. was, de leraar hem vroeg
waar en van wie hij geschiedenis geleerd had.
In de hoogste klassen werden bij wijze van
Spielerei foefjes geleerd, zoals merkwaardige
produkten uit de rekenkunde. Hij heeft ver
schillende hiervan zijn gehele leven onthouden
en later velen verbaasd doen staan, dat hij de
kwadraten van de getallen beneden de hon
derd vrijwel onmiddellijk uit het hoofd kon
zeggen.
Des winters brandde er een kolenkachel, die
gewoonlijk afschuwelijk stonk. Opzij van het
lokaal was een privaat, met daarnaast een pis
15