Uit het leven van Dr. Ir. F.P. Mesu
jeugdherinneringen 1
M,
S toffel was de getrouwde eerste knecht. Hij
was kort nadat de ouders Mesu op het bedrijf
waren gekomen, als jong knechtje gekomen en
opgeklommen tot opperknecht. Hij was een
uiterst bekwame en vertrouwde arbeidskracht.
Hij kreeg de dagelijkse leiding van het bedrijf,
na het overlijden van vader en tot broer Kees
de Landbouwwinterschool in Goes had afge
lopen. Hij bleef op de boerderij tot na de dood
van moeder, (2 sept. 1927) de boerderij werd
verkocht. Hij was toen van 1879 op het bedrijf
werkzaam geweest.
V
W,
Bewerking Ir. M.A. Geuze
"Dr. Ir. Mesu tot op hoge leeftijd vitaal".
V orig jaar overleed Ferdinandus Pieter Mesu, die op 14 april 1889 te Nieuw- en St.
Joosland geboren werd. In agrarisch Zeeland werd en was hij alom een bekende. De
oud-direkteur van de Cultuurtechnische School en Eredoktor aan de Landbouwhoge
school te Wageningen bleef tot op hoge leeftijd vitaal. Men kon hem jaarlijks treffen op
vergaderingen en exkursies, hetzij een Deltakongres, hetzij bij b.v. de Nederlandse Ver
eniging van Waterstaat en Landinrichting (vroeger Landaanwinning). Alleen de laatste
Biesbosexkursie was hij er niet, maar ik kreeg wel een telefoontje van hem en hij zei dat hij
mij de eerste helft van zijn levensherinneringen zou sturen. Hij was op verzoek van zijn
kinderen begonnen anekdoten, die hij hen vertelde, op schrift te stellen.
Ik mocht er mee doen wat ik wilde en wil graag de nagedachtenis van deze grote "kleine"
man gedenken, door in het Z.L.M.-blad enige hoofdstukken van zijn verhaal, somtijds
wat gekoncentreerd en naar mijn keuze, te publiceren.
In de vroegste jeugdherinneringen heb ik echter praktisch niet gesnoeid. Men zal bemer
ken, dat Dr. Mesu er geen behoefte aan gehad heeft feiten uit zijn jeugd en leven fraaier
voor te stellen dan ze waren. Hij vertelt ze op zijn eigen, vaak anekdotische wijze en
"natuur"-getrouw, wat weer de kracht van zijn weergave uitmaakt en de "maatschappe
lijke" geschiedschrijving ten goede komt.
erdinand Mesu was 5 jaar, toen zijn vader,
40 jaar oud, verongelukte tijdens het bezoek
van Koningin Emma en het prinsesje Wilhel-
mina aan Vlissingen in 1894. Hij viel op de
terugweg van Vlissingen (er was nog geen
tram) door de niet vastgezette leuning van het
zgn. Ferrybootje, geraakte tussen wal en schip
en verdronk. Moeder bleef met 8 kinderen
achter, de oudste 15, de jongste ruim één jaar
oud. Ferdinand was nr. 6, zijn broer Jan was
slechts één jaar ouder en die twee waren steeds
samen en zeer aan elkaar gehecht. De enige
broer van moeder (Oomes) werd voogd. Oom.
Jan, vaders oudste broer, werd toeziend voogd.
NOOT: Reeds verschenen is een hoofdstuk
getiteld: "Mesu in Friesland" in het Fries
Landbouwblad, terwijl een algemeen artikel zo
mogelijk dit jaar in 't Zeeuws Tijdschrift zal
komen.
oeder was een kleine tengere vrouw, maar
in haar klederdracht kwam dit niet tot uiting.
Zij was van 's morgens vroeg tot 's avonds laat
in touw. Des zomers werd rond vier uur, in de
winter rond 5 uur opgestaan. Des morgens
vroeg, wanneer de kinderen nog in bed lagen,
hoorde men haar in de kelder boter kneden.
Daarna werden zij gekleed en gevoed. Des
morgens om 7 uur werd met de knechts en de
(melk)meiden gegeten. Om 9 uur werd een kop
koffie gedronken, om 12 uur warm gegeten, om
1 uur werd aan de knechts thee geschonken, om
4 uur werd koffie met 2 boterhammen ver
strekt, om 7 uur werd avond-(brood of pap)
gegeten.
In de voormiddag werd het middageten klaar
gemaakt (elke dag werd een halve emmer
aardappelen geschild). In de namiddag werd
genaaid, gebreid of hersteld. Des avonds even
eens, of ook wel gelezen.
Des zondagsmorgens ging het jongvolk naar de
kerk, des namiddags ging moeder. Des zon
dagsavonds las moeder voor uit de prentenbij-
bel (Bij de boedescheiding na het overlijden
van moeder kreeg broer Jan deze bijbel).
Ferdinand zag zijn moeder slechts één keer stil
huilen. Dat was op een morgen, terwijl zij zijn
jongste broer Piet aankleedde. (Dit was der
halve kort na het overlijden van vader). Dit
heeft op hem een overweldigende indruk ge
maakt en is nimmer uit zijn herinnering ver
dwenen.
Éénmaal per jaar was er "grote" visite. Dan
kwamen de vriendinnen van moeder op be
zoek. Dan werd thee gedronken en een glaasje
gedronken.
Stoffel werd gepensioneerd en leefde na het
overlijden van zijn vrouw rustig bij zijn dochter
en schoonzoon Naute (Arnaud Adriaanse).
(In 1940 werd kort maar hevig gevochten tus
sen onze troepen en de Fransen enerzijds en de
oprukkende Duitse troepen anderzijds.
Verschillende boerderijen op Nieuwland gin
gen in vlammen op. Op het dorp werden ver
schillende huizen in puin geschoten. Tijdens dit
hevig gevecht moest Stoffel even naar "achter".
Toen hij op de plé zat, werd door een granaat
het tonnetje vanonder zijn derrière wegge
schoten. Gelukkig bleef Stoffel ongedeerd en
kwam hij met de schrik vrij.
Tijdens dit gevecht sneuvelden bij de boerderij
van Oomes enkele Fransen. Op het dorp en op
enkele boerderijen vielen onder de bewoners
enkele doden en gewonden).
O,
omes". Zoals reeds vermeld werd na het
overlijden van vader, Oomes (geb. 1-1-1860)
voogd over de minderjarige kinderen. Hij
kwam elke zaterdag de zaken van de afgelopen
en toekomende week met moeder en Stoffel
bespreken. Hij was boer op Nieuwlandsrust,
aanvankelijk voor grootvader en na diens
overlijden voor eigen rekening. Hij was een
zeer ontwikkelde boer, jarenlang sekretaris of
voorzitter van de plaatselijke landbouwvereni-
ging, zat in het hoofdbestuur van de Zeeuwse
Landbouwmaatschappij, was lid van het
Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, (in
die tijd een zeer grote uitzondering voor een
boer), was dijkgraaf van een hoogwaterkeren-
de buitenpolder, was eert erkend historikus op
het gebied van de Waterstaat in Zeeland,
schreef een aantal monigrafieën op Zeeuws
Historisch gebied (nogal langdradiq!), schreef
samen met de dokter van Nieuwland de ge
schiedenis van het Eiland Sint Joosland. te
kende voor een aantal Gemeenten op Walche
ren en voor Ambachtsheerlijkheden kaarten
die door het Kadaster op juistheid} werden ge-
kontroleerd en goed bevonden, was voor de
rechtbank of familiezaken een zeer gewaar
deerd taxateur, en was tenslotte ook nog een
zeer goede boer, maar was buitengewoon lelijk
en gewapend met een reusachtige neus. Hij
overleed kort voor het einde van de Tweede
Wereldoorlog. Tot aan zijn dood droeg hij het
Zeeuws kostuum. Toen door een lid van het
Zeeuws Genootschap hem eens gevraagd werd
waarom hij, die zo ontwikkeld was, dit kos
tuum en die boerenhoed bleef dragen, ant
woordde hij, dat datgene wat hij wist naar zijn
mening niet in het kostuum of hoed zat.
P ersoneel. Op het bedrijf waren naast Stoffel
nog één k twee vaste knechts (ongehuwd), twee
k drie vaste gehuwde arbeiders en vóór mijn
beide oudere zusters van de lagere school wa
ren, nog twee (melk)meiden.
Stoffel was volledig in de kost, de vaste arbei
ders niet. In de keuken werd gegeten. Het ge
hele gezin met personeel (Moeder, acht kinde
ren, twee k drie knechts, twee meiden), allen
om een grote rechthoekige tafel. Moeder gaf
ieder vlees en saus. Aardappelen en groente
kon ieder naar believen uit de schalen op
scheppen. In de zomer (vanaf Pinksteren tot
september) kreeg ieder een glas bier bij het
middageten. De kinderen een klein glas, de
volwassenen een groot. Het bier werd in vaten
aangevoerd en in de kelder opgeslagen. Wan
neer pap werd gegeten, kon ieder naar believen
uit de schalen in zijn bord opscheppen.
Bij elke maaltijd werd gebeden en gedankt. Na
het middageten werd een hoofdstuk uit de Bij
bel voorgelezen (vanaf Genesis tot en met de
Openbaring van Johannes).
In de zomer werd vrijwel uitsluitend in de
keuken gewoond. In de winter (d.i. vanaf de
herfstschoonmaak tot de voorjaarsschoon
maak) woonde men in de huiskamer. Moeder,
de kleinere kinderen en de meiden om de tafel,
groter mannelijk personeel om de haard, met
de kousevoeten op de vuurplaat. De vrouwen
met de kousevoeten op de stoven, waarin een
gloeiend turfje of houtskooltje. (De rokken
over de stoof, dus centrale verwarming!)
De klompen werden uitgedaan in het washok
bij het binnenkomen. Schoenen werden vrijwel
uitsluitend des zondags en bij feestelijke gele
genheden gedragen.
Moeder en de meiden naaiden of breiden. De
knechts (voor zover zij hierin lust of handig
heid hadden) sneden uit palmhout messehef-
ten.
Wanneer er bezoek was bleef het personeel in
de keuken. Het loon van de vaste arbeiders was
in de winter 0,90, in de zomer 1,20 per dag.
In akkoord werd ongeveer 20 25% meer ver
diend. Het loon van gehuwde vrouwen was
0,60 tot 0,80 per dag.
De arbeidstijden waren in de zomer van 6 tot 6
uur. In de herfst en winter van licht tot donker.
Des zaterdags werd door de arbeiders tot plm. 4
uur gewerkt. Het loon van de (melk)meiden
was in het winterhalfjaar 10 pond Vlaams
60,— in het zomerhalfjaar 15 pond boven
de kost.
De knechts verdienden 15 tot 25 pond Vlaams
boven de kost.
oeding. Moeder met acht opgroeiende kin
deren, twee meiden en twee a drie knechts,
allen met een gezonde eetlust, aten heel wat op.
Aardappelen (vroege en late) waren altijd in
ruime voorraad aanwezig. Per dag werd een
halve emmer geschild. Groente werd uit de
tuin zelf verkregen en vers of als zuurkool of in
gezouten toestand gegeten.
Fruit (appels en peren) waren tot omstreeks
maart in verse toestand, daarna in gedroogde
toestand aanwezig.
Bruine en witte bonen en erwten werden op het
bedrijf geteeld en (na aftrek voor eigen ge
bruik) op de markt verkocht.
Toch kwam het wel voor in late voorjaars dat
de groente op was en dat vaker des middags
pap op tafel kwam.
De tarwe voor eigen gebruik werd bij de mo
lenaar gemalen. Thuis meer of minder gezeefd
en als wit of bruin brood, éénmaal per week, in
de oven gebakken. De bakdag was voor de
kinderen altijd feest, omdat moeder voor elk
een "ovenkoek" bakte, die dik met boter bes
meerde en met bruine suiker bestrooide.
In de zomer bij erg warm en broeierig weer was
het brood na 4 k 5 dagen soms zuur en schim
melig.
Vlees en spek werd door eigen slacht verkre
gen. Varkens van soms 4 a 500 pond met dikke
lagen spek. Éénmaal per jaar (december) werd
een os of stier geslacht. Het vlees werd gezou
ten, gepekeld of gerookt. Een kachel was er
niet. Alles werd op open hout- of turfvuur ge
kookt, gebraden of in de oven gebakken.
oning. De woning was van ongeveer 1820.
Het was een zeer breed huis met aan weers
kanten yande vestibule (met toegang naar
zolder en kelder) twee vertrekken. Aan de ene
kant lag eerst de huiskamer (met 2 bedsteden
en spinde) en dan op de hoek de keuken met
bakoven en zolder met 3 bedsteden. Achter
deze twee vertrekken bevonden zich het was
hok (aan de keuken) en karnhok met toegang
tot kelder en opkamer. Deze opkamer (met 2
bedsteden) waaronder kelder en waarboven
spekzolder, lag achter de vestibule en de twee
andere kamers, nl. de mooie kamer (met 2
bedsteden) en daarnaast - op de andere hoek
van het vooraanzicht van het huis - de kleine
kamer. Achter het washok was buiten de re
genbak
In huis was geen toilet of sekreet. Vóórdat men
des avonds ging slapen ging het mannelijk deel
van de bezetting even naar buiten en plaste in
het vrije of tegen de schuurwand.
Het vrouwelijk deel had vermoedelijk een gro
tere blaasinhoud of had reeds in de vooravond
in het "kakhuis" geplast. Wanneer men des
nachts moest plassen, of in geval van ziekte
deed men de plas of de "grote" op de pot.
Het kakhuis was aaneengebouwd met de var
kensstal. In het kakhuis was een zitting met
ronde opening. De plas of de "grote" viel naar
beneden op een schuin aflopende plaat, die
uitmondde in de mestvaalt.
De "grote" rolde of gleed derhalve vanzelf in
de mestvaalt. Op de mestvaalt liepen steeds zg.
loopvarkens (halfwassen varkens) die in de
mest van paarden en rundvee altijd nog wel iets
van hun gading vonden.
Zodra deze varkens het deurtje van het kakhuis
hoorden openen of sluiten snelden zij naar de
uitmonding van de plaat in de hoop dat er wel
iéts van hun gading naar beneden zou rollen of
glijden.
Zij knorden dan bij de opening vol verwachting
en verlangen. Voor ons en het vaste personeel
was dit geknor aan het eind van de plaat een
vertrouwd geluid. Niet echter voor vreemde
bezoekers.
Op een keer was domineesvrouw op bezoek en
wilde van het "toilet" gebruik maken. Moeder
wees haar het kakhuis. Zij ging er heen, zette
zich neer, maar hoorde plotseling vlak beneden
haar het verwachtingsvolle geknor van de var
kens. Dodelijk verschrikt holde zij het huisje
uit.
(wordt vervolgd)
Wouw, januari 1979*
Uit het leven van Dr Ir Mesu, is de titel van deze
interressante serie, samengesteld door Ir M.A.
Geuze. Het is de bedoeling dat in de komende we
ken ook de vervolgartikelen worden geplaatst. Het
kan voorkomen dat er lezers zijn die slechts een
maal per maand het landbouwblad ontvangen en
toch op de hoogte willen blijven van deze authen
tieke verhalen betreffende Dr Ir Mesu. U kunt in
zo'n geval inlichtingen hieromtrent verkrijgen bij
de redaktie tel. 01100-21010.
sL