De maand februari op het Zuidwestelijk landbouwbedrijf Akkerbouw D e voorbereidingen voor de inzaai van de gewassen voor het teeltjaar 1979 vragen in deze maand de nodige aandacht. Wanneer de inzaai en de daarmee verband houdende werkzaamheden zullen plaatshebben weten we nu nog niet. Op het moment dat we deze regels schrijven weten we ook nog niet of er schade is aan de wintertarwe. Dat zou nog van invloed kunnen zijn op de samenstelling van het totale bouwplan. We hebben nu met weersomstandigheden te maken die duidelijk anders zijn dan we voorgaande winters gewend waren. Toen geen zorgen omtrent de stand van overwinterende gewassen. Nu is het niet ondenkbaar dat er een beslissing genomen zal moeten worden betreffende het al of niet uitrijden van een gewas, of dat met doorzaaien kan worden volstaan. Bij uitrijden moet dan ook weer worden beslist welk vervangend gewas het zal zijn. J n hoeverre er nog een voorbewerking met een kultivator nodig is valt nu moeilijk te beoordelen. De meeste percelen zijn redelijk vlak geploegd op wintervoor. Een late voorbe werking kan voor sommige gewassen een te diep losgemaakt zaaibed tot gevolg hebben, dat onvoldoende bezakt is en problemen geeft bij de opkomst. S teeds meer blijkt de noodzaak van het afle- veren van een kwaliteitsprodukt aardappelen, zowel aan de konsument als aan de industrie. Reden waarom we de punten, genoemd in het vorige maandartikel, nogmaals willen herha len. Ook voor in februari af te leveren aardap pelen gelden ze onverkort. Mogelijke veldwerkzaamheden in februari Organische stofvoorziening en groenbemesting Aardappelbewaring en verwerking Momenteel is er nog volop tijd om de verschillende facetten van de bedrijfsvoering te bestuderen door middel van voorlichtingsbijeenkomsten, vergaderingen van diverse aan de landbouw verwante organisaties en de beschikbare vakliteratuur. Voor een juiste beoor deling van de bedrijfsvoering in het komende teeltjaar kan de nu opgedane kennis goed van pas komen. het mengsel 6 liter Legurame vloeibaar 1 Zi a 2 liter chloorprofam 40% aangeraden. Tegen kamille en kruiskruid werkt Legurame niet. Het gebruik van Legurame moet worden on traden wanneer er kans is dat de karwij moet worden uitgereden. Dit zou schade kunnen veroorzaken aan het volgende gewas. Tot de veldwerkzaamheden. die zeker niet mogen worden vergeten en ook wat minder aan Hoe kwam dit gewas de winter door? Verder moet de konditie van de grond goed zijn daar anders meer schade dan voordeel ontstaat. Met de praktische uitvoering van de bemesting kan worden begonnen in de tweede helft van deze maand. Op graszaadpercelen en karwij kan de stikstofbemesting worden aangewend, mits de grond niet bevroren is. Indien de grond goed berijdbaar is, kan ook voor andere ge wassen tijdig kunstmest strooien aantrekkelijk zijn. Daardoor wordt tegengegaan dat er te hoge zoutkoncentrades in het zaaidbed respektieve- lijk pootbed voorkomen. Voor het belang van grondonderzoek als basis voor de stikstofbe mesting willen we verwijzen naar hetgeen hierover vermeld is in het artikel van de maand jannuari 1979. Onderzoek is, ondanks de door de vorstperiode verlate monstername, nog steeds een verantwoorde zaak! In gevallen waar het voorkomen van onkruid in wintertarwe de bestrijding hiervan op korte termijn noodzaakt, kan dit reeds plaatsvinden met o.a. 4-8 kg DNOC 80%, 5 liter Herbogil vloeibaar, of 2-3 liter Oxytril-M. De tarwe moet wel enigszins hersteld zijn van eventuele vorstschade. Bij DNOC en Herbogil kan na een week klaver worden ingezaaid. Voor de bestrijding van duist, straatgras en muur in karwij kan, wanneer deze nog in rust is, van diverse middelen gebruik worden ge maakt. Bij vooral duist, muur en/of kamille verdient 10-15 kg profam de voorkeur; bij veel muur en ook straatgras 4-6 liter chloorprofam 40%. Wanneer grote onkruiden voorkomen o.a. kamille, kan 3-5 liter paraquat worden ge bruikt. Het middel Legurame werkt zowel tegen duist en straatgras als tegen niet te grote muur. Bij aanwezigheid van veel muur wordt De bedrijfsvoorlichters, C.A.R. Goes, W. Janse, J.M.J. van Aerts. Onderhoud van drains kan bij open weer in deze maand een nuttige bezigheid zijn. - Warm de aardappelen vóór het afleveren op tot minimaal 12°C. Blauwgevoelige partijen tot 15 a 18°C; - Voor het opwarmen is 3-6 dagen nodig, afhankelijk van de kapaciteit van de ver warmingsapparatuur. Als norm kan worden genoemd 500 kcal/uur per ton aardappe len; - Beperk bij het transport de valhoogte zoveel mogelijk. Beslist niet meer dan 50 cm. Bij het verwarmen mag de inblaastemperatuur niet boven de 20° C komen. Gebruik de volle ventilatiekapaciteit. In bewaarruim- ten waar het opwarmen nog praktische problemen geeft, gezien de inrichting o.a. in verband met brandveiligheid, zal moeten worden bekeken welke verbeteringen aan gebracht moeten worden. Een goede oplos sing kan zijn, het maken van een gang bin nen de bewaarruimte, welke dienst doet als centraal luchttoevoerkanaal. In deze gang kan de verwarmingsapparatuur worden ge plaatst, terwijl deze gang ook dienst kan doen bij het toepassen van interne ventila tie. Inlichtingen hierover zijn verkrijgbaar bij de bedrijfsvoorlichters van het C.A.R. te Goes. Ook eventueel aan het licht komende ge breken, wat betreft de isolatie, zullen de nodige aandacht vragen. Er kunnen dan maatregelen worden genomen om herha ling in een volgende bewaarperiode te voorkomen. Voordat het gewas er weer staat zullen nog grote hoeveelheden kunstmest verwerkt moeten worden. "V eel akkerbouwgronden in het Zuidwesten hebben voor een optimale bodemproduktie een te laag humusgehalte. Het is dan ook zaak om de mogelijkheden die er zijn om extra or ganisch materiaal aan de grond toe te voegen goed te benutten. Vooral de teelt van groenbe- mesters is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Bij voldoende zorg aan deze teelt besteed kan op veel bedrijven de oppervlakte geslaagde groenbemesting nog omhoog. Ook de akkerbouwer die meent dat zijn grond nog wel een redelijk humusgehalte heeft willen we toch nog eens wijzen op enkele specifieke eigenschappen van groenbemesters. De door- worteling van de grond door grassen en klavers heeft een bijzonder gunstige invloed op de struktuur hiervan. de wortels zijn zeer goed verdeeld door de grond, wat niet altijd gezegd kan worden van ander toegevoegd organisch materiaal. De verdeling door de natuur is prima; de wortels hebben op zware grond een ver kruimelende werking; de wortels hebben op lichte slempige grond een bindende werking; de bovengrondse delen van alle groenbe- mestingsgewassen vormen een bescher mende laag tegen ongunstige weersinvloe den op de bouwvoor. Bovengenoemde punten zijn duidelijke plus punten voor de teelt van groenbemesters bij de organische stofvoorziening in vergelijking met aanvoer van organische stof door bijvoorbeeld stoppels en gehakseld Stro. het weer gebonden zijn, behoort kontrole op de werking van de drains. Geregeld dient te wor den nagegaan of de drains het overtollige grondwater vlot afvoeren en/of erop het per ceel plekken te natte grond voorkomen. Indien nodig dienen direkt maatregelen ter verbete ring van de werking van de drains te worden genomen. Overigens dient ook een periodieke schoonmaakbeurt van de drains niet te worden vergeten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 12