De verbouw van brouwgerst
I n tabel 3 zijn de resultaten vermeld van de zomergerstrassen-
TUINBONEN
Ir. W. Wilten, NIBEM-TNO, Zeist
Tabel 2
Korrelopbrengsten zomergerst 1972/78 in kg/ha
Nederland Zeeland
78 4.500 108 5.100 111
gem. 72/77 4.170 (=100) 4.600 100
77 4.300 4.600
76 4.200 4.700
75 4.000 3.800
74 4.200 4.500
73 4.200 5.300
72 4.100 4.700
Tabel 3
Relatieve korrelopbrengsten rassenproeven zomerqerst op de
zuidwestelijke zeeklei (bron: RIVRO)
Pirouette 1)
Trumpf 1)
Atem 2)
Menuet 2)*
Aramir
Ramona
Georgie
Tamara
1) brouwgerstrassen
2) rassen in onderzoek als brouwgerst
in U B-lijst opgenomen
1978
meerjarig
95
101
101
97
100
101
99
100
101
-
102
101
104
99
103
O f schoon de zomergerstverbouw in Nederland sinds de zeventiger jaren met 40% is afgenomen is het areaal in het
zuidwestelijk kleigebied gemiddeld konstant gebleven. Met fluktuaties die veroorzaakt worden door de mogelijkheid
tarwe in de herfst uit te zaaien en afhankelijk van de voor de voorjaarsgewassen gemaakte prijzen, bedraagt het areaal in
Nederland thans 60.000 ha. Daarvan is in het zuidwesten 20.000 ha uitgezaaid.
De afname van het zomergerstareaal in Nederland is vooral te wijten aan de inkrimping op de zandgronden waar het
oppervlakte snijmaïs met sprongen omhoog is gegaan.
Het met geringe fluktuaties konstant blijven van het zomergerstareaal in het zuidwesten en een rassenkeuze die zich op
brouwgerstrassen blijft richten betekent de produktie van een vrij konstante hoeveelheid brouwgerst. Tezamen met
hetgeen de nieuwe polders thans aan brouwgerst produceren bedraagt het kwantum dat jaarlijks ter beschikking komt
een 80.000 tot 90.000 ton. Dit kwantum wordt meestal geheel in binnen- en buitenland als brouwgerst afgezet.
Afhankelijk van marktsituaties en kwaliteiten wordt door de Nederlandse industrie 60-80% van dit kwantum als grondstof
voor de bierbereiding gebruikt. De rest wordt geëxporteerd terwijl anderzijds een aanzienlijk kwantum brouwgerst wordt
geïmporteerd. Een en ander wordt geïllustreerd in tabel 1.
Produktie en kwaliteit in oogstjaar 1978
I~I et is verheugend te kunnen mededelen dat het oogstjaar
1978 een hoge korrelproduktie en een goede kwaliteit heeft
opgeleverd. Gezien de late zaai, de flinke legering en de late
oogst is dit zeker niet verwacht. Door de natte weersomstandig
heden in maart kon pas in april worden gezaaid. Na de zaai
bleef het enige tijd droog en koud. Mei en juni waren sombere
maanden. Dit resulteerde in een trage ontwikkeling van het
gewas waarbij echter de ziektedruk laag bleef. Er trad echter
veel legering op hetgeen een ontwikkeling van doorwas tot ge
volg had. Alles bijeen waren de opbrengstverwachtingen niet
hoog gespannen. Het was dan ook verrassend bij de late oogst
een hoge korrelopbrengst en goed ontwikkelde korrels te kon
stateren. De korrelopbrengst ligt in 1978 gemiddeld 10% boven
het gemiddelde van de laatste zes jaren. Er werd een laag af-
valpercentage 15%) en een redelijk eiwitgehalte (10,5%) ge-
konstateerd (tabel 2).
Korrelopbrengsten rassenproeven 1978 en uitzaai in 1979
proeven op de zuidwestelijke zeeklei. Uit deze tabel blijkt dat
Pirouette dit jaar duidelijk in produktiviteit is achtergebleven.
De stevigheid van stro is bijzonder tegengevallen en de aantas
ting door meeldauw is sterk toegenomen. Zoals we bij vele
rassen zien blijkt de parasiet zich geleidelijk aan het meest
verbouwde ras te hebben aangepast.
De korrelopbrengsten van de andere rassen liggen allemaal op
ongeveer hetzelfde niveau. Er is dan ook geen reden in het
zuidwesten een ander ras voor uitzaai aan te bevelen dan een
brouwgerstras. Gezien de genoemde weinig gunstige resultaten
met Pirouette in 1978 zal de belangstelling voor uitzaai van dit
ras wel aanzienlijk minder geworden zijn. Dat neemt echter niet
weg dat ter beschikking komende kwanta hun afzet als brouw
gerst wel zullen kunnen vinden. Er zal bij uitzaai een bestrijding
tegen meeldauw dienen plaats te vinden terwijl een zo zuinig
mogelijke stikstofgift minder kans op legeren zal geven.
Trumpf, een oostduits ras, staat vervolgens in de Rassenlijst
1979. De brouw- en moutindustrie beschouwt het kwalitatief als
een zeer goed ras. De aantrekkelijkheid voor de boer is gelegen
Brouwgerst moet over goede moutkapaciteiten beschikken.
in het stevige stro, alsmede de grove korrel en daardoor het lage
afvalpercentage. Er is een vrij goede resistentie tegen meeldauw.
Het enige bezwaar tegen dit ras zou de late afrijping kunnen
zijn, hetgeen vooral bij late zaai bezwaren kan opleveren. De
periode van kiemrust is langer dan bij andere rassen. Uiteinde
lijk geeft Trumpf echter zeer goede extraktrendementen het
geen voor de industrie bijzonder aantrekkelijk is. Er bestaat een
klein prijsverschil ten gunste van dit ras. Daar de industrie
echter "kommerciëel" inkoopt is het niet zeker dat dit verschil
blijft bestaan.
Eigenlijk is hiermede het brouwgerstsortiment uitqeput. Flinke
partijen Berac en Zephyr zullen nog wel als brouwgerst afgezet
kunnen worden. Daar de mouterijen echter eveneens tot
schaalvergroting zouden overgaan dient uitzaai steeds in overleg
met handelaar of koöperatie plaats te vinden zodat partijen van
150-200 ton gevormd kunnen worden.
Wat de rassenkeuze betreft dient ook nog gewezen te worden op
het ras Atem van landbouwbureau Wiersum. Dit ras is in on
derzoek als brouwgerst en heeft kwalitatief tot nu toe geen
ongunstig beeld gegeven. Indien dit zich handhaaft bij de ver
werking van partijen van oogst 1978 zullen ook flinke partijen
van dit ras als brouwgerst kunnen worden afgezet. Ook hier is
het weer zaak overleg te plegen met de verzamelaar van par
tijen.
In de "voornamelijk voor uitvoer bestemde rassen" is in de
Rassenlijst 1979 o.a. vermeldt het ras Menuet van de Fa. van der
Have. Ook dit ras dat in Frankrijk al furore maakt is in onder
zoek als brouwgerst en heeft kwalitatief een goede indruk ge
maakt. In het zuidwesten zal voor dit r.as zeker propaganda
worden gemaakt.
Ook bij uitzaai van dit ras dient de verbouwer zich bewust te zijn
dat hij met anderen via zijn handelaar flinke kwanta moet vor
men.
Het ras heeft landbouwkundig een goede indruk gemaakt
vooral door zijn goede strostevigheid.
Ten aanzien van beide rassen Atem en Menuet moet echter
gewezen worden op de sterke kafbeschadiging welke zich bij
beide rassen in partijen van oogst 1978 heeft voorgedaan. De
mate van kafbeschadiging was zelfs zo sterk dat tot afkeuring
van enkele partijen als brouwgerst werd overgegaan. De ver
bouwer dient dan ook met nadruk op een zorgvuldig oogsten
van deze rassen gewezen te worden.
Tenslotte wil ik niet nalaten te vermelden dat partijen Aramir,
Ramona, Georgie en Tamara niet als brouwgerstpartijen zullen
kunnen worden afgezet.
Tabel 1
Tot gerstemout verwerkte gerst, gerstproduktie x 1000 ton en in
brouwgerst van de Nederlandse produktie aan zomergerst
tot gerstemout ver- waarvan produktie ge- brouwg. in
jr.g. zomergerst prod.
werkte kwanta
Ned. gerst
sch r
154
44
62
108
67
92
166
63
82
179
70
85
117
51
88
27
43
27
31
26
Bron: Jaarverslagen Produktschap Granen, Zaden en Peul
vruchten
O ok bij tuinbonen is het tijdstip van oogsten van belang voor de opbrengst en de kwaliteit. De
beste wijze van uitbetalen is dan ook naar hardheid, omdat het tijdstip van oogsten dan verwerkt is
in een prijsstaffel. In onderstaande tabel zijn een aantal gegevens verwerkt van tuinbonenrassen.
Voor het verkrijgen van een juist plantgetal moet de zaaizaadhoeveelheid worden aangepast aan de
kiemkracht en het korrelgewicht. In de tabel zijn de gemiddelde korrelgewichten gegeven van niet
uitgezeefd zaad waarbij voor de berekening van de zaaizaadhoeveelheid is uitgegaan van 90%
veldopkomst.
Overzicht van de raseigenschappen en zaaizaadhoeveelheden bij tuinboon.
Binnen de groepen zijn de rassen gerangschikt naar vroegheid.
RAS
relatieve opbrengst vroegheid fijnheid 1000-kor- kg zaai- aantal planten per
peulen bonen relgew. zaad/ha m2 op gronden met
in gram
Bontbloeiend
na konservering bruin
Felix
Express-Fine Pack
Minica
Witbloeiend
na konservering blank
115
120
100
115
105
110
7,5
7,5
5
1000
1000
900
veel
loof
190-240 17
190-240 17
150-200 15
weinig
loof
22
22
20
Biblos
90
110
9
2
1200
1J80-210
15
18
Metissa
105
110
9
2
1100
160-180
15
20
Blank tilla
115
115
8
6
1080
120-170
12
16
Eureka
115
105
8
6
1200
150-190
12
16
Kodrim
115
110
7
4
900
140-180
13
18
Profi
95
115
7
4
920
120-160
12
16
Rikardo
90
100
7
7
825
125-175
14
19
Bianka
115
110
5
4
1000
150-200
13
18
Ite (Beryl)
80
80
4
9
600
90-120
13
18
Heeft U al eens met tuinbonen geprobeerd?..
Opbrengst bontbloeiende rassen bij Tm 130 en bij witbloeiende Tm 120.
10