Bodemstruktuur en Grondbewerking"
D e heer van der Weele stelde dat de organi
satoren dit maal de grond en hoe men met die
gezond moet houden, als onderwerp hadden
gekozen: de grond waar wij als agrariërs op
leven, wonen en werken. En over het werken
op die grond gaat deze dag. Na de 2de wereld
oorlog is de mechanisatie steeds sneller gegaan,
met als gevolg veel rijden op het land. Doordat
de machines steeds zwaarder «worden en de
weersomstandigheden ook niet altijd optimaal
zijn, wordt de struktuur nog al eens op de proef
gesteld. Bij natte weersomstandigheden lijken
sommige percelen meer op een militair oefen
terrein dan op een perceel bouwland, aldus de
heer van der Weele.
D e vraag is: heeft ploegen nog zin. Bij niet
ploegen wordt grond steeds dichter. Op de
wendakkers kan men alles zo vast rijden dat er
niets meer groeit. Hieruit blijkt dat een regel
matige onderhoudstoestand van de grond door
grondbewerking toch wel nodig is, omdat wij
door over de grond te rijden ook bij droog weer
de grond verdichten èn bij nat weer de zaak
versmeren (opzij persen).
Omgaan met grond
13 e heer Kuipers begon met te stellen dat wij
graag willen weten wat goed is en wat fout is
voor onze grond. En daar wringt vooral de
schoen, omdat zelfs de vele onderzoekingen op
dit punt geen voldoende antwoord op de vraag
kunnen geven wat wel goed is en wat fout is.
Doordat de grond al sinds mensenheugenis op
de wereld bewerkt wordt hebben wij wel ideeën
op dit punt.
S amenvattend stelde prof. Kuipers dat men
zorg moet dragen voor een goede bouwvoor.
Dat men de grond met zorg moet behandelen
b.v. door te zorgen voor een goede ontwatering,
kalktoestand, organische stof, goede bewerking
enz., waarbij we niet overdreven bang hoeven
te zijn, omdat alles er op wijst, dat de aarde ons
beter verdraagt dan wij wel verdienen. Na
oogst 1974 kwam er ook geen misoogst 1975.
Tot slot stelde de heer Kuipers dat een goede
grondbewerking in z'n algemeenheid een goe
de bodemstruktuur als resultaat heeft, wat een
punt van belang is voor de plantengroei.
Groenbemesting
O p 10 januari van dit jaar hebben de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting
en de Z.L.M. kring, beiden te Tholen en St. Philipsland in samenwerking
met het Konsulentschap voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij te
Goes, de jaarlijkse studiedag georganiseerd. Ditmaal met als thema: "Bo-
demstruktuur en Grondbewerking". Dat deze studiedag een vast gegeven
wordt, blijkt wel uit het feit dat om ongeveer 10 uur 's morgens de heer
M.Ph. van der Weele, als voorzitter van de Vereniging voor Bedrijfsvoor
lichting een 100 tal aanwezigen in de "Haestinge" te St. Maartensdijk kon
verwelkomen.
Houdt de grond gezond
Proefvelden
Heeft ploegen nog zin?
Zeeland groen(bemesters)land!
Met zorg
Tevens is er veel weiland gescheurd en is daar
door de stalmest als mest, dit vooral voor de
akkerbouw, verdwenen. Het humus-gehalte
van vele percelen gaat sterk achteruit, vooral
als er niet voldoende aandacht geschonken
wordt aan de groenbemesters. Ook kan het van
belang zijn om het stro te hakselen.
Door de grote omschakelingen in de laatste 25
jaar is het van groot belang om de nodige aan
dacht aan de bodemstruktuur en grondbewer
king te besteden. Reden waarom wij gemeend
hebben om de volgende inleiders te vragen om
over genoemd onderwerp met ons van ge
dachten te wisselen. En als wij gezamelijk een
juist antwoord op onze vragen zien te vinden,
dan is het werken, wonen en leven op ons land
goed.
Met deze woorden opende de heer van der
Weele de vergadering om vervolgens het woord
te verlenen aan prof. ir. H. Kuipers van de
Landbouwhogeschool te Wageningen over
"Bodemstruktuur en Grondbewerking".
ervolgens wees de heer Kuipers op een
proef die gaande is op de proefboerderij West
maas, waarbij naast elkaar liggen 3 proeven en
wel: ploegen, cultivateren en niet bewerken,
dus vaste grond. Na 10 jaar onderzoek blijkt
dat o.a. wintertarwe zich niets aantrekt van de
vastheid of dichtheid van de grond, terwijl
bieten en aardappelen ongeveer 10% meer op
brengen op losse grond dan bij vaste. In de
praktijk vallen de genoemde meeropbrengsten
gedeeltelijk weg tegen de extra kosten van be
werken.
Wel is aan te tonen dat men op onbewerkt land
later kan beginnen, wat een achterstand in
groei op kan leveren. Van meer belang lijkt het
om een goed zaai of pootbed te maken. Als het
niet lukt om grond goed los te maken is dat niet
doorslaggevend voor de opbrengst, omdat de
plantenwortels geschapen zijn om in de grond
te groeien. Een goede of slechte opbrengst is
een kombinatie van faktoren die niet te defi
niëren zijn.
Sommigen vragen zich af of voor ieder gewas de grond zonodig geploegd moet worden
7 i 11 (Verslag studiedag Tholen en St. Philipsland 1979)
In het begin van deze eeuw was men van ge
dachten dat je grond moest bewerken om hem
vruchtbaar te maken. Ongetwijfeld een goed
doel, wat in zou houden dat hoe meer men de
grond bewerkt, hoe meer vruchtbaar en hoe
meer opbrengst men zou krijgen. Uit proeven is
echter gebleken, dat de resultaten dan eerder
tegen dan meevallen.
Wel zijn de opbrengsten de laatste 50 jaar sterk
gestegen, maar o.a. door gebruik van andere
meststoffen, machines en rassen en gewasbe
schermingsmiddelen.
Een van de dingen die in de loop der tijden
duidelijk is geworden, is dat er een aantal fak
toren (tussenstations) tussen grondbewerking
en opbrengst van invloed zijn en wel ten eerste
de bodemstruktuur, ten tweede de onkruidbe-
strijding. Onkruid drukt de opbrengst en is
door grondbewerking te bestrijden en ten der
de de kosten. Deze laatste post valt wel mee,
omdat we al heel wat moeten rijden om
100,— per ha aan grondbewerking op te
maken.
Dat we een goede bodemstruktuur nodig heb
ben is duidelijk. Gebleken is wel, aldus de heer
Kuipers, dat dezelfde grondbewerking in ver
schillende jaren, verschillende strukturen kun
nen geven. Het gewas zal dan niet door de
grondbewerking worden beinvloed, maar door
de bodemstruktuur. Het is dus belangrijk te
weten wat we voor grondbewerking moeten
toepassen om een goede struktuur van de
grond te krijgen en daardoor een goede op
brengst. Om het voorgaande te weten te komen
dienen we het veld in te gaan en te kijken wat
we bijvoorbeeld bij ploegen doen. Bij ploegen
maken we de grond los, keren hem, verbrok
kelen hem meer of minder. Bij zaailand klaar
maken, maken we de grond vlak, fijn, en zor
gen voor een gesloten ondergrond, enz.
En of deze handelingen de juiste zorg dragen
voor voldoende lucht, licht, water en ruimte
voor de wortels van de planten is een onder
zoek, wat nooit klaar zal komen en waar we
nooit een definitief antwoord op kunnen ge
ven.
De druk op de grond perst het water en de lucht
uit de grond, zodat ze geheel verdicht, wat een
ernstige mate van struktuurbederf is. Dit kan
opgegeven worden door een grondbewerking.
De heer Kuipers stelde dat hoe groter de druk,
hoe dichter de grond. De grootste druk vind
plaats kort onder de oppervlakte op een klein
aantal cm2. Hoe dieper men komt, hoe minder'
druk maar echter wel over een groter aantal
cm2. Verdichten van de ondergrond kan na
delig zijn, omdat ook hier de beworteling van
belang is.
Bij te natte grond wordt de grond opzij geperst,
dus versmeerd. Deze toestand is alleen te her
stellen door vorst of drogen door lucht (afvoer
van water).
ÏN a de koffiepauze verleende de voorzitter
vervolgens het woord aan de tweede inleider van
deze dag, de heer J. Kodde, als specialist bodem
en bemesting bij het C.A.R. te Goes over "De
organische stofvoorziening van onze grond".
De heer Kodde stelde, dat op vele, veelal veeloze
akkerbouwbedrijven de organische stofvoorzie
ning in de knel komt. Er is een tendens tot terug
lopen van de org. stof o.a. door de hogere eisen
12