D e mogelijkheid om de grond te laten on
derzoeken op stikstofgehalte blijkt in de prak
tijk duidelijk weerklank te vinden.
D aar de blauwgevoeligheid van de knollen
van oogst 1978 duidelijk groter is dan gemid
deld over een reeks van jaren, is het wel zaak
hiermee bij de aflevering voldoende rekening
te houden.
A fgelopen najaar was het zo droog dat ei
geen enkele drainbuis water afvoerde. Maar in
december is het flink gaan regenen en dat zal
het wellicht in januari ook nog wel eens doen.
Na flinke regenbuien is er een goede moge
lijkheid voor kontrole van de waterafvoer en
kunnen er notities worden gemaakt welke
reeksen er niet meer lopen en welke te weinig
water leveren.
H et jaar 1978 ligt weer achter ons. We mogen wel stellen dat het voor de melkveehou
derij een goed jaar is geweest. De grasgroei was vrij vroeg in 1978. Er werd veel ruwvoer
gewonnen, de prijzen van krachtvoer en ruwvoer waren redelijk tot aantrekkelijk. Het vee
kon in het najaar lang buiten blijven. We zijn dus de winter ingegaan met ruim voldoende
ruwvoer. De prijs van de nuchtere kalveren was in 1978 goed. Over de melkprijs lopen de
meningen sterk uiteen. Velen houden hun hart vast over de melkprijs in de toekomst.
Een verlaging van de uitbetalingsprijs van de melk zou voor velen, en speciaal de uitge
breide bedrijven, een slechte zaak zijn. Wie in Nederland is nog bereid om 7 dagen per
week te werken? Mag hier dan ook een redelijke beloning tegenover staan? We zullen
hopen dat degenen die over de melkprijs moeten beslissen een oplossing zullen vinden
waarvan niet alleen de melkveehouders de dupe worden.
Veehouderij
H et rundvee staat nu enkele weken op stal of
loopt in de ligboxenstal. Het duurt echter nog
meer dan 3 maanden voordat de stalperiode
teneinde zal zijn.
N og niet iedere melkveehouder is overtuigd
van het nut van de melkkontrole. Dit is vrij
kortzichtig. De melkveehouder kan zelf de
melk per individuele koe nog wegen (hij doet
dit echter niet of zeer zelden). Hij kan echter
niet het vetgehalte en eiwitgehalte bepalen.
Bovendien houdt hij niet de melkgift over de
gehele laktatie bij. Dat er grote verschillen zijn
in produktie tussen de melkkoeien op hetzelfde
bedrijf staat vast. Men kan zich afvragen hoe
de melkveehouders voeren zonder de produk
tie per koe te weten. Hoe bepalen ze hun se-
lektie en stierenkeuze? We kunnen wel stellen
dat de melkveehouder die zijn melkveehoude
rij renderend wil houden niet buiten de melk
kontrole kan. Melkkontrole is geen luxe maar
een noodzaak.
D e melkveehouder is geen komputer en kan
dit ook niet worden. Zonder een goede admi
nistratie van het vee is het niet meer mogelijk
om alles goed bij te houden. Vooral de tussen-
kalftijd is bij een goede administratie beter in
de hand te houden. Hiervoor is een vrucht-
baarheidskaart nodig waarop men kalfdatum,
verloop van afkalven, tochtigheidsdata, inse
minatiedata, te verwachten kalfdatum en an
dere bijzonderheden kwijt kan.
Grondonderzoek op stikstof
Afleveren van aardappelen
Kontroleer Uw drainage
Veeverzorging
Maatregelen bij het afkalven
Melkkontrole
Nagaan rantsoenen
Werktuigen
Administratie van het rundvee
Verder hebben we er rekening mee te houden
dat vooral voor bieten een klavergroenbemes-
ter een zeer goed effekt kan hebben en dat dat
voor aardappelen met zowel een klaver als een
grasgroenbemester het geval is.
Werden uit Zeeland in 1976 zo'n 200 praktijk
monsters onderzocht, in 1978 nam dit toe tot
700 monsters.
Voor meer dan de helft van de monsters werd
advies gevraagd voor de stikstofbemesting op
tarwe, voor lA van het aantal advies voor bieten
en de resterende adviezen werden gevraagd
voor de bemesting van gerst, aardappelen,
uien, vlas, e.d.
Vooral de toename van het aantal gevraagde
adviezen voor bieten is erg opvallend, namelijk
meer dan een verdubbeling ten opzichte van
1977.
Het is wel duidelijk dat deze mogelijkheid in de
praktijk in een behoefte voorziet. Men dient
zich in het begin van deze maand toch wel voor
deelname op te geven bij één van de monster
nemers van het Bedrijfslaboratorium voor
Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek,
zodat de monsters in januari en in februari
kunnen worden genomen. De kosten bedragen
voor abonnementshouders, inklusief B.T.W.
59,— en voor degenen die geen abonnee zijn
69,— per monster. Er wordt één monster
genomen per 2 ha. Wanneer een duidelijk re
presentatief perceelsgedeelte wordt genomen,
kan het advies voor het hele perceel benut
worden. Er wordt bemonsterd tot de beworte-
lingsdiepte met een maximum van 1 meter. Op
afwijkende profielen zoals bijvoorbeeld plaat-
gronden dient dus minder diep te worden be
monsterd. Het is zaak dat de monsternemer
goed geïnformeerd wordt over de profielopbouw
van Uw percelen. Voor een goed advies is een
juiste bemonsteringsdiepte erg belangrijk.
De namen en adressen van de monsternemers
in Zeeland zijn:
E.P. van de Bulck, Hengstdijk
M.J. Goudzwaard, Zierikzee
M. de Groen, Poortvliet
L. Maas jr., Middelburg
A. Minnaard,
De hoogte van de stikstofgift is van grote in
vloed op de groei en opbrengst van het gewas.
Benut daarom de kansen om deze gift zo goed
mogelijk vast te stellen en bepaal eerst via
grondonderzoek het gehalte van de bodem.
Om een kwaliteitsprodukt bij de konsument te
kunnen afleveren, zal iedere schakel in de af-
zetketen zich van zijn verantwoordelijkheid in
deze ten volle bewust dienen te zijn. Zowel de
teler, de vervoerder als het aardappelverwer-
kende bedrijf heeft hier een duidelijke taak.
De volgende punten zijn hierbij van belang:
Warm de aardappelen voor het afleveren
op tot minimaal 12 °C in verband met de
blauwgevoeligheid
Voor het opwarmen is zeker 3 tot 6 dagen
nodig.
Beperk bij het leeghalen de valhoogte zo
veel mogelijk.
Maak ook de valhoogten bij het vullen van
de kisten en bij het sorteren zo klein moge
lijk.
Tijdens het verblijf in de sorteerruimte en
het daaropvolgende vervoer is het nodig om
de temperatuur op het gewenste niveau te
handhaven.
De verschillen in wateropbrengst tussen de
reeksen kunnen worden vastgesteld met be
hulp van een maatkan (of emmer) en horloge.
Zo kan men er achter komen welke reeksen toe
zijn aan vernieuwing of doorspuiten.
Wanneer er plassen te lang op het land blijven
staan, is het zeker zaak om de drainage eens
goed te kontroleren, maar dan zijn we uiter
aard al aan de late kant.
Zover mag het eigenlijk niet komen.
Deze plassen moét men overigens niet laten
staan, maar ze zo vlug mogelijk aflaten naar de
sloot. Dit is vooral van belang wanneer er een
gewas staat, bijvoorbeeld tarwe.
Begreppeling kan wateroverlast beperken. Kontroleer zo snel mogelijk de drainage.
Een melkveehouder, die grote investeringen heeft gedaan, moet verder met zijn melkvee.
We zullen dit jaar dan ook weer met frisse moed moeten aanvangen in de hoop dat de
donkere wolken oplossen.
tel.01148- 1253
tel.01110- 2997
tel.01662- 497
tel. 01180-25228
's-Heer Abtskerketel. 01103- 1250
De klauwverzorging zal in deze maand eens
extra aandacht moeten hebben. Door de klau
wen van alle dieren na te kijken, kunnen even
tuele afwijkingen nu verholpen worden. Als de
dieren goed op de benen blijven zal dit de al
gehele gezondheid en levensduur ten goede
komen.
Tussenklauwontsteking kan zich in een stal
snel verspreiden. Door de dieren regelmatig (3
a 4 dagen per 2 weken) door een voetbad te
laten lopen kan de ontsteking worden voorko
men. Het voetbad moet dan een 3% handels-
formaline-oplossing bevatten. Mastitis is een
nog veel te veel voorkomende ontsteking van
de uier. Een schade van 160 miljoen per jaar
in Nederland is een groot bedrag. Om dit te
voorkomen kan de melkveehouder de volgen
de maatregelen treffen:
1Zich vergewissen dat de melkmachine goed
funktioneert. Hierbij zijn de tepelhouders,
het vakuüm en de regulateur zeer belang
rijke onderdelen. Het is noodzakelijk om
minimaal eenmaal per jaar de gehele in
stallatie na te kijken of dit door een vakman
te laten doen.
2. Voorkomen van blindmelken. Hieronder
wordt verstaan dat de tepelaansluitingen te
lang blijven hangen als er geen melk meer
komt.
3. Een goede melktechniek. Om eens een
kursus melken te volgen kan zeer nuttig
zijn. Men heeft zo vlug een eigen systeem
van melken. Of dat altijd het juiste is weet
men niet. Wel is bekend, dat het voorkomen
van mastitis van bedrijf tot bedrijf zeer
verschillend is.
4. De hygiëne in de stal en bij het melken. Dit
onderdeel spreekt voor zich. Het dippen
van -de spenen na het melken vindt slechts
op weinig bedrijven plaats. De moeite die
dit vraagt staat in geen vergelijking tot het
financieel voordeel dat het kan hebben.
5. Het gebruik van langwerkende preparaten
bij het droogzetten. Dit heeft vooral ten
doel dat reeds bestaande verborgen infek-
ties genezen en nieuwe infekties worden
voorkomen. We hebben dan grotere kans
op een gezonde uier bij de volgende lakta-
tie.
Slepende melkziekte komt meest voor bij hoog
produktieve koeien. Deze ziekte uit zich in
traag en minder vreten en vrij sterke daling van
de melkproduktie. De uitgeademde lucht ruikt
naar aceton. Slepende melkziekte kan ontstaan
bij te weinig energierijk voer en onvoldoende
struktuur in het ruwvoer.
Slepende melkziekte kan men trachten te
voorkomen door:
voldoende energierijk voer te geven;
dit rantsoen moet voldoende struktuurhou-
dende droge stof bevatten (minimaal xh van
de totale droge stof);
Kuilvoersnijders geven een grote druk achterop
de trekker; zorg voor voldoende tegenwicht op
de vooras,'
geen snelle overgang van het ene naar het
andere voer;
bij het afkalven mag de konditie van de koe
niet te goed zijn (te vet);
ook beweging voor de dieren is heel goed.
Mede hierdoor komt in ligboxenstallen minder
slepende melkziekte voor.
In de maand januari zullen op de meeste
melkveebedrijven wel enkele dieren afkalven.
Er komen elk jaar vele niet normale geboorten
voor. Hierbij is de ligging van het kalf of de
grootte van het kalf vaak het probleem. Roep
tijdig de dierenarts in dergelijke gevallen als
zelf niet kundig genoeg bent.
De hygiëne bij de geboorte laat op sommige
bedrijven te wensen over. Bij onvoldoende hy
giëne rond de geboorte zal de rekening later
worden gepresenteerd in de vorm van witvui-
len of onvruchtbaarheid. De hygiënische maa
tregelen zijn:
1. Het schoonmaken en wassen van het
achterstel van de koe.
2. Voldoende schoon stro gebruiken.
3. Na elke geboorte het stro verversen en de
plaats reinigen en ontsmetten.
4. De handen en de te gebruiken touwtjes tij
dens de hulp moeten goed schoon en onts
met zijn.
Betracht de uiterste hygiëne rondom de ge
boorte. Het kan U te vroeg op moeten ruimen
van goede koeien besparen.
O p bijna alle bedrijven is voldoende ruwvoer
voorhanden. Dit kan met zich meebrengen dat
de veehouder meer voer in zijn dieren wil
stoppen dan mogelijk is. Elke veehouder zal zo
af en toe eens moeten nagaan hoeveel en welk
ruwvoer er gegeven wordt. Denk dan ook eens
over voldoende struktuurhoudende droge stof.
Hooi en voordrooggras bevatten 1 kg struk
tuurhoudende droge stof per kg droge stof.
Snijmaïs geeft 0,5 kg per toegediende kg droge
stof. Aardappelen, voederbieten, pulp en
krachtvoer bevatten in het geheel geen struk
tuur. Er is per melkgevende koe minimaal 5 6
kg struktuurhoudende droge stof nodig in het
rantsoen. Geef niet teveel snijmaïs en kracht
voer aan "droogstaande- en oudmelkse koeien.
Een te vet zijn werkt de slepende melkziekte in
de hand.
O ok deze winter zal weer vlug voorbij zijn.
Na de winter gaan de werkzaamheden weer
aanvangen. In de tijd dat men een werktuig
nodig heeft mag dit geen dienst weigeren. Er is
nu gelegenheid om de inventaris eens na te
kijken. Heeft U zelf geen tijd breng de werk
tuigen dan nu naar de vakman. Laat niet alles
op het laatste moment aankomen.
Bij een dergelijke kaart, die men op een over
zichtelijke plaats moet neerhangen, kan men
van elke koe bijhouden hoe het verloop van de
vruchtbaarheid en het afkalven is. Het niet tij
dig drachtig krijgen kost jaarlijks veel geld. Een
goede administratie kan hier op vele bedrijven
vast wat aan doen.
Ondanks de moeilijkheden die er bij het zui-
veloverschot zijn zal elke melkveehouder zijn
bedrijf zo goed mogelijk moeten runnen.
Welke maatregelen ook geriomen zullen wor
den de melkveehouder, die zijn bedrijf goed
leidt, zal tenslotte het beste uit de strijd komen.
Het is echter te hopen, dat de maatregelen niet
zullen leiden tot een grote gedwongen vlucht
uit de melkveehouderij.
De jeugd vraagt extra aandacht.
9