i W Pootaardappelteelt, ook in 1979 moeilijk! ADINA /l s 1 t \Vm 4 li V Ar u a Graanprijs: Scharnier van het gemeenschappelijke prijsbeleid D e prijzen in nationale valuta blijven wat zij zijn; hetzelfde geldt in grote lijnen voor het niveau van de monetair kompen- serende bedragen (m.c.b.'s) en de berekening ervan. Op termijn betekent meer monetaire stabiliteit minder kans op "aangroei" van m.c.b.'s en méér kans op afbraak ervan. M.c.b.'s zijn niet meer dan een noodzakelijk kwaad. Nu het zich laat aanzien, dat het kwaad van de monetaire instabiliteit in de wortel wordt bestreden, zal het ook gemakkelijker blijken te zijn bestaande m.c.b.'s af te breken. De Europese Raad heeft nog eens het belang hiervan onderstreept. M.c.b.'s neutraliseren weliswaar koersverschillen; door hun vaak kunstmatig karakter roepen zij echter tevens grote praktische en politieke problemen op. Met een geleidelijke afbraak ervan wordt niet alleen het ge meenschappelijke landbouwbeleid gediend, maar met name ook het onze. D e graanprijzen hebben een politieke en ekonomische bete kenis in de "prijshiërarchie" tussen akkerbouw en veehouderij- produkten. Graanprijzen bepalen tegelijkertijd de opbrengsten van de akkerbouwers en de kosten van de (intensieve) veehou ders. Kortom de graanprijs is het scharnier waar het gemeen schappelijke prijsbeleid om draait. Men kan stellen, dat dit scharnier indertijd wat te hoog is bevestigd waardoor een aantal relaties in dit landbouwprijsbeleid zijn scheefgetrokken. Het is uiteindelijk een kwestie van prijsrelaties dat de mengvoede rindustrie steeds meer de weg op is gegaan van graanvervan- gende produkten. D e invoer van maniok is sinds 1970/71 ruim verviervoudigd. In de kampagne 1977/79 werd voor ruim 4,6 min ton ingevoerd, terwijl in de eerste vier maanden van dit jaar de invoer verdub belde t.o.v. de overeenkomstige periode van vorig jaar. En dit juist in een jaar, dat wij voor granen op of boven de zelfvoor zieningsgraad zitten. Indien deze trend zich voortzet, dan zal de het schip keren, Men kan uiteindelijk niet alle granen vervan gen. Vandaar ook de noodzaak tot meer zelfdiscipline van ex porteurs, mengvoederindustrie en importeurs teneinde kunst matige ingrepen in het invoerbeleid te vermijden. D e kostprijs van de teelt van pootaardappelen valt moeilijk te berekenen. Dat zal naar aanleiding van bovenstaande be schouwing wel duidelijk zijn. Naast de grote verschillen die er zijn per man, per bedrijf, per jaar, zijn er ook grote verschillen per ras. uienzaad /II \V - H et Landbouw-Ekonomisch Instituut heeft de resulta ten gepubliceerd van een onderzoek naar de ekonomische aspekten van de teelt van groentegewassen op akker bouwbedrijven 1) waarbij de resultaten van zowel studie- bedrijven als begrotingen zijn geanalyseerd. D e perspektieven van de teelt van groentegewassen op ak kerbouwbedrijven zijn voorts geanalyseerd met behulp van be grotingen voor bedrijven van 30 en 42 ha. Algemene ledenvergadering Komité van Graanhandelaren A. Vermeer Swifterhant voor vroege Uil produktie en Ml hoge opbrengst 0EP Ihhwh KAPELLE- -tel. 01102-1441 Wat valt er te verdienen aan groentegewassen op een akkerbouwbedrijf Leiding versterkt van het direktoraat-generaal landbouw en voedselvoorziening Groeiende problemen bij voedselvoorziening in Azië D e pootaardappelteelt zal steeds met grote zorgen moeten worden omringd. Voortdurend, het gehele jaar door, wordt de aandacht van de vakman, de teler, gevraagd. Ook in 1979 zal dat niet afwijken!! D e invoering van het Europese Monetaire Systeem zal in eerste instantie geen gevolgen hebben voor het gemeen schappelijke landbouwbeleid. Aldus mr. C.G. Trojan, algemeen direkteur Marktorde ningsvraagstukken van het ministerie van landbouw in zijn rede ter gelegenheid van de algemene ledenvergadering van de Koninklijke Vereniging het Komité van Graanhan delaren. Granen Per saldo is de balans van ruim tien jaar gemeenschappelijk Het gehele jaar door jAlIs men het bedrijf van een pootaardappelteler bezoekt (één uit de kerngroep) en men zou met deze teler een gesprek aank nopen, dan komt men weldra tot de ontdekking dat hij het gehele jaar door aktief bezig is met de oogst van enig jaar. En dat "pootaardappeljaar" loopt van oogst tot oogst. Direkt bij het oogsten wordt zijn volle aandacht gevraagd voor de wijze van oogsten, transport, bewaring. Het gaaf houden van de knollen, het voorkomen van beschadigingen. Het droog en koel bewaren behoort tot z'n aandachtsgebied tot aan het poten toe. Enkele malen wordt "de rust" verbroken door sorteren, ontsmetten, opwarmen. Maar alle dagen wordt een stukje van z'n aandacht gevraagd om in het voorjaar gave knollen met voldoende sterke kiemen te kunnen poten. En in de veldperiode die dan aanbreekt is hij ook steeds bezig: grondbehandeling, de planten leiden en begeleiden tot aan het doodspuiten of looftrekken, dus tot aan het oogsten toe. 't Is lang niet eenvoudig om daar bij voortduring mee bezig te zijn. 't Is dan ook liefhebberij, 't is vakwerk. En wat een verschillen in de praktijk in eindresultaten. Ziektebeheer Het ziektebeheer.is het belangrijkste in zo'n pootaardappel jaar, waarbij langzamerhand heel wat "kunstgrepen" moeten worden toegepast. De zeer intensieve teelt (in kerngebieden vaak één derde van de oppervlakte) is daar het meest debet aan. En onder "kunstgrepen" versta ik het ontsmetten van grond en knol, maar ook behandeling van de planten tegen allerlei ziek ten. 't Is langzamerhand een indrukwekkend behandelingsschema waarmee men in het "pootaardappeljaar" te maken heeft. En het is de kunst om de juiste behandeling op het juiste moment uit te voeren öf na te laten. Want aan de ene kant moet men risiko's vermijden om de gewenste klasse te bereiken, maar aan de andere kant moet men risiko's aanvaarden om kosten te besparen en om groeibelemmeringen te voorkomen. En bij dat alles speelt de natuur daar heel grillig doorheen. Zachte of strenge winters; droge of natte seizoenen; veel of weinig luizen. Het zal duidelijk zijn, dat de één nogal wat meer feeling heeft dan de ander, nogal wat beter vakman is, dan de ander. graanbeleid zeker niet negatief. Het gevoerde beleid is erin geslaagd de graantelers een stabiel inkomen te verschaffen op een zeer redelijk niveau, waarbij de marktprijzen veelal boven de interventieprijzen lagen. De graanprijzen in de Gemeenschap zijn tot dusverre in het nieuwe verkoopseizoen (aug. 1978 t/m juli juli 1978) gemiddeld goed geweest. In ons land lag de tarweprijs steeds ongeveer 1,— per 100 kg boven de referentieprijs voor baktarwe en de gerstprijzen lagen rond 2,50 boven de interventieprijs. Ook in andere lidstaten waren de graanprijzen relatief goed, met als gevolg dat geen grote hoeveelheden voor interventie aange boden werden. De goede prijzen vinden hun oorzaak in een aktief exportbeleid en goede prijzen op de wereldmarkt. Voor de uitvoer van granen uit de E.G. zijn verplichtingen aangegaan van 3,9 min ton tarwe en 2,9 min ton gerst. Dit is resp. 34% en 44% van de totale hoeveelheid die gedurende dit verkoopseizoen zal moeten worden geëxporteerd. Dit uitvoer beleid heeft echter ook reeds tot internationale wrijving geleid. De Amerikaanse graanhandel diende een klacht wegens het leveren van tarwe door de Gemeenschap aan Brazilië tegen zeer lage prijzen, In feite exporteerde de Gemeenschap 235.000 ton. tarwe naar Brazilië tegen prijzen die weliswaar lager waren dan de Amerikaanse, maar hoger dan of gelijk aan de Argentijnse. Mede onder invloed van de nerveuze stemming bij de onder handelingen over de internationale tarwe overeenkomst te Genève heeft de Gemeenschap toegezegd beter toezicht te zul len houden op export naar Brazilië. Graanvervangende grondstoffen T'- De kostprijs en de bodemprijs In de wandelgangen hoor ik nogal eens zeggen, dat een gewas pootaardappelen minimaal zo'n 10 tot 12 duizend gulden per ha moet opbrengen om de kosten vergoed te krijgen. Dat betekent bij een gemiddelde produktie aan geplombeerd pootgoed van 20 a 24 ton per ha een prijs van 0,50 per kg. We zijn erg blij dat we voor 1979 weer een bodemprijs hebben, maar we zullen ons wel moeten realiseren dat die maar ongeveer de helft van de kostprijs dekt. 't Zal dus duidelijk de kunst blijven om zo veel mogelijk, in effektieve zin, buiten die bodemprijs te blijven. Tenslotte De gebruiker van pootgoed stelt steeds hogere eisen in binnen- en buitenland. De konkurrenten zitten niet stil. De intensieve teeltwijze brengt steeds weer nieuwe problemen naar voren. Dat betekent: steeds strengere normen bij NAK en P.D., ook weer in 1979. De pootaardappelteelt was al moeilijk, 't zal zeker ook in 1979 moeilijk blijven. V. -- Resultaten van studiebedrijven V an 9 onderzochte akkerbouw(studie)bedrijven (gem. 30 ha) met een intensief grondgebruik in Noordwest-Brabant werd ca. 45-50% van de oppervlakte kultuurgrond beteeld met konser- vengroentegewassen en kruiden. Op de helft van deze opper vlakte werd nog een groentegewas als tweede teelt verbouwd. Bij dergelijke dubbelteelten (kombinaties van 2 teelten in één teeltseizoen) was spinazie vaak vóór- of nagewas. Op deze stu diebedrijven bedroeg het aandeel van de granen in de bedrijf- soppervlakte slechts 11%, tegen 33% op een groep qua bedrijf- soppervlakte vergelijkbare bedrijven in hetzelfde gebied. Door deze vervanging van graan door groentegewassen en kruiden was de intensiteit van hét grondgebruik op de studiebedrijven (ca. 6 sbe/ha) aanzienlijk hoger dan op de vergelijkbare bedrij ven (4,5-5,5 sbe/ha). De arbeidsopbrengst van de ondernemer op de studiebedrijven was als gevolg van aanzienlijk hogere bruto-opbrengsten per ha ca. 1100.— per ha per jaar hoger dan op de vergelijkbare bedrijven. Men moet zich echter hierbij realiseren dat een der gelijk groot aandeel groentegewassen en kruiden in het bouw plan niet alleen hogere eisen aan het vakmanschap van de on dernemer stelt, maar tevens een mentaal zwaardere belasting betekent. Resultaten van begrotingen voor bedrijven in Noordwest-Bra bant Uit deze begrotingen blijkt dat op een beperkt aantal akker bouwbedrijven met gunstige produktieomstandigheden voor groenteteelt, het bedrijfsresultaat aanzienlijk kan worden ver beterd door ook groentegewassen te telen. Enkel- of dubbel teelten van groentegewassen op een akkerbouwbedrijf maken het nl. mogelijk om het arbeidsaanbod en de arbeidsbehoefte (bouwplansamenstelling) doelmatig op elkaar af te stemmen. Dit verruimt de aanpassingsmogelijkheden voor bedrijven met alleen traditionele akkerbouwgewassen en een ongunstige man-grondverhouding. De grootste toename van de arbeidsop brengst van de ondernemer wordt bereikt wanneer naast ak kerbouwgewassen groentegewassen zowel in enkel- als in dub- belteelt worden verbouwd. De optimale man-grondverhouding is daarbij berekend op 17 ha per man. In de publikatie is voorts aandacht besteed aan de gevolgen voor het bedrijfsresultaat van beperking van de teelt van sommige groentegewassen en van variatie in de kg-opbrengsten per ha van vier groentegewassen met van jaar tot jaar sterk wisselende kg-opbrengsten. 1) Deze publikatie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving van 17,50 op girorekening no. 412235 t.n.v. het Landbouw-Ekonomisch Instituut te Den Haag. Vermeld dient te worden: "Zend publikatie NoJ.81." Bij het ministerie van landbouw en visserij zal mr. C.G. Trojan (36) naar verwacht, met ingang van 1 februari 1979 worden benoemd tot plaatsvervangend Direkteur-Generaal voor Land bouw en Voedselvoorziening. Daarmee zal de leiding van het Direktoraat-G eneraal voor Landbouw en Voedselvoorziening worden uitgebreid tot een driemanschap. Dr.ir. M.P.M. Vos (44), die reeds sedert 1 maart 1976 plaats vervangend Direkteur-Generaal voor Landbouw en Voedsel voorziening is, blijft als zodanig de algemene vervanger van Direkteur-Generaal ir. A. de Zeeuw (54). Voorts zal de heer Vos, die tevens direkteur Bedrijfsstrukturele Aangelegenheden is, als vervanger optreden voor de koördinatie van het nationale landbouwbeleid, vooral met betrekking tot de bedrijfsontwik keling. De heer Trojan blijft direkteur Marktordeningsvraagstukken. Hij zal als vervanger optreden voor de koördinatie van het internationale landbouwbeleid, vooral met betrekking tot de EEG. Ondanks de over het algemeen goede oogsten van dit jaar kampt men in Azië met zeer grote problemen bij de verhoging van de voedselproduktie. De directeur-generaal van de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), Edouard Saouma, verklaarde tijdens een persconferentie ter gelegenheid van de wereldconferentie voor bosbouw, dat men verder dan ooit te voren verwijderd is van het doel honger en ondervoeding uit te bannen. Alle ontwikkelingslanden tezamen, die in de vijftiger jaren nog zelfvoorzienend waren, zien zich thans ge plaatst tegenover een voedseltekort van 15 k 20 miljoen ton. De wereldvoedselvoorraden zijn weliswaar hoog genoeg om theo retisch gezien in de vraag te voorzien, doch distributieproble men en armoede staan een toereikende voorziening van ca. 450 miljoen mensen in de weg. Saouma wees er op, dat de meeste Aziatische landen in de zeventiger jaren een lager stijgingspercentage van de voedsel produktie te zien gaven dan in het daaraan voorafgaande de cennium. Bovendien heeft de produktiestijging geen gelijke tred gehouden met de bevolkingsgroei en evenmin het beoogde doel van 4% stijging per jaar bereikt. (Europa Nachrichten, 7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 7