Voor de landbouw groeiden de
bomen niet tot in de hemel
Vragen aan Drs. J. Schouten:
H et meest dringende probleem op het ogen
blik is het zuiveloverschot. We zullen deze
problematiek moetèn verlichten, maar helaas
durf ik nu ook nog geen "oplossingen" in de
mond te nemen, zei Schouten. Bovendien het
zal slechts een verlichting betekenen, wat er
ook uit de bus komt, want aan een oplossing te
denken is je zelf voor de mal houden. Het zou
mooi zijn wanneer er een tovermiddel uit de
goochelaarshoed kon worden gehaald. Helaas
zal dat niet het geval zijn en voorzie ik een
proces dat vele jaren zal kunnen duren. Het
wordt het Landbouwschap kwalijk genomen
dat het nog niet met een mening over deze
zuivelproblematiek naar buiten is gekomen.
Men zegt "ze durven niet". Dat is niet waar, zei
Drs. Schouten met klem, alleen momenteel
wordt de aanpak ook vanuit Brussel steeds
weer in een andere vorm voorbereid. Op het
ogenblik valt er nog weinig over te zeggen.
Overigens heeft het Landbouwschap wel be
paalde meningen, maar het zou van weinig
wijsheid getuigen om nu al de "mond voorbij te
praten". Bovendien horen we heel graag uit de
praktijk hoe men er daar over denkt.
I k wil voorop stellen, zei Schouten, dat we
geen prijsbevriezing wensen. De mogelijkheid
bestaat dat de Europese kommissie met een
prijsaanpassing van 0% komt. Wanneer echter
de kostenstijging in de landbouw laag blijft,
dan is een 0% prijsvoorstel, niet direkt een
prijsbevriezing. Dat wil overigens niet zeggen
dat we een 0% benadering vanuit de Neder
landse landbouw niet zullen aanvechten, zei
Schouten.
N aar aanleiding van de toespraak van-de
voorzitter van het Landbouwschap werden er
verscheidene vragen gesteld en opmerkingen
geplaatst.
D rs. Schouten behandelde ook nog de pro
blematiek van het Zuidwesten. Hij herinnerde
aan het rapport dat door de Zuidwestelijke
landbouworganisaties was opgesteld. Tevens
vond hij het frappant dat vroeger het Zuid
westen een vooroplopend gebied was en dat
Groningen toen wat achterbleef terwijl deze
situatie nu andersom ligt. Schouten was van
mening dat men in het Zuidwesten in veel ge
vallen voorop liep bij vernieuwingen maar dat
daardoor juist nü een achterstand kan ontstaan
omdat wat toen erg vooruitstrevend en modern
was, dat nu niet meer behoeft te zijn. Anderen
die later aan die veranderingen begonnen
hebben dan het voordeel van het meest mo
derne inzicht op dat gebied!
H C. van der Maas uit Kats, merkte op dat hij
in de rede van de heer Schouten niets had ge
hoord wat hij misschien met wat andere woor
den ook al tien jaar geleden had vernomen.
Steeds het zelfde verhaal zoals de woorden "'t
ligt moeilijk, maar we kunnen niet anders." Ik
vraag me af, zei van der Maas of het Land
bouwschap nog dient als een instituut dat de
belangen moet behartigen van de land- en tuin
bouw, of dat het veel meer verworden is tot een
soort buffer tussen boer en overheid, met als
doel dat de konsument zich koest houdt.
Gelukkig is nu ook het L.E.I. erachter gekomen
hoe het met de toestand in het Zuidwesten is
gesteld, ging van der Maas verder. Van ons
wensenrijtje is weinig in vervulling gegaan.
Drs. J. Schouten vö'orzitter Landbouwschap:
WÊÊÊÊÊÊm
Tussen geladen
en gelaten stemming
E.G. is een zegen
voor Nederlandse landbouw
"Durft het
Landbouwschap niet?"
Vechten voor
een prijsaanpassing
"Boerenkwelling"
Stop verdere E.G. uitbreiding
Zuidwesten moet
prioriteiten stellen
De gegevens van het L.E.I.
In 10 jaar tijds niks nieuws
gehoord
1 ijdens de algemene vergadering van de Z.L.M. hield de voorzitter van het Landbouw
schap drs. Joris Schouten een inleiding met als onderwerp "Voren Trekken." Voren die
kun je trekken op velerlei manieren, zei hij, zowel gericht op de nabije toekomst als op wat
langere termijn. Het nadeel van het voren trekken, of lijnen trekken, op lange termijn is
dat je dan soms niet meer precies kunt zeggen wat er aan het einde van die voor op ons te
wachten ligt!
Voren trekken, zou je ook kunnen vertalen met landbouwbeleid, zei hij. Een landbouw
beleid dat dan ook weer moet passen binnen een sociaal ekonomisch kader in Nederland
en zeker ook in Europa. Ook die manier van voren trekken is in de loop der jaren
gewijzigd. We hebben nu een ander landbouwbeleid dan een aantal jaren geleden. Toen
dachten we dat het niet op kon en dat de bomen tot in de hemel groeiden. Nu is dat anders,
we hebben te maken met overschotten, met produktieaanpassing en een andere verdeling
van de beschikbare arbeid.
O ok de bodem waarin de voren gelrokken
moeten worden is anders geworden. Voorheen
werkten we op eigen bodem, nu is dat in een
E.G. bodem en het lijkt er op zei Schouten dat
de grond waarin we moeten werken steeds
stugger en moeilijker wordt. Maar ook het na
tionale beleid wordt steeds moeilijker en op
een krappere basis gevoerd. Kortom de om
standigheden worden er voor de land- en tuin
bouw niet beter op, met daarnaast een publieke
opinie, die steeds minder begrip wil opbrengen
en voortdurend een vijandiger houding aan
neemt ten aanzien van de agrariërs. De eisen
van milieugroeperingen worden alsmaar gro
ter, er bestaat een geringe waardering voor de
agrariërs van de zijde, der konsumenten. Je
ergert je soms vreselijk, wanneer men hard
schreeuwt vanwege een halve cent prijsverho
ging bij de melk, terwijl een prijsverhoging van
soms honderd gulden op andere luxe goederen
zonder mokken wordt aanvaard. Al met al
werkt de landbouw momenteel tegen een
stroom van anti-stemmingen. Vooral is dit te
bemerken bij het E.G. beleid. De konsument
krijgt steeds meer moeite met de financiering
van dat beleid.
De landbouw zal er harder tegen aan moeten,
maar dan wel zo, zei Schouten dat we daardoor
geen tegenkritiek uitlokken. Van de andere
kant moeten we oppassen voor een gelaten
stemming in de agrarische wereld, terwijl we
daarentegen eveneens zeer voorzichtig moeten
zijn met een geladen stemming.
Toch is de E.G. een zegen geweest voor de
Nederlandse land- en tuinbouw, stelde Schou
ten vast. Vooral geldt dit in de sektor varkens
houderij, melkveehouderij, tuinderij en in ze
kere mate ook voor de akkerbouw. Zonder
E.G. waren de ontwikkelingen zoals we die nu
kennen niet mogelijk geweest. Eveneens heeft
er een uitstraling van de ene sektor naar de
andere plaatsgevonden. Wanneer het b.v^jn de
zuivel minder goed gegaan zou zijn, dan had
dit tot gevolg gehad dat er waarschijnlijk meer
grond voor akkerbouw gebruikt zou zijn, met
alle gevolgen van dien!
Het E.G. beleid en haar doelstellingen is goed
bedoeld, ook al lijkt het wel eens dat het juist
steeds meer tegen de landbouw wordt gericht
en dat het nog slechts tot voordeel van de kon
sument strekt. Eén van de dingen die door de
E.G. worden gestimuleerd is de opvoering van
de produktie. We moeten blij zijn met die ho
gere produktie, ofschoon we nu hier en daar
wel andere gedachten hierover kunnen beluis
teren.
Het gevolg echter van die hoge produktie is een
financieel ondersteunings beleid binnen de
E.G. dat met kunst en vliegwerk in stand moet
worden gehouden. Vooral in de zuivelsektor is
die financiering moeilijk. Welke maatregelen
we ook treffen om b.v. de produktie af te rem
men, het zal wél gefinancierd moeten worden.
Hetzelfde geldt overigens ook al min of meer
voor de suiker, ofschoon bij dit laatste produkt
de konsumptie weer een stijgende lijn vertoont.
Al met al een toestand die we ons wel goed
moeten realiseren, maar die we zeker niet
moeten dramatiseren, zei de voorzitter van het
Landbouwschap.
Ook de tuinbouw zal van de overschotten niet
verschoond blijven, zeker niet wanneer straks
de drie nieuwe Middellandse Zeelanden tot de
E.G. toetreden. We zullen moeten trachten te
voorkomen dat er al te grote problemen ont
staan.
Dat geldt zowel voor de zuivel als voor de ak
kerbouw. Ook een kleine prijsstijging vinden
we niet voldoende. We zullen de zaak aan de
hand van de L.E.I.-cijfers bekijken en zoals
iedereen weet spreken die boekdelen. Wat voor
antwoord de C.L.O.'s zullen geven op een te
geringe prijsverhoging vanuit Brussel weten we
nog niet. Ook hier hebben we al wel een me
ning gevormd, maar die houden we in ieder
geval nog wat achter de hand!
Schouten ging vervolgens in op de graanver-
vangende produkten. Ik vind deze zaak onge
looflijk moeilijk, zei hij, want we hebben hier
eveneens te maken met een tegenstelling tussen
de akkerbouw en de veehouderij. Bij het
Landbouwschap heerst de mening dat we de
bestaande invoer niet kunnen tegenhouden,
maar dat we die wel kunnen bevriezen en
daarover afspraken kunnen maken met de
produktielanden. De vraag bij deze problema
tiek is echter altijd of men uit moet gaan van
een evenredig deel van de voordelen of een
evenredig deel van de nadelen. Overigens is het
verhaal dat ik onlangs hoorde dat de akker
bouw toch altijd wint, gelukkig niet waar!
O fschoon de landbouw in Nederland de
doelstelling van het ombuigingsplan Beste"k 81
heeft onderschreven, vinden we toch dat de
landbouw financieel te veel is gepakt. Helaas
schijnt de regering dit in het geheel niet te be
seffen. Persoonlijk vind ik b.v. de kortingen die
zijn toegepast bij de regelingen van het Ont-
wikkelings en Saneringsfonds wel een heel erg
moeilijke zaak!
De voorzitter van het Landbouwschap pleitte
voor nog meer public-relation werk voor de
land- en tuinbouw, want de publieke opinie is
ons gemiddeld niet gunstig gezind. Men praat
over dierenkwelling, maar ik vind, zei Schou
ten dat men eigenlijk aan boerenkwelling doet.
Ze willen dat we op een "ouderwetse manier"
boer zijn, terwijl ze van de andere kant zo
goedkoop mogelijk willen eten. Het is zaak dat
de belangen van de landbouw steeds weer op
nieuw aan de konsument worden uiteengezet.
J.C. Geluk uit Dinteloord vroeg, waar zijn we
nu eigenlijk mee bezig? We hebben een Benelux
gekend, we zijn uitgegroeid naar het Europa van
de zes, dat is gegroeid tot wat het nu is en
binnen afzienbare tijd gaan we ook nog Spanje,
Portugal en Griekenland toelaten. Wordt het
geen tijd dat we een duidelijk NEE laten horen
wat betreft die laatste uitbreiding?
Drs. Schouten was van mening dat een afwij
zing van de genoemde landen een onjuiste op
vatting is. We zeggen in Nederland dat we de-
Drs Schouten in gesprek met de voorzitter van
de Gewestelijke raad van het landbouwschap in
Zeeland, de heer Verhelst
Er is steun gevraagd aan de Overheid, zei
Schouten' maar in het Zuidwesten zal men
eerst moeten vragen "wat kunnen we er zelf
aan doen?" Het opstellen van een rapport over
deze zaak was een goede stap in die richting.
Het rapport heeft ook zijn nut gehad, zei hij,
want met deze gegevens op tafel kon het
Landbouwschap de minister overtuigen om
toch nog een p.c.w. regeling van 6 miljoen gul
den beschikbaar te stellen. Overigens fronsen
wij wel met de wenkbrauwen wanneer op zo'n
wensenlijstje ook steun voor de teelt van
groenbemesters voorkomt. We vinden dat de
landbouw daar echt zelf wel voor kan zorgen.
Om de mestoverschotten van Brabant naar
Zeeland te transporteren is een goed idee, maar
men dient wel te bedenken dat zoiets gefinan
cierd moet worden en zoiets kan moeilijk in het
kader van Bestek 81.
Mijn mening is datje zult moeten kiezen voor
prioriteiten, dat wil zeggen uit de verschillende
wensen de belangrijkste kiezen, dan zou er
misschien te praten zijn!
De zoetwaterproblematiek in het Zuidwesten
heeft onze aandacht en we willen de mogelijk
heden gaarne bestuderen. Ook ben ik van me
ning dat er toch nog mogelijkheden liggen op
het gebied van meer gemechaniseerde samen
werking tussen de bedrijven onderling. Verder
vond hij het heel jammer dat er van de Neder
landse Kontrakt Telers Vereniging niet veel is
terecht gekomen. Ook onderschreef Schouten
de mening dat in goede boerenjaren er fiscaal
gereserveerd moet kunnen worden voor slechte
jaren.
mokratisch in hart en nieren zijn en dan kun je
geen nee zeggen. Wanneer we de menselijke
waarden achter stellen bij de ekonomische
waarden dan ben ik van mening dat we van
meet af aan geen lid van de E.G. hadden moe
ten worden. Bovendien, zei hij, ben ik ook van
mening dat wij zelf zonder E.G., nu zeker de
helft minder landbouwbedrijven gekend zou
den hebben, of een grote groep die alleen nog
maar had kunnen leven van inkomenstoesla
gen.
D e heer R.B. Boelman uit Wilhelminadorp
vroeg of de opheffing van de bedrijfs ekonomi
sche boekhoudservice in Zeeland geen gevaar
inhoudt dat het L.E.I. straks minder volledig
geïnformeerd zal zijn over de financiële toe
stand op de bedrijven.
Schouten antwoordde hierop dat dit zeker niet
het geval zal zijn omdat het L.E.I. zelf regel
matig bedrijven uitzoekt waaraan zij haar ge
gevens ontleend. Ook worden er telkenmale
andere bedrijven aan toegevoegd, omdat ook
gebleken is dat bedrijven die met zo'n L.E.I.
boekhouding werken tot steeds betere be
drijfsresultaten komen en daardoor tenslotte
niet meer voldoen aan de gemiddelde lande
lijke normen.
Vervolg op pag. 9
8