"Winterswijk" desnoods op de bres om landschapspark tegen te houden De Boer zit niet meer op een eilandje B D e tijd, dat de boer op een eilandje zat, is wel verstreken." Dat konstateert Henk Bronsvoort, uit het Overijsselse Bathmen. De 28-jarige jonge boer vindt, dat men zich daar in landbouwkring goed rekenschap van moet geven. "Vanuit de samenleving komt er van alles op ons boeren af. We zullen daar op in moeten spelen. Voorblijven kunnen we het toch niet," meent Henk Bronsvoort, die samen met zijn vader in een maatschap een gemengd bedrijf voert. Op negentien hektare houden zij vijftig melkkoeien en 180 mestvarkens. H ij is een van de jonge boeren, die gezien deze toekomstver wachting voor een ombuiging van het landbouwbeleid pleit. Dat is onlangs ook gedaan via het rapport Boer Blijven. Henk Bronsvoort maakt daarbij een duidelijk onderscheid tussen de gedachten achter het rapport en zijn werk op de boerderij. "In de vergaderzaal heb je gauw de neiging om je idealistisch op te stellen. Als je de volgende morgen op het bedrijf aan het werk moet, zul je toch realistisch moeten zijn. Als ik die volgende morgen niet realistisch zou gaan denken over uitbreiding van mijn melkveestapel, weet ik zeker, dat ik straks tot de afvallers ga behoren. Jonge boeren zullen wel graag anders willen, maar ze hebben op dit moment weinig andere keus dan mee te doen," oordeelt Henk Bronsvoort. Hij meent dat het anders willen het best tot uitdrukking komt in rapporten als Boer Blijven. "Het is helemaal niet erg, wanneer daar kritiek op komt. Dat is juist goed. Als het maar niet ontaardt in afkraken zoals minister Van der Stee heeft gedaan. Nou kon hij natuurlijk niet anders. Als hij gezegd had, jongens jullie hebben gelijk, kon hij direkt opstap pen," stelt de jonge boer ujt Bathmen. H E en tweede punt, waar naar het oordeel van Henk Bronsvoort de boer in de toekomst steeds meer mee te maken krijgt, is de kwestie rond het milieu. "Ik vind de opstelling van landbouw- zijde bij dit punt lang niet altijd terecht," merkt hij op. Haastig voegt hij daar aan toe, dat hij lid is van de milieuraad in Bath- „men. Daardoor bekijkt Henk Bronsvoort deze zaak door een wat andere bril. "Op het verhaal, dat door buitenstaanders ge bracht wordt over de aantasting van het milieu door de boer is net zoveel aan te merken als op het verhaal, dat van landbouw- zijde gebracht wordt," is zijn ervaring. Boerin Hesselink: "de mensen dulden het niet Hans Siemes Henk Bronsvoort (28) uit Bathmen meent: mm&Êfëz' Hans Siemes 99 Boerin Hesselink uit de buurtschap Kotten bij Winterswijk is helemaal niet zo'n "protestmens". Toch zagen de deelnemers aan een boerinnendag in Nijkerk haar kort geleden met een protestbord zitten. "Landschapspark nooit" stond erop. "Dat bord heb ik nog niet weggegooid. Als het van pas komt, haal ik het weer tevoorschijn," zegt ze strijdlustig. Een hechtere band, al dan niet veroorzaakt door een land schapspark, is ook in de 180 gezinnen tellende buurtschap Kot ten aan het groeien. Een gemeenschapsgebouw, dat de Kottense boeren gezamenlijk neergezet hebben, tekent dat. Het staat er pas enkele jaren, maar is nu al aan een uitbreiding toe. De echte Kottenaren zullen er voor zorgen, dat het er ook komt. Opval lend daarbij is, dat men weinig steun verwacht van de vele "import", die de afgelopen jaren in de buurtschap een huisje gekocht hebben. Uit de woorden van mevrouw Hesselink blijkt duidelijk, dat de echte Kottenaren niet zo gelukkig zijn met deze nieuwkomers. "Sommigen zeggen niet eens gedag," merkt ze verontwaardigd op. "Voor onze jeugd maakt men de prijs van de huizen veel te duur," voegt zij daar later als kritiek aan toe. Desondanks gelooft ze wel, dat jongeren zullen proberen om in Kotten te blijven wonen. "Ze zullen er ook voor zorgen, dat deze buurtschap met ?ijn gezelligheid en spontaniteit in stand blijft," verzekert mevrouw Hesselink. Z e heeft een stille hoop, dat haar nu elfjarige zoon een van de jongeren zal zijn. "Hij hoeft geen boer te worden. Als hij wat anders wil, houden we hem niet tegen. Eerlijk gezegd hoopje er toch wel op, dat een van je kinderen het bedrijf overneemt. Op deze plek is er altijd de naam Hesselink geweest en dat doetje wel wat," zegt mevrouw Hesselink, die behalve een zoon, twee dochters heeft. Op het bedrijf verricht ze dagelijks een behoor lijk portie van de werkzaamheden. Ze helpt bij de verzorging van de kalveren en de 160 mestvarkens en het handje vol scha pen. De twintig melkkoeien zijn aan de zorg van boer Hesselink onderworpen. "Ik mag dat werk op de boerderij graag doen. Ik mag hier ook erg graag wonen. Dit is de streek waar ik ben geboren en getogen. Dat doet me meer dan een mooie boerderij in de polder. Ik vind het hier mooi. De boeren zullen er wel voor zorgen, dat het mooi blijft. Geen kaal gedoe, maar een mooi landschap," meent me vrouw Hesselink. et illustreert hoe diep geworteld haar afkeer is van een landschapspark. Desnoods gaat ze er de bres voor op. En met haar het gros van de boeren en boerinnen uit Winterswijk en omgeving. Duidelijk hebben zij néé gezegd tegen een land schapspark. "Agrarisch Winterswijk wil het niet en zal het ook niet dulden. Dat geldt zeker voor negentig procent van de mensen hier," schetst mevrouw Hesselink - Houwers de stem ming in Winterswijk op dit moment. Resoluut zet ze haar betoog voort: "De boeren hier hebben al tientallen keren laten weten, dat ze zo'n park niet willen. Nu zegt men, dat de boeren zeuren. Maar ik vind, dat de overheid zanikt. Ze blijft maar doormek keren. En waarom toch? Wij blijven met z'n allen tegenstander. Nu en in de toekomst: het blijft néé! We zullen er voor vechten om het niet te laten gebeuren. Reken erop, dat mijn man en ik mee zullen doen." Met felheid spreekt ze de woorden uit. Het is de eerste en enige maal, dat bij haar die felheid te bespeuren is. In de rest van het gesprek toont de 41-jarige boerin zich kalm. Rustig kiest ze haar woorden. Daarbij laat ze wel duidelijk doorldinken, hoe zij erover denkt. Soms etaleert ze een uitge sproken mening. Over het landschapspark bijvoorbeeld. "Dat is hier helemaal niet nodig," vindt boerin Hesselink. "Wij boeren onderhouden het landschap goed. Daar is geen park voor nodig. Twintig jaar geleden was het hier mooi, maar dat is het nu even zo goed. En over twintig jaar zal het hier nog mooi zijn. Zeker als ze de boer de vrije teugel laten. Hij zorgt er wel voor, dat het mooi blijft." Deze "opvatting is voor haar, net als voor vele anderen in Winterswijk, de reden om de plannen van de over heid met klem af te keuren. "We willen geen verplichtingen. We willen geen bemoeiing van bovenaf. De boeren worden al ge noeg aan banden gelegd met de prijzen en zo. Daarbij moeten we al springen zoals de overheid wil," stelt de boerin uit Kotten. Z ij werd zo'n acht jaar geleden voor het eerst met de plannen voor landschapsparken gekonfronteerd. "Mijn man, die be stuurslid is van de plaatselijke afdeling van de Gelderse Maat schappij van Landbouw kwam er op een dag mee thuis van een jaarvergadering. Daar had hij iets gehoord over landschapspar ken. Je hield er toen geen rekening mee, dat het hier in de buurt ook zou kunnen gebeuren," vertelt mevrouw Hesselink. Het pakte anders uit. Vier jaar later kregen de boeren in Win terswijk te horen, dat hun streek als proefgebied was aangewe zen. "Er werd toen in de buurt erg veel over gesproken. Er was een felle stemming. De plannen zijn hier heel slecht ontvangen. Bij de mensen kwam het over alsof men alles in de oude toe stand terug wilde brengen. Nou daar passen we voor," aldus ^nevrouw Hesselink. Momenteel is het wat stiller rond "Win terswijk." "Men is op dit moment een beetje vergadermoe," verklaart de boerin. Zij gaat verder: "Over het woord land schapspark hebben ze het niet meer zoveel. Ze spreken nu over beheersgebieden en over aandachtsgebieden. Maar dat is om de tuin leiden, want het is allemaal precies hetzelfde," waarschuwt mevrouw Hesselink. oerin Hesselink stelt vast, dat het landschapspark-plan in haar buurtschap Kotten veranderingen teweeg heeft gebracht. "De gastvrijheid van de boeren is minder geworden. Ze bekij ken vreemden, die hier wat rondsnuffelen met argwaan. Vroe ger was het gewoon, datje even een praatje maakte. Nu denken de boeren, wat moet die man hier. Ze vertrouwen het niet helemaal," legt ze uit. Aan de andere kant konstateert ze, dat de laatste paar jaar "de boeren onderling een hechtere band heb ben gekregen. Als er wat gebeurt, komen we voor elkaar op. Men is meer eensgezind. Ook in de opstelling tegenover de overheid. En, inderdaad, we zijn wat dat betreft met z'n allen ook harder geworden. Daar heeft de overheid het wel naar gemaakt. We zijn er fel door geworden," bespeurt mevrouw Hesselink aan veranderingen. 16 individuele boer zijn. Die staat vrij machteloos, al krijgt hij het wel op z'n brood. Die boer moet wel steeds meer uit de grond halen om een redelijk inkomen te verwerven. Milieu-mensen zouden eens naar het rapport Boer Blijven van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt moeten kijken. Het beleid, dat de jongeren daarin voorstaan, zou voor het behoud van het milieu wel eens beter kunnen zijn dan het huidige landbouwbeleid." O p de lijn van het milieu ligt ook de kritiek rond het houden van dieren op de boerderij. Ook hierover heeft Henk Bronsvoort een duidelijke mening. "Die kritiek zal zeer zeker toenemen. Als landbouw ziillen we daarvoor de kop niet in het zand mogen steken. We zullen zo snel mogelijk moeten proberen om oplos singen te vinden. Daar dient hard aan gewerkt te worden. Niet alleen van overheidszijde. Ook door de boeren. Er gebeurt nu wel wat, maar dat is niet genoeg." Wat de inbreng van de boeren betreft denkt de Bathmense veehouder vooral aan een mentali teitsverandering. "De boeren zullen zich moeten realiseren, dat met dieren een aantal dingen niet door de beugel kan. Vijf kippen houden in een hok voor vier kan gewoon niet. Het vraagt gewoon een bepaalde instelling van de boer om dat dan ook niet te doen," meent Henk Bronsvoort. De grote lijn van de varkens- en kippenhouderij kan de individuele boer volgens hem niet veranderen. "Het omzetten van een batterij naar scharrelkippen is een zaak, die andere instanties mogelijk moeten maken. Daar kan de boer niets aan doen." De individuele boer kan eveneens niets doen aan het verdwijnen van arbeidsplaatsen in de land bouw. Henk Bronsvoort is hierover tamelijk somber. "Zoals het momenteel gaat, heb ik geen garantie, dat ik tot de pensioenge rechtigde leeftijd een redelijk inkomen kan verdienen. I an de vijf jongeren, die nu een bedrijf overnemen, zullen er twee of drie geen boer kunnen blijven tot ze 65 zijn. Het liefst behoor ik natuurlijk tot degenen, die overblijven. Het zou echter best zo kunnen zijn, dat ik tot de boeren behoor, die moet afhaken. Zelfs de ruilverkaveling, die momenteel voor Bathmen wordt voorbereid, geeft me niet de garantie, dat ik boer blijf," schetst Henk Bronsvoort zijn toekomstbeeld. "Als het stoppen op een redelijke manier kon gebeuren, waren mijn bezwaren minder. Jammer genoeg is dat niet het geval. In de landbouw is het momenteel een koude sanering. Eerst jaren sukkelen op een verouderd bedrijf. Vaak met erg lage inkomens, totdatje op een bepaald moment moet stoppen. Dan komt het verschil met tien jaar geleden, je kunt nergens anders naar toe. 1 j - m - ij stelt vast, dat er in de samenleving al enkele jaren ont wikkelingen aan de gang zijn, waar in landbouwkring te weinig rekening mee wordt gehouden. Ontwikkelingen rond het milieu, werkloosheid en rond sociale omstandigheden. Om met een typisch voorbeeld van dat laatste te beginnen: de vrije tijd. "Dat wordt steeds erger. Buiten het boerenbedrijf krijgt iedereen meer vrije tijd. Dat merk ik heel duidelijk in de kontakten, die ik buiten de agrarische kring heb," vertelt de Bathmense boer. Hij voorziet in zijn eigen gezinssituatie op dat punt in de toekomst moeilijkheden. "Als ik oudere boeren met wat oudere kinderen hoor praten, zie ik problemen ontstaan. Er komt bij mij steeds meer een gevoel van onbehagen. Waarom heeft hij wel vrije tijd en ik niet?" Een oplossing zou volgens Henk Bronsvoort kunnen zijn, het kopen van vrije tijd. Een loonwerker of bedrijfsverzorger zou dan het werk op de boerderij kunnen doen. "Als ik 50.000 of 60.000 gulden zou verdienen, zou ik die vrije tijd kunnen kopen. Dat zit er echter bij mijn inkomen niet in," konkludeert de jonge boer, die een belangrijke tol speelt in de Plattelandsjongeren organisatie in Overijssel (PJGO en OAJK). "Landbouw zou de zaken, die met milieu te maken hebben, veel positiever moeten benaderen. Wel onder de voorwaarde, dat het geen afknijpen wordt door milieu-aktiegroepen en de overheid. Zo in de geest van, we zullen wel even maatregelen doorvoeren zonder de boer de mogelijkheid te bieden op behoorlijke lee fomstandigheden," waarschuwt de Bathmense boer. Hij ver volgt: "Als aan de ene kant van de boer geëist wordt, dat hij zoveel mogelijk van een klein stukje grond haalt, is het logisch, dat hij kwaad wordt als daar van de andere kant kritiek op komt. Milieumensen zouden daarom wat meer aan het opvoeren van die produktie moeten doen. Daarvoor moeten ze niet bij de H ij vindt het zelf nog steeds leuk om boer te blijven. Een keuze, die hij zeer bewust heeft gemaakt. "Onder het huidige beleid zie ik het niet zitten. Dat wordt een zware opgave. Ik vind dat echter geen reden om te zeggen, dat ik het voor de toekomst niet zie zitten. Er zal heus wel wat veranderen. Dan krijg je wel een andere boer, dan er nu is." 0

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 40