M, M. Het Z.L.M.-blad bleef Geen roofbouw op je zelf! I Intensief kontakt met de leden Landbouw voormannen en politiek W I De O.V.M. was een gouden greep De overstap naar het K.N.L.C. I Bleef Zeeland trouw van de Sande het landbouwblad inelkaar te steken, nog snel een stukkie schreef, 't Ge beurde niet op de boot, maar 't kwam wel vaak voor dat ik het deed op de drukkerij en dat ze de blaadjes onder mijn handen vandaan haal den om de tekst onmiddellijk te zetten. Ir. Dorst zei,Schlingemann je moet schrijven, je moet er voor zorgen dat je iedere week wat bij de kop neemt, 't geeft niet wat, als je maar wekelijks met je naam in dat blad komt. 't Bleef daar niet bij, want ik heb ook nogal wat ge schreven voor de Landbode, ook later voor het weekblad de Boerderij. Zo nu en dan publi ceerde ik in de NRC, maar 't gekke was soms dat ik dan beweerde van iets dat het "zus" was, terwijl de hoofdredakteur toevallig het zelfde onderwerp "zo" benaderde. Nou zoiets staat mij niet aan, ik vind dat slordig staan in een krant. Ik ben er dan ook mee opgehouden. Trouwens er was nog iets anders en dat begreep ik pas later toen ik wat frequenter op het pers centrum Nieuwspoort vertoefde, n.l. dat de journalisten van professie vonden dat gelegen heidsschrijvers zoals ik ver onder de prijs zulke artikelen leverden. Maar goed, vooral in het begin publiceerde ik het meest in het Z.L.M.-blad. vond ik het kontakt met de leden van levens belang voor het goed funktioneren van de landbouwmaatschappij. Onaangenaam was het zoeken van kontakten vroeger niet moet ik zeggen, want toen funktioneerde het instituut van landbouwbeurzen nog florissant en dan kon je daar heel veel leden ontmoeten. De verschillende gebieden in Zeeland hadden ieder hun eigen beurs. Ik vond het voor het sekretariaat dé plaats om kontakt met de leden te hebben. Natuurlijk waren ook de rondgang langs de kringen belangrijk en eveneens het afdelingsbezoek. Die laatste twee mogelijkhe den zijn onverminderd van belang gebleven vind ik, maar ja de beurzen zijn op één oor na gevild, dat is verleden tijd. Zeeland was overi gens ook een provincie zonder een echt cen trum. Door de ongunstige onderlinge verbin dingen kwam het nimmer tot een centrum, zoals je b.v. in Limburg met Roermond wel had. Het meest intensieve kontakt hebben we met de leden gehad toen er beslist moest worden over de oprichting van het Landbouwschap. We zijn toen letterlijk alle afdelingen langs ge gaan, soms waren er dat wel drie op een dag. k weet nog dat ze overgingen tot het oprich ten van "de Landbode" en dat er van verschil lende zijde aandrang werd uitgeoefend om ook' op te gaan in die Landbode kombinatie. De Friezen, de Zeeuwen en Veenkoloniale boeren deden niet mee. Je kent het verhaal, de Zeeu wen dachten dat ze tekort zouden komen aan informatie specifiek gericht op het eigene van Zeeland. Nou ja laten we eerlijk zijn, wat moesten de Zeeuwen in die tijd met verhalen uit de Landbode over varkens, kippen en koeien. Van de andere kant waren we hier ook wat bevreesd voor de mogelijkheid dat die in houd van de Landbode dingen zou bevatten die een deel van onze lezers sterk tegen het hoofd zou stoten. Neem het geval van geboor tebeperking, daar hoefde je zo'n jaar of twintig geleden nog niet mee aan te komen. Toch heb ik nog steeds het idee dat men destijds vooral mij als "de kwaaie pier" zag toen bleek dat de Z.L.M. niet meedeed. Van de Friezen, kon men het misschien nog wat billijken, maar van de Zeeuwen, kom nou... Trouwens de houding van de redaktie van de Landbode getuigde ook van weinig souplesse ten aanzien van de Zeeuwse verlangens. Later is er van enige sa menwerking ook nooit veel terecht gekomen. Wanneer wij dan eens wat vroegen aan de Landbode, dan werd dat vaak afgedaan met de dooddoener, hé jullie kunnen toch bij ons ko men. Wanneer ik er nu op terugkijk dan ben ik nog altijd blij dat het Z.L.M.-blad is blijven bestaan, want het blad is; één van de belang rijkste banden met je leden. Het is een goede beslissing geweest, terwijl ik overigens bijzon der blij ben om te horen dat de samenwerking nu heel wat vlotter verloopt, terwijl toch ieder het eigen gezicht bewaart. De afgelopen jaren heb ik weinig meer ge schreven dat betrekking had op de Nederland se landbouw. Ik ben er ook al weer zo'n acht jaar een beetje uit en dan weetje niet meer het fijne van al die regelingen zoals b.v. het kon- traktenstelsel, om maar eens wat te noemen. r. J.F.G. Schlingemann, zwijgt even, leunt wat achterover in zijn stoel en kijkt vertederd naar een dreumes van een kleinzoon. Je vroeg daarnet of er veel veranderd is he? Nou één ding is zeker, zegt hij, ik ben oud geworden. Hij moet er om lachen. Wat is oud, zegt hij, kijk ik kon vroeger bergen verzetten, ik geef toe dat zou ik nu niet meer kunnen. Je sjouwde wat af in die tijd toen ik bij de Z.L.M. was. Roofbouw op jezelf plegen beweerde men wel eens. Ach '1 zou wat, ik kon er heel goed tegen. Ik heb wel eens tegen boeren gezegd, ga maar eens veer tien dagen achterelkaar met mij mee, samen optrekken. Ik durf te wedden dat je na een weekje af moet knijpen. Toegegeven, wanneer ik met die man veertien dagen boerenwerk zou hebben moeten doen dan zou ik dat ook beslist niet gekund hebben. Overigens ben ik tot mijn 50ste hoekeyscheidsrechter geweest. Toch heb ik nooit één minuut spijt gehad van al die vele intensieve kontakten met de leden. Ik heb daar altijd heilig in geloofd, ook later toen ik bij het K.N.L.C. werkzaam was. Overal ging ik heen en leerde tegelijkertijd op die manier iedere uithoek van ons land kennen. Eigenlijk kan ik het niet met genoeg nadruk herhalen, een landbouworganisatie is een vereniging die be staat uit individuen en die moeten zich ver bonden voelen met hun klub en de taal en de boodschappen van die vereniging ook kunnen verstaan! k heb dat werk als Z.L.M.-sekretaris altijd bijzonder interessant gevonden en het intensief uitgespit. Ik heb steeds voor ogen gehouden dat je nooit of te nimmer mag vergeten dat je een Vereniging van leden bent! Daarvoor werk je en die moetje van dienst zijn. Voorop daarbij anneer je in het landbouworganisatie leven komt is de kans groot dat je ook in de politiek terecht komt. Of dat goed is daarover kun je van mening verschillen. Zelf denk ik dat het goed is. De z.g. zusterorganisaties zijn wel politiek verbonden en daarvan hebben ze be paalde voordelen. Omdat je nou toevallig ope reert binnen dat K.N.L.C. zou je maar mooi afzijdig moeten blijven. Ik geef toe er zijn ook wel nadelen, je bent in sommige gevallen wat meer gebonden. Ik ben aktief in de politiek en geloof je dat ik er qua temperament eigenlijk niet eens zo geschikt voor ben. Ik kan me vre selijk driftig maken over bepaalde situaties. Soms denk ik wel eens ik moest er helemaal niet aan meedoen. In de politiek bestrijd je elkaar en dat gebeurt soms op een manier die ik moeilijk kan verte ren. Driftig ben ik op ander gebied eigenlijk In een geanimeerd gesprek met de Z.L.M. voorzitter Doeleman Samen met Jan de Lange richtte hij de O.V.M. op niet zo zeer. Binnen de landbouwwereld bij voorbeeld kun je het met elkaar oneens zijn, maar dan is het wel zo dat je met zijn allen in feite wel voor degezamenlijkebelangen van de boeren vecht. Dat kan via verschillende wegen gaan, dat wel. Ik heb tien jaar met het COPA gewerkt, daarin heb je Italianen, Fransen en andere temperamentvolle volken, allemaal met hun soms specifiek op eigen belang gerichte* verlangens, maar ik heb mij daarbij nimmer tot drift laten verleiden. Politiek gebonden of niet als landbouwvoor- man, overeind blijft wel dat je de boerentaal moet blijven spreken. Helaas ontbrak het daar in het verleden wel eens aan. leden te vernieuwen op een kommerciële ma nier. Nou ja, of dat streven nu nog zo zuiver wordt gehanteerd is wat anders wanneer je de namen en beroepen ziet van degenen die ook een autootje hebben verzekerd bij de O.V.M. _et de O.V.M.-verzekering van de Z.L.M. voel ik me nog innig verbonden. Ja eigenlijk heb ik aan de wieg gestaan van dat instituut. Kijk je er nu op terug dan kun je er niet om heen en alleen maar vaststellen dat het voor de Z.L.M. een gouden greep is geweest, 't Idee is eigenlijk van Schouwen afkomstig. Daar ver enigden zich een aantal boeren die meenden dat ze eventuele schade aan hun auto's best zelf uit een gezamenlijke pot konden betalen. Een echte onderlinge in haar puurste vorm. Met dat idee stapte ik naar Geuze en overlegde de zaak met hem. Was een dergelijk iets, maar dan in Z.L.M.-verband een zaak met een kans van slagen? Geuze antwoordde, zoek het maar eens uit. Jan de Lange was toen werkzaam bij de Z.L.M. in de fruitteeltsektor en die was direkt te porren voor het idee. Nou je kent de ge schiedenis tot op de dag van vandaag. Ik denk dat we nu toch aan het keerpunt bij de verze keringen zijn gekomen. Wat doen we nu, groter groeien of stabiliseren en in feite klein blijven. Toch zat er een bepaalde gedachte achter het idee van de oprichting van de O.V.M. De in vloed van het koöperatieve in de Z.L.M. begon wat op de achtergrond te geraken. In feite wa ren de meeste koöperaties ontsproten uit de algemene organisaties, maar die zuiverheid verwaterde in zekere zin door de toetreding van ook de anderen, 't Was toch zo dat vroeger iedere afdeling gelijkertijd ook een binding had met een koöperatie. Welnu, de oprichting van een O.V.M. bood een hernieuwde gele genheid aan de Z.L.M. om de binding met de n 1961 ben ik geleidelijk zonder dat ik het misschien zelf toen besefte begonnen aan de overstap naar het K.N.L.C. Buitenlandswerk heeft steeds mijn grote interesse gehad. Knot- nerus, voorzitter van het K.N.L.C., groeide dat buitenlandse werk een beetje boven het hoofd. Hij vroeg, wil jij je er niet mee bemoeien. Graag, zei ik, en na overleg met het Z.L.M.- bestuur mocht ik er aan beginnen. Met de toenemende invloed ook van de EG groeide dat buitenlandse werk geleidelijk en ik moet toegeven, het begon steeds meer tijd van me te vragen. Ik werd voor de keuze gesteld, de Z.L.M. of het K.N.L.C. Ik heb het moeilijk gehad met die keuze. Ik dacht ik kan toch niet weg bij die Z.L.M., bovendien was ik lid van de Staten. Daarnaast voelde ik er niks voor om weer terug naar Den Haag te moeten. Ik ben toen advies gaan halen bij prof. Boon in Brussel en bij Prof. Frans Kriellaars van de KNBTB. Die zeiden, dat moetje altijd doen! Mijn vrouw gaf me ook die raaa. Man dat moet je doen, waarom zou je vastroesten in een bepaalde funktie, nou ja en ik was toen al 48. oor het K.N.L.C. was die overstap geen punt, alleen ik had ook de goede raad gekregen om niet zomaar te gaan, maar in de eerste plaats een duidelijke funktie omschrijving te vragen. Daar heb ik zelf trouwens voor gezorgd en mezelf ekonomisch adviseur van het KNLC-bestuur gemaakt. Sommigen fronsten wel even met de wenkbrauwen en op het K.N.L.C.-sekretariaat ontstond enige deining die voortsproot uit de angst voor een bedrei ging van de eigen funkties. Verder stelde ik als voorwaarde dat ik in Zeeland kon blijven wo nen en dat ik lid kon blijven van de Staten. Ze vonden het allemaal goed. Achteraf ben ik blij Vervolg op pag. 12 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 35