Mr. J.F.G. Schlingemann
gelooft niet meer in één
landbouworganisatie!
I n de veeljarige geschiedenis van de "Zeeuwse" Landbouw Maatschappij
zijn er een aantal namen van personen die bij vele leden indruk achterlaten.
Een van die namen luidt Schlingemann. Heel wat Z.L.M.-ers zullen er even
wat rechter voor gaan zitten en instemmend knikken. Destijds met die
andere grote naam Geuze hebben ze samen lange tijd het gezicht van de
Z.L.M. naar buiten bepaald, niet alleen binnen de provinciegrenzen maar
ook daarbuiten. Geen van beiden zijn ze nu nog aktief betrokken bij de
Z.L.M. ofschoon hun adviseurschap bij de maatschappij toch als niet
onbelangrijk moet worden gezien. Ir. Geuze is erelid van de Z.L.M. en
vorige week viel ook deze onderscheiding aan Mr. J.F.G. Schlingemann
ten beurt. Overigens een welverdiende daad aan een man die steeds met
grote kennis, inzet en bezieling gestalte heeft gegeven aan de vertrouwde
landbouworganisatie tot in de uiterste hoeken van het Zeeuwse werkge
bied.
M r. J.F.G. Schlingemann werd geboren in
Limburg, waar destijds zijn vader werkzaam
was bij de kanalisatie van de Maas in de funktie
van hoofdingenieur. Het was meer een toeval
ligheid hoor, dat ik daar werd geboren, zegt hij,
want later toen die kanalisatie klaar was ver
huisden we weer. Ik kom zoals je begrijpt ook
in het geheel niet uit een agrarisch milieu. Dat
ik dan toch in dat milieu zij het op organisato
risch vlak, terecht ben gekomen is weer een
heel andere zaak.
M
D e dag na de bevrijding al werd ik benaderd
door Mr. Daniels, chef kabinet, met de vraag of
ik een funktie wilde aanvaarden, want hij had
dringend hulp nodig. Direkt na de bevrijding
waren er gemachtigden die optraden om de
werkzaamheden van de verschillende ministe
ries weer te laten funktioneren. Ik ben onmid
dellijk ingegaan op deze aanbieding. In deze
nieuwe regeling werd ik assistent-chef van de
minister van landbouw, Manshoit. Wanneer de
chef ziek was dan moest ik als zodanig optre
den en kreeg daardoor veel van doen met
allerlei hoogwaardigheidbekleders die op de
een of andere manier te maken hadden met
landbouw, 't Was een erg interessante baan,
waarbij je volop de gelegenheid kreeg om een
dieper inzicht te verwerven in de problematiek
van de landbouw.
N,
N.
Zelfde problematiek
nu gekompliceerder
Doktoraal examen rechten
Wat is een drachtige koe?
Kijk op landbouw
Assistentchef
minister Manshoit
Een zekere Geuze
Een aanstelling
bij de Z.L.M.
Leren door lezen
Schrijven voor
landbouwbladen
I
Mr. Schlingemann is inmiddels de
60 al gepasseerd, maar dat wil
geenszins zeggen dat hij nu op zijn
lauweren rust, integendeel, hij bruist
nog van aktiviteit en vervult nog vele
funkties op nationaal en internatio
naal niveau. Onlangs heeft hij wel
afscheid genomen van zijn funktie
als Gedeputeerde, maar daarmee
heeft hij zeker geen streep gezet on
der zijn politieke aktiviteiten, want
met liefde koestert hij zijn lidmaat
schap van de Eerste Kamer en heb
ben naast landbouwkundige zaken
speciaal de Europese eenwording
zijn diepe belangstelling.
^Achttien jaar lang diende Mr. Schlingemann
de Z.L.M. als eerste sekretaris. Toen hij in 1964
afscheid nam sprak hij een rede uit waarin
uiteraard veel aandacht werd geschonken aan
de toenmalige landbouwproblematiek. Wan
neer je nu in 1978 deze rede nog eens herleest is
het frappant daarin zoveel te ontdekken dat
ook nu weer aktueel is of nog steeds speelt, dat
met enige wijziging van namen en situaties een
dergelijke rede zonder op te vallen opnieuw
gepubliceerd zou kunnen worden.
Is er dan niets veranderd in die jaren? Toch
wel, zegt Mr. Schlingemann, 't zijn wel dezelfde
problemen maar het geheel is gekompliceerder
geworden.
Ik studeerde rechten te Leiden en zou kort na
het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog
eindexamen doen. Prof. Cleveringa die toen
handelsrecht doceerde hield in die dagen ech
ter een grootse beschuldigende rede aan het
adres van de bezetter, wat er op neer kwam, dat
hij als het ware bij het verlaten van het gebouw
waar de rede werd uitgesproken, werd gear
resteerd. Eén van de gevolgen hiervan was ook
dat de universiteit reeds kort na het uitbreken
van de oorlog werd gesloten. Pas in oktober van
dat jaar werd dit ongedaan gemaakt' eigenlijk
alleen maar met het doel om de degenen die
afstudeerden de gelegenheid te geven het dok
toraal examen te doen.
wijl er een oorlogstoestand heerst. Ik ben in het
begin nog wat rond blijven hangen in Leiden,
maar de verveling greepje op de duur naar de
keel.'t Is misschien niet zo aardig, maar min of
meer ter bestrijding van die verveling heb ik
toen een baantje aangenomen bij de "Veehou
derijcentrale". Ik kon daar beginnen op de af
deling rekening-courant, ergens helemaal on
der aan de ladder, waar ik overigens nu nog
dankbaar voor ben. Nu was de taak die ik daar
moest vervullen niet direkt een adembene
mende bezigheid. Er was op die veecentrale
een grote achterstand ontstaan in het verwer
ken van gegevens over drachtige koeien. Ik
moet toegeven dat ik toen nauwelijks wist wat
een drachtige koe was. Iedere dag werd er een
dikke stapel met formulieren in mijn burobak-
je gelegd en was het mijn taak die dingen ver
der af te handelen. Een saaie job waarmee ik
dacht af te kunnen rekenen door zo snel mo
gelijk te werken waardoor ik hoopte dat de
achterstand spoedig ingehaald zou zijn. Nou ik
ben er zes weken zoet mee geweest. Daarna
kreeg ik heel wat leuker werk.
V ervolgens kwam ik terecht op het rijksburo
voor de voedselvoorziening dat onder leiding
stond van Dr.Ir. S.L. Louwes. Mijn taak was
o.a. het verzamelen van gegevens over het ver
loop van de voedselvoorziening in het bezette
Nederland. Louwes had de bedoeling om
hierover een soort geschiedschrijving te doen,
waardoor na de oorlog een duidelijk beeld
aanwezig zou zijn over het verloop van deze
zaak. Een van mijn taken daar was dat ik alles
moest verzamelen wat er over de landbouw en
aanverwante zaken werd gepubliceerd. Hier
door kreeg ik ook een beetje kijk op wat er
eigenlijk in die landbouw aan de hand was.
Bijna de gehele oorlogstijd ben ik op dat buro
bezig geweest, ook met andere zaken, 't Was er
rustig tot aan de hongerwinter toen er natuur
lijk wel het een en ander veranderde.
In gesprek met de H.I.D. voor de bedrijfsont
wikkeling in Zeeland, Ir Sanders
10
aar daar sta je dan met je meestertitel ter-
Een van mijn taken was b.v. om de post voor de
minister te sorteren en te bepalen welke stuk
ken direkt door hem afgehandeld moesten
worden.
Toch was het niet mijn bedoeling om mijn
hele leven in die funktie te blijven, iets wat ik
links en rechts ook al eens flink had laten
doorschemeren. Op een dag komt ir. Vet, se
kretaris van de Stichting van de Landbouw en
tevens sekretaris- van de Hollandse Maat
schappij van Landbouw naar me toe en zegt,
Schlingemann je moet eens een brief schrijven
naar een zekere ir. M.A. Geuze te Poortvliet op
de Zandhoeve, daar zoeken ze n.l. een sekreta
ris bij de Zeeuwse Landbouw Maatschappij.
En als je dat niets lijkt dan heb ik ook nog de
mogelijkheid voor je om een funktie binnen de
Stichting voor de Zeeuwse Landbouw te aan
vaarden.
Ik ben er Vet nog altijd dankbaar voor, later
hoorde ik dat hij eveneens een brief aan Geuze
schreef met o.a. de woorden: "eens hebben
jullie spijt gehad datje mij afwees als sekretaris
voor de Z.L.M., omdat ik te weinig van de
landbouw af zou weten, welnu hier staat weer
zo'n man voor je, zorg ervoor dat U weer geen
spijt krijgt".
wat het zijn moest. De Moerdijkbrug was nog
niet hersteld. Ik reed mee met iemand uit Zee
land, die me o.a. vroeg of ik uit principe bij de
Z.L.M. wilde gaan werken en of ik het ook eens
was met de uitgangsprincipes van een algeme
ne organisatie. Man, ik wist niet eens dat er drie
landbouworganisaties waren!
In Goes had ik een onderhoud met Geuze en
Dorst en 't was zo voorelkaar, ik kon direkt
beginnen. Ik had nog te maken met een op
zegtermijn, maar dat werd door Dorst snel ge
regeld, binnen een paar weken zou ik naar
Goes kunnen. Overrompelend in feite, want zo
snel had ik het niet verwacht. Toen ik 's nachts
op mijn bed lag in de Korenbeurs,want^terug-
reizen die zelfde dag was niet mogelijk, schoot
me ineens te binnen dat ik er qua salaris op
achteruitging. Daar zat ik toch wel wat mee, de
andere dag belde ik Dorst en zei, 't is allemaal
wat stormachtig gegaan, en nu heeft U mij 4400
gulden per jaar aangeboden, maar dat is min
der dan wat ik had. Dorst antwoordde onmid
dellijk, geen probleem kerel, dan maken we er
4800 van! Ik kwam terug in Den Haag, en zei
tegen mijn vrouw, we gaan naar Goes. Ze keek
me wat verbaasd aan en zei in een opwelling,
waar ligt dat? In 't hart van Zeeland, zei ik.
u daar kwam ik dan in Goes. Eerlijk waar,
in het begin wist ik niet wat ik doen moest.
Dorst kwam met stapels landbouwbladen aan
dragen en andere agrarische publikaties met
het advies dat ik het snelste ingewerkt zou zijn
wanneer ik veel over de landbouw zou lezen.
Dat heb ik gedaan. Ik kende overigens wel en
kele mensen in Zeeland, want tijdens mijn
werk op het kabinet van Manshoit was ik o.a.
belast met het samenstellen van de z.g. zuive
ringskommissies in de provincies. Een van de
mensen die ik toen leerde kennen was Vercau-
teren van de NCB, die in Zeeland voorzitter
van de zuiveringskommissie was en in de wan
delgangen wel de "Paus" van Zeeland werd
genoemd.
oorlog was het verkeer in Nederland nog niet
k werd ontboden naar Goes. Zo kort na de
a een tijdje ben je dan ingewerkt en begin
je aan allerlei taken die meer naar buiten zijn
gericht. Een van die zaken was het schrijven
voor het Z.L.M.-land- en tuinbouwblad. Ik
moet toegeven dat ging mij meestal nogal vrij-
gemakkeli jk af, ik heb een snelle pen. Ik weet,
er gaan verhalen dat ik soms op de boot, wan
neer ik naar Terneuzen moest om bij drukker