Vervolg Zeeuwse Kerst
D e naar kolensmoor, stoom en roet riekende
stoomtram. De verlichte grote vensters van
kleine kerken in Kersttijd. De eenzame, wat
héés luidende klokjes. Het roepen van "de
hoorn der Schelde". Het zachte, dreigende
loeien van misthoorn op de Scheldemond. Het
is weer allemaal in mij herleefd, maar het kón
alléén herleven, als ik niet héél "dichtbij" de
Kerstzangertjes van oud-Zeeland had gezien,
het. Als ik jóng was van hart en lijf, dan zoudt
gij er mogelijk toch in toestemmen, dè me-
vrouwe van dit huis te worden. Doch ik méén
dat ik nu omtrent 55 moet zijn, en ik wéét dat er
tussen ons een bréédte van tijd van wel ruim 25
jaren ligt. Zij opent het mondje dat vochtig
glanst, maar hij schudt het grijsgeworden
hoofd en vervolgt: - Marije, zéven jaar zijt gij
hier, en al voordien kende ik uw gezichtje en de
pracht van uw ogen, maar pas vanavond heb ik
voor het eerst uw glimlach gezien. Een glimlach
die ik nooit om een vrouwenmond heb kunnen
schilderen. Nü zou ik het kunnen. Gij hebt het
nooit geweten, maar vele malen heb ik in de
jongste jaren wél iets van uw gelaat geschil
derd, lang geleden al: op het middenpaneel
van "Het Mystiek Huwelijk van Ste Cathari-
na", al zegt men dat ik haar gestalte en gelaat
heb gegeven van Maria van Boergondië, en de
H. Barbara heet men het portret van Marga-
retha van York te zijn. Eigenlijk heb ik iets van
üw trekken gepenseeld. - Kom, voegt hij er wat
hees-ontroerd aan toe, wij zullen bij het Kerst
vuur zitten, en ik zal vertéllen over Seligen-
stadt, maar ook over het Kind in de Stal. waar
de dieren ritselend voorzichtig zich bewegen in
het stro, terwijl daarna mijn geest vervuld zal
zijn van de goedheid en de blijdschap van On
zer Lieve Vrouwe.
Ik zal dan mijn dankbaarheid, voor al het vele
dat het leven mij geschonken heeft, en dat ik tot
nu toe nooit had besèft, "opschrijven", maar
niemand zal het ooit zién, behalve gij en ik.
De kristallen bekers blijven lange tijd onaan
geroerd, verweg van de grote, geurige klaarten
van kaarsen én van het heldere vlammen van
het Kerstblok. Bevend van inspanning tékent
Meester Hans dan het naar hem opgeheven
gelaat; ontroerd schetst hij op zijn al vele
maanden tevoren bereide kleine paneel dè
glimlach van Marije Symons.
Heel lang nadat ik er niet meer zal zijn, Marije,
liefste, fluistert hij aarzelend, zal déze ge-
penséélde glimlach er zijn, al zal die nooit uw
échte glimlach kunnen evenaren, doch hij is de
énige signatuur die ik ooit in gedachten onder
iets van mijn werk heb kunnen plaatsen.
Ik heb een laatste opdracht in beginsel aan
vaard: een altaarstuk van 9 panelen te schilde
ren voor de wisselaar Greverade, het is be
stemd voor de Mariakerk in Lübeck, voor de
familiekapel. De vreugde voor het werk heeft
mij nooit verlaten, alle werk heeft mij van jaar
tot jaar dichter gebracht bij de Grote Meester,
die eigenlijk elke dag wéér geboren wordt. In
ons; zo zou het toch moéten zijn. Marije.
Luister, Meester Hans, zegt zij en haar glimlach
wordt de essentie van de menselijke vreugde.
Zij horen beide de vele klokjes die in de late
avond, welke neigt naar de nacht, zijn gaan
zingen over de lichtbesneeuwde stad.
Zij luiden het Hallelujah, Marije, mijn wèlbe-
minde lieve zuster!
Ja, Meester Hans, antwoordt zij, en ik heb
nooit iets schoners gehoord.
mtii-M.WAX ï-.'-
Op het rechter zijluik van de triptiek der Aan
bidding door de Wijzen: het boeiende tafereel
van "De opdracht van Jezus in de Tempel". Een
priester ontvangt het Kind uit de handen van de
H. Maria. Tussen hen ziet de H. Anna toe.
Uiterst links haalt St. Jozef uit een korf de
duiven voor de offerande.
een kristallen bokaal zondoorschenen honing
die broeder-proviandierder van St. Jans heeft
laten bezorgen. Zij drinken nadien uit de tin
nen bokalen vol frisse, geurige muscadele.
Doch dan staat Meester Hans op, om kristallen
bekers te vullen met edele "Bourgougnen".
Marije Simons langt het zelfbereide ronde
korstgebak, dat gevuld is met geconfijte dadels,
vijgen, poma d'Aranjuez, of: appelsynen uit
Spanje, met zachte Helleense pruimedanten en
in rietsuiker gedrenkte teerlinkjes vruchtvlees
van de granaatappel.
Is Marije het handje om de kristallen beker
legt, doet ook Meester Hans zulks, zij buigen
zich licht tot elkaar over en drinken elkaar toe,
waarbij Marije ziet hoe helder de blik van de
Meester nog is, en hij: hoe haar glimlach een
voortdurend schoner wordend geschenk is voor
hem. Zij luisteren naar het lichte knappen en
tinkelen van het Kerstblok in de haard. Doch
als Meester Hans Marije nogmaals heeft toe
gedronken, érnstig en rustig, knikt hij haar
eerst toe, dan legt hij zijn hand over haar
handje dat op het zachte tapijt rust, en zegt: -
Neen, Marije, ik zal Anna nooit vergeten, zij
woont in mij, al meer dan twee jaar, gij weet
Detail middenpaneel "De Aanbidding der Wijzen" (1479). De man die door het venster de Stal van
Bethlehem inkijkt, is volgens de traditie het zelfportret van Hans Memling. Het drieluik werd
trouwens door hem in het St.- Jansgasthuis geschilderd, zoals verscheidene andere, en de op
drachtgever was Jan Floreins, alias Van der Rijst, "proffes van St.-Jans in Brugghe", zoals op de
omlijsting van het middenpaneel te lezen staat.
klein bouwsel van berkeblokjes, waarover zij
fijngekapte stukjes droog, donkergroen denne-
hout strooit, die weldra zullen geuren naar een
groen woud dat zich uitstrekt, in haar gedach
ten, tot de héél verre, en toch zo nabije Stal met
de Kribbe en daarin het slapende Kind, onder
de aandachtige ogen van het Joodse Bruidje,
dat de Wereld haar Zoon heeft geschonken.
De avondklok luidt óók niet. Meester Hans,
zegt zij luchtig, maar ik heb de maaltijd gereed.
- Dan ontsteek ik nu de 24 waslichten op de
Portinari-kandelaber, antwoordt hij. Als zij te
rugkomt om de tinnen patelen op tafel te zet
ten, ziet hij dat zij een vorstelijk-aandoend
kleed draagt van een lichtglanzende stof die hij
niet kent, maar zijn ogen die de finesses van
alle kleuren meteen vatten, strelen bewonde
rend het oudroze van de zijde, waarin bijna
onzichtbaar ragfijne gouden draadjes geweven
zijn.
Meester Hans van Mimnelinghe, genaamd
Memling, fluistert ontroerd, dat hij nü het grote
Kerstblok op het heldere, kruidig riekende
vuur zal wentelen, wetend dat het uren bran
den zal. Zij zitten tegenover elkaar aan de tafel
met het dunne, vol coloriet-weelderige Perzi
sche tapijt, waarop zuivei witbrood staat met
Bij de triptiek "De Aanbidding der Wijzen" be
hoort in de allereerste plaats het linker zijluik
met de zéér kostbare voorstelling van "De Ge
boorte van Christus", met Maria. Staande er
naast: St. Jozef die een kaars in de hand houdt,
en boven het Christuskind: kleine engelen, die
zo teer en fijn geschilderd zijn, dat aan minia
turen doen denken.
de tweestemmig-zingende vrouwen met "Daar
ruist langs de wolken" had gehoord, en de geur
van dennegroen, sinaasappelen en goudreinet-
ten had geroken, in kleine uitstallingen, van de
Lange Delft in Middelburg tot in héél kleine,
nog met een olielampje verlichte winkeltjes van
Zoutelande, Serooskerke, Veere, Kloetinge,
Renesse, en tot in Haamstede en Burg toe.
Doch vooral: wanneer ik niet méérdere malen
een plechtige, maar wel zéér blijde, diepe
mannenstem had gehoord, die van de dominéé,
die "mijn Zeeuwse Kerst" zo tül van malen
inzette met:
- En het geschiedde in die zelve dagen dat er
een gebod uitging van den Keizer A ugustus,
dat de geheele wereld beschreven zoude
worden.
....En zij gingen allen om beschreven te
worden een ieglijk naar zijn eigen stad.
....En Jozef ging ook op, van Galiléa, uit de
stad Nazareth, naar Judéa tot de stad Da
vids, die Bethlehem genaamd wordt om
beschreven te worden met Maria, zijne on-
dertroude vrouw, welke bevrucht was.
Niemand kan mij ooit "de Zeeuwse Kerst" van
vóór vijftig lot zèstig jaar teruggeven. Dat
hoeft ook niet. Die heb ik bewèard, in een véélte
van herinneringen, waarin ik nü weer lééf. Ik zie
er de os en de ezel bij, die hun warme adem
bliezen over het Kind in de Stal.
- Brugge, november 1978.
"Een Duitse onderzeeër boort het in de grond!" En dit oude fotodokument laat zo'n Duitse
onderzeeër zien, thuishaven (1914-1918): Zeebrugge, aan de Belgische kust, het beruchte "pira-
tennest van het Marinekorps Flandern". Déze kleine duikboot had in 1917 het rekord op haar naam
staan van: 17 getorpedeerde vrachtschepen in Het Kanaal en op de Noordzee.
Sneeuw op de Zeeuwse wegen, op oude dijken aangelegd, in dit geval dè weg die ik als kind ging om
op een boerderij te gaan "nieuwjaren"!
9