RIVATO; L.E.I. verwacht weer slecht akkerbouwjaar H et LEI heeft prognoses opgesteld 1) van de in het lopende boekjaar (mei 1978 t/m april 1979) in de landbouw te verwachten bedrijfsuitkomsten. Op de akkerbouwbedrijven wordt een verbetering van de bedrijfsuitkomsten verwacht t.o.v. het zeer ongunstige jaar 1977/78. Op de weidebedrijven zal het vorig jaar begonnen herstel van de bedrijfsuit komsten zich voortzetten. 1 D e verwachte verbetering in de bedrijfsuit komsten op de weidebedrijven kan vooral worden toegeschreven aan een gunstiger ver houding tussen de melkproduktie en de voe- derkosten. De melkproduktie zal door een ho gere melkgift per koe en een hogere melkvee bezetting met ruim 5% toenemen. Ondanks een verwachte lagere melkprijs (- 1%) zullen de to tale geldopbrengsten met ca. 3,5% per ha stij gen. Hiertegenover wordt de totale kostenstij ging per ha geraamd op ca. 1,5%. De toeneming van het krachtvoederverbruik per koe en de stij gng van de pachtprijzen worden namelijk voor een belangrijk deel gekompenseerd door de aanmerkelijke daling van de voederprijzen. Op de grotere weidebedrijven wordt de ar beidsopbrengst behaald bij ca. 3000 werkuren van de ondernemer (a 17,57 per uur) zodat het netto-overschot gemiddeld negatiefis. D e arbeidsopbrengst per ondernemer vormt de beloning voor de verrichte handenarbeid van de ondernemer op zijn bedrijf (zie tabel). Behalve deze arbeidsopbrengst verkrijgt de Akkerbouw komt niet toe aan vermogensvorming I n aanvulling op de gelijktijdig verschenen prognose van de bedrijfsuitkomsten voor 1978/79, is door het LEI ook een schatting gemaakt van het verwachte verloop van de bedrijfsreserveringen in 1977/78 en 1978/79 op akker- bouwbedrijven en weidebedrijven 1). T ussen de gebieden zijn er echter grote verschillen. Met name op de grotere akkerbouwbedrijven in de Veenkoloniën en in het Zuidwestelijk Kleigebied waren de bedrijfsreserveringen aan merkelijk lager (respekti'evelijk 0,9% en 1,0% van het totale be drijfsvermogen over de laatste zes jaren). Daling koopprijzen onverpachte landbouwgronden in tweede kwartaal 1978 I n de periode april t/m juni 1978 is een einde gekomen aan de sterke stijging van de prijs van landbouwgronden. De prijzen van onverpachte gronden vertoonden zelfs een da ling. Dit blijkt o.m. uit voorlopige uitkomsten van het C.B.S. Weidebedrijven steeds beter ff iuV--s 1 Uien Rijnsburger \W Het hoogste f1 GEZONDE UIEN na f BEWARING ROYAL SLUIS I: Landbouwschap wil meer kerstboter Gemiddelde arbeidsopbrengst in gld. per ondernemer op pachtbasis 4) De akkerbouw n de kleigebieden zijn de kg-opbrengsten vooral van granen en aardappelen aanmerke lijk hoger, maar er worden gemiddeld lagere opbrengstprijzen verwacht. Dat geldt vooral voor de prijzen van pootaardappelen (- 24%) terwijl voor konsumptieaardappelen 8%) met een lichte verbetering rekening wordt ge houden. Aan de kostenkant worden in totaal slechts geringe veranderingen verwacht door dat de sterk gedaalde pootgoedkosten door de stijgingen van de andere kosten, waaronder vooral de pachtprijzen, teniet worden gedaan. De te verwachten arbeidsopbrengst per onder nemer ligt in de kleigebieden weliswaar hoger dan vorig jaar, maar blijft nog aanzienlijk achter bij het niveau dat bij een normaal prijs peil van de meeste vrije produkten zoals poot- en konsumptieaardappelen, uien en zaderijen verwacht mag worden. Ondanks de verbetering blijft het netto-overschot, vooral in het Zuid westelijk kleigebied, sterk negatief. Ook in de Veenkoloniën wordt een verbetering van de bedrijfsuitkomsten verwacht dankzij aanzienlijk hogere kg-opbrengsten vooral van fabrieksaardappelen en granen, bij een vrijwel ongewijzigd kostenniveau. De rundveehouderij Arbeidsopbrengst en ondernemersinkomen 4) Akkerbouw Grotere bedrijven Kleinere bedrijven Noordelijk Droogmak. Zuidwest. Veen Klei Veen klei IJsselm. klei koloniën gebieden koloniën gebied polders gebied Gem. opp.vl. 59 <p 41 ha 50 ha 45 ha 21 ha 21 ha 1973/74 63.400 75.100 43.500 33.700 16.400 15.100 1974/75 62.300 63.700 23.500 51.100 17.800 19.400 1975/76 76.400 109.000 82.200 36.400 31.100 16.800 1976/77 186.300 217.200 73.100 39.100 44.900 11.500 1977/78 1) 25.000 15.000 - 5.000 28.000 3.000 9.000 1978/79 2) 3) 30.000 38.000 5.000 44.000 5.000 18.000 Rundveehouderij Grotere bedrijven Kleinere bedrijven Nrd. klei Westelijk Weide- Gemengde Weide Gemengd en veen- weide bedr.. bedr.. bedrij bedrij weide gebied zandge zandge ven ven gebied bieden bieden Gem. opp.vl. 31 ha 25 ha 25 ha 21 ha 15 ha 12 ha 1973/74 29.600 22.400 21.700 23.700 14.100 9.600 1974/75 23.600 13.900 14.800 8.800 9.000 1.400 1975/76 28.700 26.000 26.900 25.100 14.400 7.700 1976/77 21.300 15.300 3.200 9.000 9.000 - 5.200 1977/78 1) 45.000 34.000 34.000 33.000 19.000 6.000 1978/79 2) 51.000 40.000 39.000 35.000 23.000 6.000 1) Voorlopige resultaten 2) Proqnose 3) Opbrengstprijzen van vrije produkten zoals konsumptieaardappelen, pootaardappelen, uien e.d. vastge steld op basis van de aktuele prijzen in augustus t/m oktober 1978. Uitgaande van genormaliseerde opbrengstprijzen op basis van gemiddelden in de afgelopen jaren, zou de arbeidsopbrengst berekend zijn op: grotere bedrijven N. kleigebied 52.000,— Droogmak. en IJsselm.p. 78.000,— Zuidw. kleigebied 50.000,— Veenkoloniën 48.000,— kleinere bedrijven kleigebieden 19.000,— en Veenkoloniën 19.000,-. Op eigenaarsbasis zijn de kosten aanmerkelijk hoger. Voor 1978/79 wordt dit verschil op de grotere bedrijven geraamd op ca. 700,— per ha. ondernemer ook nog inkomen uit zijn bedrijf in de vorm van vergoeding voor geïnvesteerd eigen vermogen (berekende rente en pacht na aftrek van eigenaarslasten) en uit incidentele bedrijfsopbrengsten. In 1978/79 zullen deze vergoedingen, die ter vaststelling van het on dernemersinkomen nog bij de arbeidsop brengst per ondernemer moeten worden ge teld, voor de grotere akkerbouwbedrijven op klei en de grotere weidebedrijven gemiddeld ca. 13.000,— bedragen, en voor de overige bedrijven ca. 6.500,— 1) Deze publikatie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving van 8,— op girorekening 41 22 35 t.n.v, het Landbouw-Ekonomisch Instituut te Den Haag. Vermeld dient te worden: "Zend Mededelingen No. 197". Samenhang tussen bedrijfsuitkomsten en vermogensvor ming op landbouwbedrijven Deze bedrijfsreserveringen zijn de besparingen minus de noodzakelijke gezinsreservering en geven aan in hoeverre uit besparingen vermogen kan worden gevormd om de fi nanciële weerstandskracht van het bedrijf op lange termijn te versterken. D e gezinsreserveringen hebben betrekking op noodzakelijke voorzieningen in verband met toekomstige persoonlijke en ge zinsuitgaven, als wegens overlijden, ouderdom, invaliditeit, ziekte enz. het inkomen uit arbeid en bedrijf wegvalt of sterk vermindert. Deze voorzieningen worden door agrarische on dernemers in het algemeen niet of in bescheiden mate getroffen door verzekeringen aan te gaan. Men houdt de hiervoor te bestemmen middelen namelijk liever ter beschikking om de financiële armslag van het bedrijf te vergroten en de schulden last te verminderen. Niettemin zijn ze op langere termijn bezien bestemd voor dekking van persoonlijke uitgaven en dus niet blijvend beschikbaar voor de financiering van het bedrijf. De noodzakelijke omvang van deze gezinsreserveringen is norma tief vastgesteld op 15% van het berekende loon van ondernemer en medewerkende gezinsleden. De resterende bedrijfsreserveringen geven dus aan in hoeverre er van het gezinsinkomen, na dekking van gezinsuitgaven, be taling van belastingen en premies van volksverzekeringen, re servering voor persoonlijke voorzieningen, etc. nog middelen overblijven voor versterking van de financiële kracht van het bedrijf op langere termijn. Op de akkerbouwbedrijven zullen, bij de verwachte bedrijf suitkomsten in 1977/78 en 1978/79, de bedrijfsreserveringen negatief zijn. In 1975/76 en 1976/77 lagen deze door de gunstige uitkomsten echter op een hoog niveau, zodat gemiddeld over de laatste zes jaren (1973/74 t/m 1978/79) op een positieve jaar lijkse bedrijfsreservering van 2,6% van het bedrijfsvermogen kan worden gerekend. Het Zuidwesten te arm om veel te reserveren Opmerkelijk was dat de bedrijfsreserveringen in van het totale bedrijfsvermogen op de kleinere akkerbouwbedrijven gemiddeld slechts weinig (circa 1%) lager waren dan op de grotere akker- bouwbedrijven. Op de grotere weidebedrijven zijn, dank zij de verbetering in de bedrijfsuitkomsten in 1977/78 en 1978/79, ook hogere bedrijfs reserveringen te verwachten (respektievelijk 2,1% en-3% van het bedrijfsvermogen). Ondanks de ongunstige jaren 1974/75 en 1976/77 zijn daardoor gemiddeld over de laatste zes jaren, naar schatting positieve bedrijfsreserveringen van 1,8% van het be drijfsvermogen te verwachten. Somber beeld kleine weidebedrijven O p de kleinere weidebedrijven waren deze gemiddeld echter in geen enkel jaar positief. Daar lagen de besparingen dus be neden het als noodzakelijk beschouwde niveau van gezinsre serveringen. Voor de achterliggende jaren werd dat gekompenseerd door vermogenswinst als gevolg van toeneming van het bedrijfsver mogen door prijsstijging. Voor zover met vreemd vermogen is gefinancierd, neemt daardoor namelijk het eigen vermogen niet alleen absoluut toe, maar ook het aandeel hiervan in het totale vermogen. De schulden blijven immers in guldens gemeten ge lijk en dalen daardoor in verhouding tot het toenemende be drijfsvermogen. Als echter deze hefboomwerking van de prijsstijging wegvalt zal men voor de handhaving en versterking van de financiële weerstand van het bedrijf sterker zijn aangewezen op vermo gensvorming door besparing. De bedrijfsreserveringen zijn dan ook een maatstaf voor de perspektieven om op langere termijn de kontinuïteit van het bedrijf te handhaven. Voor de kleinere weidebedrijven zijn deze perspektieven - gezien de bedrijfsuitkomsten in de afgelopen jaren - gemiddeld somber, terwijl er ook in enkele akkerbouw gebieden reden voor bezorgdheid is. 1) Deze mededeling kan uitsluitend worden besteld door overschrijving van 6,— op postrekening no. 41 22 35 ten name van Landbouw-Eko nomisch Instituut, Den Haag. Vermeld dient te worden: "Zend Mededeling No. 199". POSTBUS 22-ENKHUIZEN V oor onverpachte boerderijen werd in het tweede kwartaal van 1978 gemiddeld 61.580,— per ha betaald. Dit is 34% meer dan in de overeenkomstige periode in 1977, maar 9% minder dan in het eerste kwartaal van 1978. De gemiddelde prijzen van onverpacht los bouwland en los grasland bedroegen in het tweede kwartaal beide ongeveer 42.000,— een stijging van resp. 20% en 19% vergeleken met vorig jaar, maar een daling met resp. 0,5% en 4% vergeleken met het eerste kwartaal van 1978. De prijzen van verpachte boerderijen, los bouwland en los grasland lagen in het tweede kwartaal op resp. 28.800,— 25.500,— en 26.400,— Ten opzichte van het overeenkom stige kwartaal in 1977 betekent dit een stijging van resp. 42%, 17% en 33%. Met uitzondering van los bouwland is dit meer dan bij de onverpachte gronden. Dit bevestigt de al eerder verkregen indruk dat de relatieve veFschillen tussen de prijzen van ver pachte en onverpachte grond iets afnemen. Bij de verpachte gronden vertoonde alleen de gemiddelde prijs van los bouwland in het tweede kwartaal een daling. Over de hele periode juli 1977 t/m 1978 werden voor de onder scheiden kategorieën ten opzichte van het voorafgaande jaar overigens nog stijgingspercentages waargenomen variërend van 35% bij onverpacht los grasland tot 61% bij verpachte boerde rijen. 1976/1977 1977/1978 verpacht onverpacht verpacht onverpacht* BOERDERIJEN (1 ha en meeri gld/ha juli-september 14.130 39.610 30.580 51.640 oktober-december 16.290 34.160 27.410 54.530 januari-maart 16.720 47.710 24.500 67.660 april-juni 20.300 45.930 28.880 61.580 juli-juni 17.120 42.820 27.560 59.580 De vraag naar zogenaamde kerstboter is groter dan de hoeveel heid waarvoor is ingeschreven. De Europese Gemeenschap heeft aan Nederland een hoeveelheid van 3400 ton kerstboter toegewezen. Het is boter die gedurende een vastgestelde periode wordt verkocht tegen een maximum-prijs van 1,79 per pakje. Het Landbouwschap heeft de minister van Landbouw gevraagd in Brussel aan te dringen op een grotere hoeveelheid kerstboter. Daartoe dient de EG-Raad van Landbouwministers een voor stel te doen. Het verzoek om op korte termijn de hoeveelheid kerstboter te vergroten is door het Landbouwschap op 22 no vember 1978 gedaan. LOS BOUWLAND juli-september oktober-december januari-maart april-juni juli-juni LOS GRASLAND juli-september oktober-december januari-maart april-juni juli-juni 12.880 24.010 25.800 39.700 15.620 26.080 23.900 39.550 20.340 31.270 27.410 42.590 21.850 35.260 25.500 42.390 17.250 29.650 25.400 40.890 14.570 23.410 23.620 35.860 15.370 26.110 24.370 39.880 19.410 30.680 26.050 43.630 19.790 35.130 26.400 41.970 17.500 30.200 25.370 40.620 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 17