LUCRATO
Dit jaar zit het goed met prei
I n de Europese Gemeenschap wordt doorgaans ruim 20.000 ha
land/tuinbouwgrond met prei geteeld. Hiervan haalt men een
produktie van om en nabij een half miljoen ton. Daar er slechts
sprake is van geringe in- en uitvoer van/naar buiten de EEG
wordt de teeltopbrengst bijna geheel door de Eurobevolking
gekonsumeerd. Frankrijk is met 300.000 ton die van 12.000 ha
wordt "getrokken de grootste producent, op ruime afstand ge
volgd door België waar het areaal geschat wordt op gemiddeld
genomen 3.000 ha met een produktie van 90.000 ton.
I n tegenstelling tot hetgeen in enkele andere Euromarktlanden
heeft plaatsgevonden, is de preiteelt in ons land de laatste jaren
langzaam zij het met "ups and downs" toch iets uitgebreid. Dit
jaar zou er volgens opgave van het CBS 1.738 ha (vj 1.917; wj
1.492) zijn uitgeplant of wat er tegenwoordig steeds meer in
komt, direkt ter plaatse met een precisie zaaimachine uitge
zaaid. Hiermee neemt prei een bescheiden plaats in, in het totale
vollegrondsgroentenareaal (5%).
drs. J. van der Velden
13 e jaarrondteelt bij prei is al jaren in zwang ondanks de drie seizoenenaanduiding (zomer, herfst en winter) die zij met
zich draagt. De herfstteelt geeft doorgaans de grootste kilo-opbrengsten. Het aanbod is mede daardoor gekoncentreerd
in dat jaargetijde. Gelukkig is de verwerkende industrie dan in de markt om een groot deel van de aanvoer voor haar
rekening te nemen. Voor het overige lijkt de spreiding over het jaar allengs gelijkmatiger te worden.
Rijnsburger> -\
voor de PRIMEURTEELT j
met zeer VASTE HUID
a^;x^xx'Nx\\ V; i&v/'-Zty
ROYAL SLUIS
Rentabiliteit en financiering in
1977 van de Groenteteelt onder
glas X)
Actosin lokaas in nieuwe
verpakking
Prei is een gewas dat op vele plaatsen kan groeien, vandaar dat de internationale handel in dit artikel van weinig
betekenis is. Kwaliteitsprei dat teel je evenwel niet zomaar, daar zijn vaklieden voor nodig. Een lange schacht (witte deel),
recht, voldoende ontwikkeld en vrij van ziekten zijn punten waarop het produkt beoordeeld wordt. Eerste kwaliteit
afleveren, daarvoor is (nog) meer vereist. Het op juiste lengte inkorten van blad en wortelpruik en uniformiteit en
reinheid zijn wel de belangrijkste. Terwijl de afnemer voor een goede verpakking graag een meerprijs neertelt.
De faktor arbeid zal vaak een knelpunt zijn in de juiste afhandeling van de prei. Mede daarom treft men de teelt vooral
aan op tuinbouwbedrijven, waar deze in het teeltplan veelal een bescheiden plaats inneemt.
Na de goede prijzen die in het seizoen 1976/77 werden verkregen was er vorig jaar sprake van een overaanbod, dat direkt
van invloed was op de geldopbrengsten; minimale prijzen werden er geregistreerd. Dat vindt zijn weerspiegeling in het
areaal dat dit jaar is uitgezet. Degene die prei heeft dit jaar zit er goed mee. Beoordeling van het seizoen tot op heden leert
dat een voldoende zeker op zijn plaats is.
Wie eet er prei
Vervolgens komt Nederland met een oppervlak van dooreen-
genomen 1.700 ha waarvan gemiddeld ook zo'n 30 ton per
hectare wordt verkregen. West-Duitsland en het Verenigd Ko
ninkrijk komen op de vierde plaats elk goed voor een kleine
1.500 ha, waarop per bunder meer dan 20 ton prei geproduceerd
wordt. Ook in de andere lidstaten wordt dit gewas verbouwd zij
het in kleinere kwantiteiten.
Afhankelijk van de ge- en verbruiksgewoonten verschilt de
konsumptie van prei van land tot land. Onze zuiderburen, zowel
Belgen als Fransen, konsumeren rond 6 kg prei per persoon per
jaar. Dat is voor onze begrippen veel. In Nederland is de kon
sumptie weliswaar stijgende maar toch werd de helft van het
geen men in België en Frankrijk per hoofd van de bevolking eet
in ons land nog niet gepasseerd. Dat in West-Duitsland de prei
over het algemeen nog per stuk verkocht wordt geeft wel aan dat
het verbruik gering is; het komt dan ook niet uit boven de 1 kg
pppj. Ook in Engeland is het maar een klein en weinig bekend
produkt. Een onlangs gehouden enquête in dit land wees uit dat
40% van de bevolking prei niet kende en kennelijk ook nog nooit
geproefd laat staan gekocht had.
Prei wordt in vele gevallen aan soepen toegevoegd, zelfge
maakte of uit het pakje, daarnaast wordt het de laatste jaren in
toenemende mate diepgevroren, hetzij als zodanig of als on
derdeel van een groentemengsel. Natuurlijk kan prei als ge
kookte groente hoofdbestanddeel zijn van de warme maaltijd.
Overeen aantal jaren bezien is er sprake van enige teruggang in
de teelt. Dit manifesteert zich vooral in Frankrijk maar ook in
West-Duitsland. De arbeidsintensiviteit en de ziekten waarmee
de planten nogal eens geplaagd worden zullen hieraan debet
zijn.
Prei blijft een tuinbouwprodukt
Rond 70% van het totale teeltoppervlak is gesitueerd in de zui
delijke provincies van ons land. In Noord-Brabant wordt 946 ha
geteeld waarbij een belangrijk centrum rond Breda ligt, terwijl
in Limburg nog eens 357 ha is uitgezet. Driekwart van de teelt
vindt plaats op oppervlakten kleiner dan een halve hectare. Dit
geeft al aan dat de mechanisatie nog niet ver gevorderd is. De
oogstwerkzaamheden worden vnl. in handwerk verricht. Goede
machines die de prei onbeschadigd laten zijn nog niet verkrijg
baar. Ook al zouden die er zijn dan nog blijft er handwerk over.
Het verzendklaar maken is bijzonder arbeidsintensief. Dit laat
ste aspekt zal ertoe bijdragen dat de teelt voor de vrije markt in
de nabije toekomst een aangelegenheid voor tuinbouwbedrijven
zal blijven. Daar heeft men in herfst en winter makkelijker de
beschikking over deze schaarse faktor. Het merendeel van de
prei wordt op de veilingen aangeboden. Men neemt aan dat
globaal 10% buiten de veiling om gaat. Daaraan toegevoegd de
kontraktteelt is de handelsproduktie vorig seizoen 51.000 ton
(43' en 41') geweest; een goede produktie die slechts tegen
matige prijzen kon worden afgezet.
De ongunstige financiële resultaten van het seizoen 1977/78
hebben er waarschijnlijk voor gezorgd dat het areaal weer met
een 10% is ingekrompen. Dat betrof zowel de herfst- als de
win terteelt. Voorlopig lijkt het erop dat dit voldoende is geweest.
In de eerste twee maanden van het nieuwe seizoen (juli en
augustus) werd er 20% minder aangevoerd vergeleken met vorig
jaar. waardoor de middenprijs op bijna een gulden per kilo
uitkwam (vj 59; wj 115). Ook in september was het aanbod niet
groot te noemen zodat er een goede prijs tot stand kon komen.
De grootste aanvoermaand van het jaar is oktober. Dan wordt er
zo'n 20% van de seizoenaanvoer verhandeld. Dit jaar was dit een
kleine 5.000 ton die gemiddeld tegen twee kwartjes per kilo van
de hand ging. Als men bedenkt dat hierin ook "veilingkon-
traktprei" is begrepen, waarvan de overeengekomen prijs ge
middeld 28 ct. per kg bedraagt, zal het duidelijk zijn dat er voor
de goede kwaliteiten tot nog toe een leuke prijs verkregen kan
worden.
16
/ii
ff j j
fy' Uien
I \\V.V\V- u :;;i ri-
v N 1 i '■y
1D
f).V'
POSTBUS 22-ENKHUIZEN
Naast de vrije teelt wordt er ieder jaar opnieuw 150 a 200 ha prei
gekontrakteerd. Dit kan via de veilingen gebeuren of rechts
treeks. De teeltkontrakten die door of voor de industrie worden
afgesloten, betreffen deels Nederlandse en deels buitenlandse
fabrikanten. Een voordeel van kontraktprei is dat men het niet
veilingklaar behoeft te maken en er bij het oogsten minder
arbeid nodig is. Daar staat tegenover dat er slechts 28 ct/kg voor
wordt uitbetaald. Als dat vergeleken wordt met de alleszins
acceptabele prijzen die tot nog toe voor de prei zijn verkregen
dan lijkt de kontraktprijs aan de lage kant. Dat een aantal telers
het hier niet mee eens is bewijst het feit dat er elk jaar opnieuw
een kleine 10% van het totale areaal onder kontrakt ligt. Het
voor die prijs kunnen telen en minder risiko lopen zijn de be
langrijkste argumenten. De Nederlandse verwerkende industrie
heeft vorig seizoen 6.400 ton (4.700 en 6.800) opgenomen.
Tweederde gedeelte was bestemd voor diepvries, een duizend
ton werd gedroogd en nog eens duizend ton voor de bereiding
van natte soepen en overige wijzen van verwerking gebruikt.
Een klein gedeelte (14%) van de te verwerken prei werd in 1977
uit het buitenland betrokken. De uitvoer van het verse produkt
met verwerking als bestemming is van veel grotere omvang.
Vorig jaar ging er volgens het KCB voor dit doel 2.865 ton 1.781
en 3.340) de grens over. Per saldo heeft rond 10% van de han
delsproduktie een industriële bestemming. Derhalve is het me
rendeel van de produktie bestemd voor direkte konsumptie.
In totaal werd er vorig seizoen 39.000 ton (33' en 34') aan de
Nederlandse eindverbruikers verkocht, wat resulteerde in een
konsumptie van 2,84 kg pppj (2,36 en 2,35). Een licht stijgende
trend is hierin waar te nemen. Zeker als men er nog meerjaren
bij betrekt. Tien jaar geleden verbruikte men amper anderhalve
kilo en nu zit men bijna aan het dubbele. Niet al deze prei wordt
geteeld op eigen bodem. In '77/78 werd er een vrij groot kwan
tum ingevoerd. België was daarbij met ruim 2.000 ton de groot
ste leverancier. De hele winter door werden er regelmatig hoe
veelheden uit dat land geïmporteerd. Daarnaast leverden
Frankrijk en Italië. Deze landen hebben hun leverantie bijna
uitsluitend beperkt tot de maand februari. Door de vorstperiode
in die maand kon men hier te lande niet aan voldoende prei
komen en kon er ruimte op de markt ontstaan waarin deze
importen konden voorzien.
Een aspekt dat nog de aandacht verdient betreft gedroogde prei.
Daar is wel internationale handel in, hoewel het slechts om
kleine hoeveelheden gaat. In 1977 werd er 390 ton droge prei (vj
459; wj 379) in Nederland geïmporteerd. Als dit kwantum van
gedroogde stukjes teruggebracht wordt tot opgeweekt produkt
dan maakt het rond 10% van onze handelsproduktie uit en blijkt
niet de diepvriesindustrie maar de soepfabrikant de grootste
afnemer van industrieprei te zijn. Dat er gedroogde prei uit alle
windrichtingen (o.a. uit Egypte, Albanië en China) wordt
geïmporteerd heeft te maken met de hoge temperatuur en lage
produktiekosten in die landen. Daar zullen onze telers en dro
gers niet mee kunnen wedijveren. Kwaliteit is voor ons het
parool.
Voor de bedrijven met groenteteelt onder glas werden de
kosten in 1977 slechts voor 89% gedekt door de opbreng
sten (in 1976 voor 98%); 22% van de bedrijven had een
positief resultaat; het aandeel van deze winstgevende be
drijven in de totale produktiewaarde was 30%.
Per eenheid van oppervlakte stegen de kosten in 1977 t.o.v. 1976
met 8,7%, de geldelijke opbrengsten daalden met 1%. De daling
van de opbrengsten aan groenten werd voor deel door lagere
prijzen en voor 16 deel door lagere kwantitatieve opbrengsten
veroorzaakt.
De arbeidsopbrengst - bestaande uit het (negatieve) onderne
mersoverschot en de berekende vergoeding voor de handenar
beid van de ondernemer - bedroeg gemiddeld 15.090,— per
ondernemer (in 1976 34.050,— per ondernemer). Het onder
nemersinkomen per ondernemer - de arbeidsopbrengst ver
meerderd met het saldo van berekende en de betaalde rente en
de rentesubsidie - was gemiddeld 26.940,— Het totaalinko
men - ondernemersinkomen vermeerderd met de berekende
vergoeding voor de handenarbeid van de gezinsleden alsmede
het inkomen dat buiten het bedrijf werd verkregen - bedroeg
gemiddeld 42.660,— per ondernemer (in 1976 61.750,—
De gezinsbestedingen waren gemiddeld 47.690,—waarvan
11.240,— aan belastingen en premies volksverzekering. De
onLsparing bedroeg derhalve 5.030,— per ondernemer, dat is
12% van het totaalinkomen.
Per bedrijf kwam 90.810,— aan financieringsmiddelen ter
beschikking (waarvan 57.480,— door toename van het
vreemd vermogen). De aanwending hiervan was:
Bruto-investeringen in duurzame produktiemiddelen
77850,— Investeringen en beleggingen buiten het bedrijf
6160,- Toename van vlottende middelen (voorraden e.d.)
6370, - Toename liquide middelen (geldmiddelen)
430,- Totaal 90810,-
De toename van de bezittingen - het totaal van investeringen,
beleggingen en mutaties in liquide en vlottende middelen
90810,— minus de afschrijving 43260,— - bedroeg
47550,—Het eigen vermogen nam af met 9930,—het
vreemd vermogen nam toe met 57480,— Door deze ongun
stige verhouding, waarin het vermogen in 1977 is toegenomen,
daalde de solvabiliteit van 69,7% per 1 januari 1977 tot 63,8% per
31 december 1977.
De totale bezittingen van de ondernemers van de glasgroente
bedrijven bedroegen per 31 december 1977 721200,— per
bedrijf. Deze bezittingen waren per voornoemde datum met
459900,— eigen vermogen gefinancierd, dit is 64% van het
totale vermogen.
X) Deze publikatie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving
van 12,50 op girorekening no. 41.2235 t.n.v. Landbouw-Ekonomisch
Instituut, Den Haag. Vermeld dient te worden: "Zend Mededeling No.
192".
Sinds kort wordt het ratten- en muizenbestrijdingsmiddel van
Schering Nederland B.V. te Boxtel geleverd in een "voeder-
bak"-verpakking.
Voor de 500 gram en de 1 kg verpakking was dit al enkele
maanden het geval. Door het succes van deze verpakking heeft
Schering besloten nu ook de 216 kg verpakking in die vorm in de
handel te gaan brengen.
Het grote voordeel hiervan is dat men niet meer met het produkt
in aanraking hoeft te komen en dat de verpakking zelf als voe
derbak dienst kan doen.
Actosin lokaas is een veel gebruikt en een doeltreffend middeld
tegen ratten en muizen. De meeste rattenbestrijdingsmiddelen
bevatten warfarin als aktievè stof. Omdat deze middelen vaak al
meer dan 20 jaar gebruikt worden, hebben de ratten en muizen
een natuurlijke aversie tegen deze middelen gekregen.
Ook voor ratten en muizen die dit soort middelen mijden, is
Actosin lokaas nog steeds een vernietigende lekkernij. Het bezit
geen afstotende geur, kan het gehele jaar worden toegepast en
nu met de nieuwe handige en hygiënische "voederbak"-ver-
pakking is het een ideaal ratten- en muizenbestrijdingsmiddel.
Voor nadere informatie:
Schering Nederland B.V., Agro Divisie, Postbus 79, 5280 AB
Boxtel, tel.:04116-74925.