Onbegrip voor rol van de boer in het landschap werkt ontmoedigend! Geen extra arbeidsplaatsen bij bedrijfsverzorgingsdiensten M inister van der Stee heeft tijdens de openbare vergadering van de Bijzondere Commissie Nationale Landschap sparken der Tweede Kamer er op gewezen dat het soms wel eens ontmoedigend en demotiverend is voor de boeren wanneer wordt gesteld dat zij de verantwoordelijkheid voor het landschap niet zouden voelen. Boeren vragen begrip van de maatschappij, dat zij slechts kunnen werken en leven met een landschap dat funktioneel past bij hun bedrijfsvoering. Ook boeren, aldus de bewindsman, aksepteren redelijk voorwaarden voor hun bedrijfsmatig handelen. S prekend over de bijzondere beheerssituaties zei de minister dat voor de meest kwetsbare waardevolle agrarische kuituur landschappen een specifiek beheer gericht op de landschappe lijke en natuurwetenschappelijke waarde gewenst is. Het zou een te diepe ingreep in de agrarische bedrijfsvoering zijn om dat beheer daarin te willen inpassen. Daarom zullen die gebieden, reservaatgebieden, worden aangekocht. Zolang die gronden nog niet zijn aangekocht of nog niet vrij van pacht zijn, zal getracht worden via beheersovereenkomsten een soort overgangsbeheer te voeren. Nadat de gronden gebruiksvrij verworven zijn ten behoeve van de terreinbeherende natuurbeschermingsinstantie, is het zeer wel mogelijk bestaande landbouwbedrijven bij dat beheer in te schakelen. D e Tweede Kamer heeft vorige week hoofdstuk XIV (landbouw en visserij) van de Rijksbegroting 1979 en de begroting 1979 van het Landbouw Egalisatie Fonds zonder hoofdelijke stemming aanvaard. D, M evr. Langedijk-De Jong had, in het belang van midden en kleine bedrijven, twee amendementen ingediend ter versterking van de voorlichtingsdiensten. De begrotingsposten Personeel en Bijdragen van de Provinciale directies voor bedrijfsontwikke ling zouden elk met 500.000,— verhoogd moeten worden. Minister Van der Stee had verklaard om budgettaire reden niet in de mogelijkheid te verkeren met de voorgestelde amende menten mee te kunnen gaan. I n de (aangenomen) motie Tolman werd verzocht, meer gron den in Zuidelijk Flevoland een landbouwkundige bestemming te geven. D e aankoop- en beheersgebieden zullen officieel aangewezen moeten worden. In de eerste plaats hebben de betrokkenen er recht op te weten waar zij aan toe zijn. In de tweede plaats zal de overheid haar beperkte financiële middelen gericht en doelma tig moeten besteden. D e suggestie, de boer een bepaald inkomen te garanderen kan uiterst onredelijk zijn in goede jaren. In minder gunstige jaren kan het tesultaat evenzeer onredelijk zijn. Wanneer van de twee te vergelijken niveaus als het ware communicerende vaten wor den gemaakt, wordt naar 's ministers mening de meest redelijke oplossing bereikt. Daarmee worden de inkomensmogelijkheden dezelfde als die, welke in de omliggende regio bij vergelijkbare bedrijven bestaan. Meer "eigen risiko" voor grote intensieve veehouderijbedrijven T ijdens de opening van zesde vakbeurs intensieve vee houderij, zei dr. ir. M.P.M. Vos dat er tegenwoordig een nieuw element is bijgekomen wanneer er wordt gediskus- sieert over de intensieve veehouderij en wel de omvang van de bedrijven. Het is gebleken, aldus Vos, dat het welzijn van de dieren op grote bedrijven niet minder is dan op kleinere bedrijven. Het risiko bij ziekte is wel groter bij grotere eenheden, het ligt in de bedoeling om in de be staande schadevergoedingsregeling uit hoofde van de Veewet voor grotere eenheden een verhoudingsgewijs gro ter "eigen risiko" in te bouwen. E en belangrijke vraag bij de inpassing van agrarische gebou wen in het landschap is of landschappelijk een groter aantal kleinere gebouwen te verkiezen is boven een kleiner aantal grotere gebouwen. Deze vraag dient in het kader van streek- en bestemmingsplannen op basis van de daar ter plaatse aanwezige landschappelijke waarden te worden beantwoord. Minister v.d. Stee: Boer inschakelen bij beheer Wat is wat? Begroting landbouw aanvaard Weten waar je aan toe bent Verkoop domeingronden Inkomensgarantie? Het ligt in het voornemen bij de in voorbereiding zijnde wette lijke regeling voor relatienotagebieden een daarop gerichte vorm van pacht mogelijk te maken. Bij de beheersgebieden, de zóne tussen de reservaten en het overige landbouwgebied, gaat het om waardevolle kuituur- landschappen die, zij het met aanpassingen, in het kader van de bedrijfsvoering van landsbouwbedrijven zijn te beheren. In die gebieden zullen de boeren een beheersovereenkomst aangebo den krijgen, waarbij zij zich vrijwillig, tegen een redelijke ver- NATIONAAL PARK - een aaneengesloten gebied van tenminste 1000 hectare, bestaande uit natuurter reinen, wateren en/of bossen, met een bijzonder planten- en dierenleven, dat als zodanig is aangewe zen of erkend. NA TI ON AA L LA ND SC HA PSP A RK - een door de rijksoverheid als zodanig aangewezen gebied van tenminste 10000 ha, bestaande uit zowel natuurter reinen, wateren en/of bossen als kultuurgronden en nederzetingen dat een grote rijkdom vertegenwoor digt aan kwaliteiten van natuur en landschappen en aan kultuurhistorische waarden en als zodanig een overwegend samenhangend geheel vormt. RESERVATEN zijn beperkte gebieden waar de rijksoverheid uiteindelijke verwerving van de grond nastreeft en waar het beheer gericht is op het behoud van de natuurlijke waarden. goeding verplichten hun bedrijfsvoering'mede af te stemmen op de doeleinden van natuur- en landschapsbeheer. Tegen die achtergrond moet men de beheersinstrumentaria van de Rela tienota zien, te weten het aankoopbeleid en de beheersove reenkomsten. Daarbij is gestemd over de amendementen en moties die tijdens de voorbereidende behandeling in de Vaste Commissies voor Landbouw nadien in de voltallige Kamerzitting waren ingediend. Amendementen Voortman 'e amendementen Voortman die voortvloeiden uit het Ar beidsplaatsenplan voor de landbouw, dat zijn fraktie op 6 no vember 1978 had ingediend, werden verworpen. Het ene had betrekking op het scheppen van ongeveer 500 extra arbeidsplaatsen bij de agrarische bedrijfsverzorgingsdiensten en zou 20 min vergen. De bijdrage aan het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de landbouw zou met dit bedrag moeten worden verhoogd. Minister Van der Stee moest zich nadrukkelijk verzetten tegen elke maatregel die de begroting zou verhogen, omdat het kabi net t.a.v. het niveau van de overheidsuitgaven tot het uiterste is gegaan. Het tweede amendement Voortman had betrekking op uitbrei ding van het beheer van Staatsnatuurterreinen, waartoe 10,5 miln. nodig zou zijn. Het voorstel vormde onderdeel van nog eens 500 extra arbeidsplaatsen volgens genoemd plan ter uit breiding voor het beheer van landelijke gebied. Ook hierbij had de indiener de dekking der gelden in het midden gelaten. Amendementen Langedijk-De Jong De Kamer verwierp de beide amendementen. Enkele landbouwmoties Minister Van der Stee merkte hierover op dat het gevraagde de eerste verantwoordelijkheid betreft van zijn ambtsgenoot van Verkeer en Waterstaat. Verruiming van het aanbod van land bouwgrond door uitgifte van gronden in Zuidelijk Flevoland vormt een belangrijk onderdeel van het grondbeleid. De gedachte, die in de motie is neergelegd, spreekt hem uiter aard ten zeerste aan. Een en ander vraagt evenwel herziening van het huidige inrichtingsplan. Welke konkrete mogelijkheden daartoe zijn, kan hij niet zo direkt overzien. De Kamer ging akkoord met een motie Waalkens, waarin werd verzocht het in de nieuwe Landinrichtingswet daarheen te lei den, dat een streekplan geen aanwijzingen tot de wijze van uitvoering van een landinrichtingsprojekt, alsmede ten aanzien van het landinrichtingsprogramma en -plan bevat. Minister Van der Stee had de Kamer ontraden, zich nu al vast te leggen op een dergelijk standpunt, zonder eerst kennis te heb ben kunnen nemen van de volledige procedure, zoals die in het wetsontwerp zal worden neergelegd, en van de beschouwingen De genoemde beleidsinstrumenten slaan op gebieden. Er zijn ook instrumenten gericht op het beheer van elementen daarin, te weten de onderhoudsovereenkomsten voor beheer en onder houd van landschappelijk waardevolle elementen en de bijdra ge in investeriiigs- en onderhoudskosten voor verzwaarde wel- standseisen aan bouwwerken. Ongevraagd verklaarde de bewindsman dat om een strijdigheid tussen het landbouwbeleid en de ruimtelijke ordening te voor komen de regering in het kader van een harmoniemodel een instrumentarium heeft ontwikkeld om die problematiek op te vangen. Hij noemde daarbij de Nota Landelijke gebieden. Er worden door de regering beleidsbeslissingen voorbereid, uiter aard ook in de aan de orde zijnde Relatienota. Hij is van mening dat langs die wegen de spanning tussen de maatschappelijke ontwikkeling in de landelijke gebieden in het algemeen en in de landbouw in het bijzonder tot een oplossing kan worden ge bracht. Daarvoor is de vertrouwensrelatie, waarop zo vaak is gewezen, wel essentieel. Het gaat ook niet primair om ruimtelijke ordening in het alge meen maar om noodzakelijke beheersvoorzieningen, te treffen samen met en in relatie tot bestemmingen. Over het voorstel om domeingronden te verkopen en het daaruit beschikbare bedrag aan te wenden voor de aankoop van natuurgebieden merkte staatssecretaris Wallis de Vries (cultuur, recreatie en maatschappelijk werk) op dat dit nog zeer nadruk kelijk met de minister van financiën moet worden besproken, met name wat betreft de uitwerking. Op bepaalde punten, zo zei hij, zal het waarschijnlijk aanleiding geven tot een aantal moeilijkheden in financiële en wetmatige zin. De vergoeding wordt gegeven voor het verlies aan produktiemo- gelijkheid. Daarmee bewegen deze inkomsten zich op het zelfde niveau als de andere en wordt geen automatische koppeling ge legd met het minimuminkomen. die er in de Memorie van Toelichting op het wetsontwerp aan zullen worden gewijd. De niotie Voortman om in samenhang met de vaststelling van de landbouwprijzen voor 1979/80, de Kamer tijdig en uitvoerig te informeren en diepgaand overleg te plegen over het zuivelbeleid werd verworpen. Minister Van der Stee had laten blijken, geen behoefte aan deze motie te hebben, uit vrees dat bedoeld over legkader hem onvoldoende armslag tijdens de Brusselse prijs- onderhandelingen zal laten. De (aangenomen) motie Braks drong aan op een krachtig stre ven naar behoud van de principes van het E.G.-markt- en -prijsbeleid, ook bij eventuele vergorting van de Euromarkt. De minister achtte deze motie een forse steun van het beleid. De motie Langedijk-De Jong beoogden de Europese Commissie te wijzen op de betekenis van een certificatensysteem ter beteu geling van fruitimporten in de E.G. uit het Zuidelijk Halfrond. Deze motie werd niet aangenomen. De bewindsman had te kennen gegeven dat het huidige systeem voldoende waarborgen bood en hij dus geen behoefte had aan deze motie. Mfammoetbedrijf produceert niet goedkoper Dr ir. Vos was van mening dat op die grotere bedrijven (mammoet) zeker niet goedkoper wordt gewerkt dan op het "familiebedrijf'. Een voordeel zou kunnen zijn dat men kwan tumkortingen geniet, die het kleinere bedrijf niet krijgt. Sommigen achten uit sociale overwegingen het gezinsbedrijf minder aanvaardbaar en hebben voorkeur voor bedrijven, die bijv. aan 3 of 4 personen werk bieden. Anderen daarentegen prefereren juist versterking of op zijn minst handhaving van de positie van het middenbedrijf. De heer Vos meent echter dat, sociaal gezien, geen doorslagge vende redenen kunnen worden aangevoerd om het ontstaan van grote eenheden te blokkeren. Ditzelfde geldt ook voor het aspekt van de werkgelegenheid. Alleen bij een strikt 40-urige werkweek zullen grote eenheden in termen van manjaren wellicht meer werk bieden dan gezinsbe drijven. Het gevoel van onbehagen over het ontstaan van grote produk- tie-eenheden in de intensieve veehouderij komt dan ook veeleer uit gevoelsmatige bron voort. Bij velen leeft de wens het wat kleinschaliger bedrijf, het ge zinsbedrijf, in stand te houden. Denk aan de warme bakker, de kruidenier of de groenteman op de hoek. In feite speelt dit proces ook in het landelijke gebied. De boerenstand is vanouds rentmeester van het landelijke gebied. De versterkte aandacht voor de waarden van dat landelijke gebied, vraagt om een zorgzaam grondgebruik. De persoonlijke verbondenheid kan daarbij een belangrijke faktor zijn. Velen zien de vervlechting van toeleverende industrie en pro- duktiebedrijven als een bedreiging. Hij is daarom van mening dat de aantasting van het gezinsbedrijf voor ons platteland een slechte zaak zou zijn. Landschap 14

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 14