Aanfok of aankoop van de vervangende zeugenstapel AFPar,daans B ij het beantwoorden van deze vraag spelen naast economische en veterinaire aspecten ook andere overwegingen een rol. Zo kan de gebouwensituatie nogal bepalend zijn, wanneer men over geen of onvoldoende geschikte opfokruimte beschikt. Ook kan de produktie-struktuur invloed hebben op de werkwijze welke wordt gevolgd. Indien op een vermeer- deringsbedrijf voor de produktie van mestbiggen F1 zeugen worden gebruikt dan heeft dat een ingewikkelde produk- tiestruktuur tot gevolg als elke schakel op het vermeerderingsbedrijf zelf wordt uitgevoerd. H E igen aanfok van de zeugenstapel heeft om gezondheidskun- dige redenen zeker voorrang boven aankoop. Dit is een erg belangrijk punt wat veel aandacht verdient. De gezondheid van de eigen dieren kan men het beste beoordelen, terwijl insleep van ziekten van elders voorkomen wordt. Moet men echter om welke reden dan ook overgaan tot aankoop, dan is uiterste Schapen kalender N adat de runderen zijn opgestald, is er op de verlaten weiden in de meeste gevallen nog voldoende gras voor een koppel schapen aanwezig. I n de afgelopen zomer is het weer dusdanig geweest, dat weinig leverbot wordt verwacht. Daarom is het in het algemeen voor lopig geen behandeling van de schapen nodig. D e besmetting met leverbot is sterk afhankelijk van de re genval in de zomer. Met maagdarmwormen is dit echter niet het geval. In droge zomers kunnen de lammeren namelijk evengoed met maagdarm wormen besmet worden als in natte zomers. Derhalve blijft het een verstandige maatregel om de lammeren (overhouders) een wormmiddel toe te dienen alvorens ze de winter ingaan. D e ziekte, het "bloed", eist telkens weer slachtoffers, vooral onder snelgroeiende lammeren in voorjaar en zomer. Een afdoende remedie hiertegen is het tijdig enten van de moederschapen. Premie wachtgeldverzekering wordt verlaagd Melkveestapel op 1 september 1978 bijna 4% groter Paardrijden voor gehandicapten November 1978 Zelfvoorziening groot schapevlees in EG gedaald! C.V.P.'s Tilburg en Roermond. Gebruik F1 Zeugen heeft voorkeur oewel wellicht niet elke biggenfokker daarover eenzelfde mening heeft, worden op vrij grote schaal F1 zeugen gebruikt voor de produktie van mestbiggen. Het zo juist uitgekomen verslag van de "Brabantse Varkenshouderij in 1977" geeft daarover zowel wat betreft de omvang alswel de daarmee be reikte resultaten interessante informatie. Een voorwaarde voor het behalen van betere resultaten is zeker dat het systeem kon- sekwent moet worden toegepast. Dat houdt onder meer in: A. een goede identificatie van de zeugen, zodat men weet waarmee men werkt. B. alle F2 mestbiggen bestemmen voor de mesterij. De praktische situatie en gang van zaken op veel bedrijven wijkt hiervan nogal af, met als gevolg dat men na kortere of langere tijd wat verdwaalt in het dierenmateriaal dat op het bedrijf aanwezig is en niet de resultaten bereikt welke men beoogt. Veterinaire kant omzichtigheid geboden. Het beste is aan te kopen van één ge zond verklaard bedrijf in een fokker-vermeerderaar relatie, zo dat steeds van hetzelfde bedrijf kan worden betrokken. Zoals gezegd: indien op een vermeerderingsbedrijf met F1 zeugen, mestbiggen worden gefokt; dan wordt de situatie wat ingewik keld. Het is denkbaar en wellicht ook praktischer dat niet elke schakel op het bedrijf zelf aanwezig is. In dat geval moet in het ontbrekende door middel van aankoop worden voorzien. Drie methoden denkbaar H et produceren van F2 mestbiggen kan langs drie onder scheiden methoden gebeuren. ras zuivere zeugen plus F1-zeugen F1-zeugen plus plus F2-mestbiggen F2-mestbiggen F2-mestbiggen produceren op produceren op produceren op bedrijf bedrijf bedrijf -geen aankoop -aankoop ras -aankoop F1 zuivere zeugen zeugen Zoveel schakels als er zijn, zoveel "functionele" beren moeten op het bedrijf aanwezig zijn of via gebruik van K.I. voorhanden zijn. Toepassing van kunstmatige inseminatie kan bij de onder scheiden structuren de bedrijfsvoering vereenvoudigen, doordat de beer-keuze veel groter is. Uitgaande van een bedrijf met 100 zeugen is het vrij eenvoudig uit te rekenen hoeveel dieren jaar lijks moeten worden aangekocht, zowel bij methode 2 als bij methode 3. Nevenaspecten van aankoop. I ndien men bij de aankoop gericht te werk gaat kunnen naast het belang van een goede gezondheid - terloops nog een aantal zaken worden behartigd welke in de bedrijfsvoering van bete kenis zijn. 1. Een goede bedrijfskontrole vergt eengoedeidenti- ficatie van de dieren. Wil men in de identificatie tegelijk een informatie over afstamming, dan kan gerichte aankoop hierin gemakkelijk voorzien. 2. Op een goed georganiseerd vermeer deringsbedrijf zal een regelmatig verloop van de biggenpro- duktie worden nagestreefd, omdat de hokverdeling dit vergt. Overbezetting zowel als onderbezetting leveren problemen en nadelen op. Hoe wel een ideale toestand nimmer bereikbaar zal zijn, kan gerichte aankoop hiervan toch een belangrijke bijdrage leveren. Gericht wil in dit verband zeggen: naar leeftijd en aantal. 3. Aankoop kan plaats vinden op basis van een prijzen schema, waarin reële uitgangspunten zijn omgezet in reële be dragen. Dat houdt in dat het economisch niet zoveel uitmaakt of men aanfokt of aankoopt. Bij aankoop van dekrijpe dieren heeft men een aantal (opfok) risico's op de fokker afgewenteld, welke dan wel in de prijs van het produkt zijn verrekend. Zo gezien, kan de prijs van de aan te kopen dieren hoog lijken. Samenvattend kan worden gezegd dat op veel bedrijven niet voldaan wordt aan de voorwaarden om systematisch kruising toe te passen in de productie van mestbiggen. Het mankeert aan een goede identificatie van de dieren, hetgeen een konsekwente uitvoering moeilijk zo niet onmogelijk maakt. Systematisch aankopen van één schakel op een relatie-bedrijf kan hierin grote verandering en verbetering brengen. Om gezondheidskundige reden zal het veelal voorkeur verdienen zelf aan te fokken. Een goede registratie/identificatie van de dieren is omwille van een goede interne bedrijfscontrole geen luxe maar noodzaak. Uitbreiding varkensstapel gaat nog steeds door Volgens mededeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek waren er op 1 september 1978 4.862.000 runderen in ons land. Dit is 108.000 of 2% meer dan vorig jaar. Mede onder invloed van een zich wijzigend afkalfpatroon is de melkveestapel toegenomen. Op 1 september 1978 bedroeg het aantal melk- en kalfkoeien nl. 2.258.000 tegen 2.178.000 op 1 september 1977 4%). Het gevolg hiervan is dat het aantal stuks gedekt jongvee dui delijk beneden het aantal van vorig jaar is komen te liggen (674.000 nu tegen 695.000 op 1 september 1977). De groep "ander rundvee, bestemd voor de fokkerij" lag op 1 september 1978 op vrijwel hetzelfde niveau als vorig jaar. Het aantal stuks mestvee nam toe van 721.000 vorig jaar tot 763.000 op 1 sep tember 1978 6%). Varkens De uitbreiding van de varkensstapel gaat nog steeds door. Het enige teken dat wijst op een zekere stabilisatie in de toekomst is het cijfer voor de nog niet gedekte jonge zeugen. Het aantal van deze dieren lag op 1 september 1978 op vrijwel hetzelfde niveau als vorig jaar. Leghennen Het totaal aantal hennen aan de leg nam toe van 24.7 min op 1 september 1977 tot 26.7 min op 1 september 1978 8%)." Minister Van der Stee (landbouw en visserij) is bereid te bevor deren dat uit het z.g. Veefonds investeringen voor het tot stand brengen van goede projekten gesubsidieerd worden. Dit uiter aard met inachtneming van een evenwichtige verdeling over de verschillende sektoren van de paardenhouderij en de beschik bare middelen. Dit o.m. blijkt uit zijn antwoord op schriftelijke vragen van de Tweede Kamerleden Ginjaar-Maas, Verkerk-Terpstra en Waalkens, betreffende subsidiemogelijkheden ten behoeve van paardrijden voor gehandicapten. Minister Van der Stee wil eerst het vereiste interdepartementale overleg plegen, alvorens de vraag te beantwoorden welke mo gelijkheden er zijn, uit de gelden van de paardensporttotalisator een bijdrage te geven in de exploitatiekosten verbonden aan het paardrijden voor gehandicapten. In deze tijd van het jaar kunnen de schapen zonder extra kosten worden gehouden. Bovendien zorgen zij ervoor dat het overtollige gras wordt opgeruimd. De weide gaaf zo doende in een betere conditie de winter in. Leverbot Toch kan behandeling nodig blijken bij dieren, die geweid zijn op percelen met afwijkende waterhuishouding, zoals: lage oe vers langs plassen en tochten, kwelplaatsen langs dijken en ka den, of daar waar zodanig is bevloeid of beregend, dat vaak langdurig water in de greppels is blijven staan. Onder dergelijke omstandigheden kan het gewenst zijn in januari tot een eenma lige behandeling over te gaan. Raadpleeg uw dierenarts of de Gezondheidsdienst voor Dieren in uw provincie. Maagdarmwormen De EG-zelfvoorzieninggraad schapevlees is in de periode '74/'77 gedaald van bijna 66% naar ruim 63,5%. De totale EG-produktie liep in die periode terug van 497.000 ton tot 485.000 ton terwijl de consumptie van 754 tot 762.000 ton steeg. De grootste schapevleeseters in de EG zijn de Ieren met 10.8 kg per hoofd van de bevolking per jaar in '77 - overigens een lichte daling t.o.v. '74 (11,0 kg). Hun hoofdelijk verbruik wordt gevolgd door dat van de Britten rond 7,2 kg en de Fransen rond 3.7 kg. De Britse consumptie beliep in '77, volgens voorlopige cijfers, aldus het PVV, ruim 400.000 ton, de Fransen aten met elkaar 198.000 ton, waarvan 145.000 ton uit eigen produktie. Het Ne derlandse hoofdelijke verbruik van schapevlees lag in '77 met 0,2 kg het laagst in de gemeenschap, gevolgd door de Denen die in dit jaar er een halve kg per hoofd van opaten. Het gemiddelde hoofdzakelijk verbruik in de Gemeenschap kwam in '77 neer op het niveau van 1.974 namelijk 2,9 kg. De Nederlandse schape- vleesproduktie beliep vorigjaar 17.000 ton, waarvan 3.000 ton in het binnenland afgezet werd: de rest ging vrijwel uitsluitend naar Frankrijk. Blijkens de CBS-meitelling '78 waren er dit voorjaar rond 366.000 schapen en 475.000 lammeren in ons land op bijna 22.000 boerderijen. Het "bloed" Daarvoor is een dubbele enting nodig, waarvoor de laatste en ting twee weken voor het begin van de lammertijd. De entingen moeten worden uitgevoerd met een tussentijd van minstens 6 weken. Het verdient aanbeveling de gedekte ooien reeds nu te laten enten. En de enting volgend jaar te herhalen. Bij schapen, die al eerder zijn geënt, kan met een eenmalige enting kort voor de lammertijd worden volstaan. "De premie voor de vaste werknemers van de wachtgeld- verzekering in de agrarische sektor kan volgend jaar wor den verlaagd van 0,4% tot 0,3%. De premie voor de losse werknemers daalt van 7,4% tot 7,2%. Deze mededeling deed de heer K.P. Zuideveld, voorzitter van de Bedrijfsvereniging voor het Agrarisch Bedrijf, tij dens de Algemene Vergadering die onlangs in Utrecht werd gehouden. Hij voegde eraan toe dat de premie voor de losse werknemer hopelijk nog verder zal kunnen worden verlaagd, indien het werkloosheidsrisiko zich gunstig blijft ontwikkelen. Stijging premie Ziektewet Daar staat echter tegenover dat de Ziektewetpremie per l ja nuari 1979 aanzienlijk moet worden verhoogd, namelijk van 6,2% tot 6,7%. De heer Zuideveld gaf daarvoor een aantal oor zaken aan. Daarbij speelden een belangrijke rol de verhogingen van een aantal sociale premies die over het ziekengeld moeten worden afgedragen, de invoering van de A.A.W. en de recente wijziging van de zogenaamdê wachtdagenregeling. Aangezien ook in de agrarische sektor het ziekterisiko gestadig toeneemt, verwacht de voorzitter dat de ziektewetpremie in 1980 nog ver der zal moeten worden verhoogd. Bedrijfspensioenfonds Het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw ontwikkelt zich stabiel. Het aantal deelnemers voor wie premie wordt ontvan gen blijft even onder de 60.000 en het premie-inkomen is in 1977 gestegen tot ruim 50 miljoen. Het aantal pensioentrekkers bedraagt bijna 45.000. Dankzij het uitzonderlijk goede rendement van het fonds (9,53% in 1977) konden de pensioenen opnieuw als kompensatie voor de geldontwaarding met 5% worden ver Bovendien werd aan alle pensioentrekkers een 13e maandsuit- kering verstrekt uit de gemaakte overrente. A.S.F.-uitbreiding van werkzaamheden Tengevolge van een aantal faktoren zullen de werkzaamheden van de Stichting Agrarische Sociale Fondsen, die onder andere de administratie voert voor de B.V.A.B. en het B.P.L., in de komende tijd verder toenemen. De heer Zuideveld vertelde in dat verband dat de daling van het aantal agrarische arbeidsplaatsen sinds enige jaren tot een einde is gekomen. In bepaalde sektoren, zoals de L.E.O.-bedrijven, de tuinbouw en de bloemisterij, is zelfs sprake van enige stijging van werkgelegenheid. Daarnaast valt te vermelden dat de ver vroegde uittreding voor 64-jarige werknemers in de landbouw vanaf 1 januari 1979 door het A.S.F. zal worden geadminis treerd. 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 9