Is grof pootgoed bruikbaar voor de teelt van konsumptie-aardappelen? D e potermaat 35/45 is in ons land de meest gebruikelijke sortering voor de teelt van konsumptie-aardappelen. Veel minder gangbaar is de maat 28/35 mm, terwijl poters kleiner dan 28 mm of groter dan 45 mm slechts weinig worden gebruikt. Dit jaar zijn de poot-aardappelen in het algemeen erg grof gegroeid, waardoor een relatief geringe hoe veelheid in de kleinere maten beschikbaar is. Het lijkt daarom zinvol om na te gaan in hoeverre pootgoed groter dan 45 mm bruikbaar is voor de teelt van konsumptie-aardap pelen. Daar Bintje nu eenmaal veruit het meest geteelde konsumptieras is, zullen we dit ras als voorbeeld nemen. In grote lijnen geldt de hierna ontwikkelde gedachtengang echter ook voor andere rassen. D e ervaring heeft geleerd, dat niet het aantal poters, maar het aantal stengels per m2, de standdichtheid van het gewas bepaalt. Om te kunnen vaststellen hoeveel poters van de ver schillende maten we per ha nodig hebben, moeten we afspreken naar welke standdicht heid we willen streven. Verder zullen we moe ten weten hoeveel stengels per poter we bij de verschillende maten kunnen verwachten. Voor een goed konsumptie-aardappelgewas zijn als regel 18-20 hoofdstengels per m2 nodig. Het aantal stengels per knol hangt ondermeer af van de wijze van voorbehandeling van het pootgoed. Als niet in licht wordt voorgekiemd, maar met donkerkiemen (die bij het poten af breken) of met "witte puntjes" wordt gepoot, kan men op de lichtere gronden globaal de in tabel 2 genoemde aantallen stengels per knol verwachten. Op zware grond is het aantal stengels per knol wat lager. V olautomatische pootmachines, voorzien van pootkettingen met bakjes kunnen als regel potermaten vanaf 25 mm tot 50 mm goed po ten. Voorwaarde is echter wel, dat de maatsor- tering niet meer dan 10 mm uiteenloopt en dat een aangepast "inzetbakje" wordt gebruikt. Grotere maten, bijvoorbeeld 45/55 mm, leve ren vooral bij langwerpige knollen zoals Bintje vaak problemen op. De maat 45/55 mm kan wel vlot gepoot worden met de snarenbed- pootmachine. Nog geen centraal overleg konservenpeulvruchten H et Landbouwschap is steeds van mening geweest, dat de opbrengsten van de konservenpeulvruchten ongeveer gelijk moeten zijn aan de opbrengsten van granen. Vorig jaar is een goede stap in die richting gazet. In 1978 echter zijn de kon traktvoorwaarden in veel gevallen voor de teler aanzienlijk slechter uitgevallen dan in het voorgaande jaar. Dat is voor het I n de eerste plaats is deze verhoging er op gebaseerd dat de graanprijzen vorig jaar met 4% zijn verhoogd. In het lopende jaar werden deze prijzen opnieuw met 2% verhoogd. Bovendien is ook in 1977 onder genormaliseerde omstandigheden de ge lijkstelling tussen granen en konservenpeulvruchten nog niet bereikt. H. ir. C.D. van Loon pagv - Lelystad Hoeveel knollen zitten er in een baal van 50 kg? Benodigd aantal poters van elke maat Wat bepaalt de gebruikswaarde van een bepaalde potermaat Poten van verschillende maten Wat mogen andere pootgoed maten kosten ten opzichte van de maat 35/45mm? H Voorstel Landbouwschap: 8% prijsverhoging D e Bintjes zijn dit jaar duidelijk lang-ovaal van vorm, wat tot gevolg heeft dat het knolge wicht boven het gemiddelde ligt. Vanwege de grove sortering zullen binnen een bepaalde maat, bijvoorbeeld 35/45 mm, de grote knollen wat in de meerderheid zijn. Dit betekent dat er dit jaar minder knollen in een baal zitten dan in de meeste andere jaren. In tabel 1 is een overzicht gegeven van wat we ongeveer mogen verwachten. Het gebruiken van grote pootgoedmaten bete kent natuurlijk wel dat meer gewicht moet worden versjouwd, wat vooral bij handwerk een bezwaar kan zijn. Als we als enig kriterium aannemen: gelijke stengeldichtheid bij alle potermaten, dan kun nen we met behulp van de in de voorlaatste kolom van tabel 2 genoemde verhoudingsge tallen berekenen wat de andere maten mogen kosten ten opzichte van de maat 35/45 mm. Stel bijvoorbeeld dat Bintje A 35/45 mm 50,— 100 kg kost, dan mag bij de hier ge kozen uitgangspunten de maat 45/50 mm niet meer kosten dan 100 ■^gxj 50,- 37,- per 100 kg. Voor de maat 28/35 is dit x 50,77,- 65 J J Met behulp van door de Nederlandse Federa tie van Pootgoedtelers gepubliceerde gegevens hebben we nagegaan of de hier gevonden ver houdingen enigszins in overeenstemming zijn met de prijsnoteringen van de oogsten 1974 t/m 1977 (tabel 3). Uit tabel 3 blijkt, dat de prijsverhoudingen tussen de maten van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen. Vergelijken we de prijsverhoudin gen op grond van de gebruikswaarde uit tabel 2 met de in tabel 3 weergegeven gerealiseerde prijsverhoudingen, dan zien we dat gemiddeld over de jaren 1974 t/m 1977 de maten kleiner dan 35 mm en groter dan 45 mm zijn onderge waardeerd. Dat wil zeggen dat men in deze periode goedkoper uit was geweest met de aanschaf van de potermaten 28/35 of groter dan 45 mm in plaats van met de maat 35/45 mm. Tabel 1: Knolgewicht en aantal knollen per baal voor verschillende potermaten knolgewicht in grammen potermaat in mm aantal knollen per baal van 50 kg Grote of kleine poters? 28/35 35/45 45/50 45/55 ca. ca. ca. ca. 28 56 86 100 ca. ca. ca. ca. 1800 900 580 500 et aantal hoofdstengels dat een knol kan leveren is weliswaar een belangrijk kriterium voor de gebruikswaarde van een bepaalde po termaat, maar niet het enige. In de praktijk blijken kleine knollen als regel een wat tragere beginontwikkeling te laten zien dan grote. Als het gewas volledig kan uitgroeien behoeft dit bij een voldoende standdichtheid de opbrengst niet nadelig te beïnvloeden. Echter onder on gunstige omstandigheden, bijvoorbeeld in een koud en nat of erg droog voorjaar, kunnen po ters kleiner dan 35 mm een wat lagere op brengst leveren vergeleken met de grotere ma ten. Met name bij een kort groeiseizoen, bij voorbeeld bij groen rooien in augustus, kan grof pootgoed (boven 45 mm) soms een wat hogere opbrengst geven. Tegenover de wat vlottere beginontwikkeling van grover poot goed staat - uitgaande van eenzelfde stengel dichtheid - een onregelmatiger stengelverde ling. Immers grotere poters leveren per knol meer stengels, maar de planten staan verder uit elkaar. Vooral bij lage stengelaantallen per m2 geeft dit een relatief late volledige grondbe- dekking en daardoor een te laat op gang komen van de maximale produktie per dag. Bij ge bruik van grote poters moet men daarom min stens eenzelfde stengeldichtheid aanhouden als bij bijvoorbeeld bij de maat 35/45 mm. Daar bij grof pootgoed vanwege de onregel matige stengelverdeling wat minder knollen per stengel uitgroeien dan bij fijn pootgoed is - uitgaande van eenzelfde stengeldichtheid - de sortering van de partij gegroeid uit grove poters als regel ook wat grover. Tabel 2: Aantal stengels per poter, de benodigde hoeveelheid pootgoed voor een standdichtheid van 20 stengels/m2 en de prijsverhouding op grond van gebruikswaarde van een viertal potermaten potermaat in mm 28/35 35/45 45/50 45/55 aantal stengels per knol 4 5.25 '6 6.5 per ha benodigd bij 20 stengels/m2 gewicht in aantal knollen 50.000 38.000 33.500 31.000 gewicht in kg 1400 2150 2900 3300 verhoudings getallen 65 100 135 145 globale prijsverhouding op grond van gebruikswaarde 150 100 75 70 maat 35/45 100 Tabel 3: Gemiddelde prijs over de periode van 1 november tot 1 februari voor pootaardappelen ras Bintje, klasse A, franko op auto af bedrijf exkl. BTW. (prijs maat 35/45 100) Potermaat Oogst: 1974 Oogst: 1975 Oogst: 1976 28/35 35/45 45/50 45/55 194 100 65 54 147 100 64 56 124 100 60 54 Oogst: 1977 92 100 56 51 Gemiddelde 139 100 61 54 100 39- 100 140,- 100 168,- 100 f 96,50 ij oals eerder door het Landbouwschap bekend is ge maakt, heeft de Konservenpeulvruchtenkommissie van het Landbouwschap een aantal voorstellen geformuleerd in zake de kontraktvoorwaarden 1979. Deze kommissie is van oordeel dat de kontraktvoorwaarden die dit jaar zijn afge sloten, volstrekt onvoldoende waren om de kontinuïteit van de teelt voor de toekomst te waarborgen. Over deze voorwaarden is in 1978 geen centraal overleg gevoerd met de afnemende industrie en handel. De finan ciële uitkomsten van de teelt van konservenpeulvruchten zijn dit jaar, mede door het achterwege blijven van aan passingen van de voorwaarden, vrij slecht geweest. Daar tegenover staat dat de opbrengsten van de granen, die direkt in aanmerking komen om de konservenpeulvruchten in de bouwplan te vervangen, in 1978 uitstekend zijn ge weest. 12 I - de kontraktprijzen voor 1979 moeten uitgaande van de si tuatie van 1977 met 8% worden verhoogd. Het Landbouwschap is zich er bovendien van bewust dat ook de kostenontwikkeling van sekondaire zaken in de kontrakten, zoals de zaaizaadkosten en dergelijke, niet heeft stil gestaan. Deze kosten worden immers ook aan de teler in rekening ge bracht. Daarom acht het Landbouwschap het akseptabel als deze kosten, eveneens uitgaande van dé situatie van 1977, met 8% worden verhoogd. In veel kontrakten is echter op dit punt in 1978 al een verhoging doorgevoerd. Het spreekt vanzelf dat deze verhoging van de genoemde 8% moet worden afgetrokken. Bij een goede prijsvorming zijn konservengewassen welkom in het bouwplan Landbouwschap aanleiding geweest om aan de afnemende konservenindustrie en de handel voor 1979 het volgende voor stel te doen: l et Landbouwschap is ervan overtuigd dat deze voorstellen gerealiseerd moeten worden om de teelt van konservenpeul vruchten op langere termijn in Nederland veilig te kunnen stel len. Hoewel de voorstellen al drie weken geleden aan de industrie en de handel zijn voorgelegd met het verzoek om hierover op korte termijn te onderhandelen, is er van die kant tot op dit moment geen enkele reaktie gekomen. Het is daarom verstandig om, als individuele telers worden benaderd met kontraktvoor- stellen, niet akkoord te gaan met voorwaarden die niet voldoen aan de voorstellen van het Landbouwschap. Konservenpeulvruchtenkommissie Landbouwschap

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 12